Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verschijnsel Bob Evers (1993)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

100 artikelen/jeugdliteratuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verschijnsel Bob Evers

(1993)–John Beringen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

I.9 Vraagtekens

Als we alle door Van der Heide geschreven delen bij elkaar optellen, komen we tot zo'n 6000/7000 pagina's Bob Evers. Het kan eigenlijk niet anders of op sommige punten zeg je als lezer: ‘Alles goed en wel, maar dat is onmogelijk.’

Hoe idolaat je ook bent van de serie, of van de schrijver, natuurlijk mag je er niet stilzwijgend aan voorbij gaan. Hier wil ik dan ook enkele mij opgevallen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden de revue laten passeren en er vervolgens een voor mij plausibel klinkende verklaring voor geven.

I.9.1 Voorbeelden

1. Deel 4, blz. 141. Het betreft het gedeelte waarin de passagiers van de PH-XKY aan elkaar worden vastgebonden en door Breitstein & Co. onder bedreiging van een stengun worden gesommeerd naar het neergestorte vliegtuig te marcheren. Arie zegt dan: ‘Het lijkt wel of we weer in dienst zijn.’ Dit terwijl hij pas een jaar of zeventien is!

 

2. De nu volgende onduidelijkheid is te constateren als men het begin van twee bepaalde boeken met elkaar vergelijkt, namelijk deel 8 en deel 12.

Deel 8 begint met het feit dat Jan vergeten is geld mee te nemen, zodat hij samen met Arie moet liften naar Bilthoven, alwaar zij logeren in het huis van Jans oom Munno Prins. Beide jongens zien zelf het humoristische van de situatie in, als ze vaststellen dat ze samen een vermogen op de bank hebben, terwijl ze op dat moment slechts in totaal 39 cent op zak hebben.

Bekijken we nu het begin van deel 12, dan zien we dat Jan en Arie zich in een soortgelijke situatie bevinden. Alleen is het dit

[pagina 64]
[p. 64]

keer Arie die vergeten is geld mee te nemen. Hij heeft zijn portefeuille, waarin hij tevens het geld van Jan bewaarde, bij zijn tante in Amersfoort laten liggen. Jan reageert daar vinnig op en doet de volgende uitspraak: ‘Geld vergeet ik niet; nóóit.’ Ja, want Jan is een perfect mens, die nooit grapt en zijn bij de geboorte meegekregen principes altijd en overal met hand en tand naleeft zonder ooit te dwalen.

 

3. Deel 16 en 17. Op blz. 145 van deel 16 is te lezen dat Jan en Arie vanaf het marineschip een telegram verzenden naar Bob, waarin zij hem verzoeken een en ander uit te vissen omtrent Juan Cardozo. Als Bob dit doet, wordt hij in zijn kraag gegrepen; het telegram komt in handen van Cardozo. Deze weet hierdoor in ieder geval dat er nog twee jongens, genaamd Jan en Arie, in het spel zijn.

Vrij snel daarna is te lezen dat Cardozo een telefoongesprek heeft met Pereira en hem in het kort vertelt wat er is gebeurd.

Hoe men het ook wendt of keert, zeker is dat Pereira vanaf dat moment moet weten dat er twee Hollandse jongens een meer dan gezonde belangstelling voor hem hebben.

Kort na dat bewuste telefoongesprek wordt Cardozo, samen met zijn andere medeplichtigen, door de FBI ingerekend. Pereira hoort niets meer van ze.

Aan het begin van deel 17 wordt het volgende besloten: Jan en Arie gaan naar Pereira met een aannemelijk verhaal en met de vraag of deze hen niet kan helpen. Hierbij rekenen zij erop dat Pereira hen zal vasthouden omdat zij te veel weten; dat gebeurt inderdaad.

Tijdens dat gesprek geeft Pereira te kennen op de hoogte te zijn van het telegram en de naam Bob Evers te kennen. (Dat is immers door Cardozo aan hem verteld?) De grote onduidelijkheid is dit: Als Jan en Arie bij Pereira komen met hun verhaal, komt het bij de laatstgenoemde absoluut niet op dat zij wel eens dezelfden konden zijn als diegenen die het telegram hebben verstuurd, hoewel Jan en Arie zonder meer laten weten dat zij met de Surfpride zijn mee gevaren.

[pagina 65]
[p. 65]

4. In deel 28 vertelt Parsons aan Bob, Jan en Arie hoe hij van Duitsland naar België gevlogen is met aan boord de 63 schilderijen. Hij laat dan door de volgende opmerking duidelijk blijken dat het toestel slechts met moeite van de grond kon komen: ‘Ik was deksels blij dat ik Jerry niet mee omhoog hoefde te nemen.’ Hieruit valt zonder meer af te leiden dat het een tweepersoonsvliegtuig betrof, hetgeen zonder al te veel problemen 150 kilo moet kunnen meetorsen. Wanneer we het gewicht van de korte en vrij tenger gebouwde Parsons stellen op 70 kilo, dan komen we tot de conclusie dat de partij schilderijen minimaal 80 kilo moet hebben gewogen.

Aan het eind van deel 29 wordt besloten dat Bob in zijn eentje op pad gaat met al die schilderijen, verpakt in één kist.

Het zal duidelijk zijn dat zelfs een gewichtheffer hier een pittige klus aan zou hebben.

 

5. De voornamen van Jan Prins verwekken enige verwarring. Aan het eind van deel 4 wordt hij aangeduid als Jan K. Prins op een kaartje dat hij van Anderson krijgt. In deel 12 krijgt hij een proces-verbaal wegens illegaal kamperen; als de politieman naar zijn voornamen vraagt, blijkt hij Johannes Ludovicus Henricus Prins te heten.

 

6. Een ander punt is de judokunst van Arie. In deel 20, Lotgevallen rond een locomotief, blz. 128, is te lezen hoe Arie op deskundige wijze afrekent met iemand die ruzie zocht met hem. Een omstander zegt dan: ‘Doe niet zo stom, Sam. Die jongen kent judo. Merk je dat dan niet?...’ enz. In deel 27, Kunstgrepen met kunstschatten, blz. 144, wordt Arie gevloerd in een gevecht met Jerry Miller. Op dat moment is het volgende te lezen: ‘Vlak vóór hij onder zeil ging, bedacht Arie dat het toch niet zo gek zou zijn geweest als hij wat van het geld dat hij op de bank had staan, had uitgegeven aan judo-lessen.’

 

7. Henk Bergman wees mij nog op het volgende, dat Een raderboot als zilvervloot betreft (gebonden editie blz. 87, pocket blz. 88). Het gaat om het geval waarin de boerin en Corrie be-

[pagina 66]
[p. 66]

sluiten naar het radioprogramma De bonte dinsdagavondtrein te gaan luisteren. Het is op dat moment rond één uur 's nachts - maar het programma werd indertijd rond acht uur 's avonds uitgezonden! Een ander punt is dat er toen na twaalven helemaal geen Nederlandse radio in de lucht was; dat is pas begonnen in de eerste helft van de jaren '70.

 

8. Dan is er nog een punt dat apart vermeld dient te worden, namelijk het feit dat de jongens niet of nauwelijks ouder worden. Van der Heide zat hiermee zelf een beetje in zijn maag, omdat je daar nu eenmaal niet onderuit komt. Hij gaf toe dat dat het enige punt was dat niet klopte in de serie, maar voegde eraan toe dat het probleem zich in principe voordoet bij iedere andere serie.

Er zal geen enkele liefhebber zijn die zich hieraan stoort; integendeel, zou ik haast zeggen. Want laten we nu eens heel eerlijk zijn: dat ‘niet of nauwelijks ouder worden’, is dat niet een heimelijke wensdroom van ons allen?

I.9.2 Verklaringen

Nu is het een bekend gegeven dat Willy van der Heide, als hij begon met het schrijven van een nieuw Bob Evers-avontuur, in de meeste gevallen het hele verdere verloop in grote lijnen reeds voor ogen had. De keerzijde, die bij iedere vorm van genialiteit in het spel is, bestond bij hem uit het feit dat hij zelden of nooit terugkeek naar zijn eerder geschreven verhalen. Hij bleek een man die hoofdzakelijk vooruit dacht. Met deze wetenschap is het verklaarbaar dat hij een kleinigheid als de voornamen van Jan Prins over het hoofd heeft gezien.

In dit kader bestaat er een anekdote die opmerkelijk genoemd mag worden. In 1972 namelijk werd door een aantal liefhebbers het zogenoemde Bob Evers Genootschap opgericht (meer hierover in hoofdstuk I.11). Personen die meenden een Bob Evers-kenner te zijn konden zich aanmelden voor een toelatingsexamen. Men diende veel te weten over de serie, wilde

[pagina 67]
[p. 67]

men dat examen met goed gevolg afleggen. Willy van der Heide (de geestelijke vader van Bob Evers nota bene!) zakte er echter als een baksteen voor.

Een ander bekend feit is dat Willy van der Heide vaak onder tijdsdruk moest werken; dit doordat hij dikwijls andere bezigheden had, die maakten dat hij niet meer aan schrijven toekwam. Zo kon het gebeuren dat dhr. Stenvert op een gegeven moment Willy van der Heide liet ophalen van het Kaageiland en in Meppel stationeerde, met de mededeling dat hij weer terug mocht als hij de twee Bob Evers-boeken, waar hij op dat moment mee bezig was, had voltooid. Willy van der Heide noemde dat later: ‘Mijn verbanning naar Meppel.’

Het is interessant om te weten dat die twee boeken de delen betroffen die we nu kennen als Vreemd krakeel in Californië en Heibel in Honoloeloe, de nummers 19 en 30 van de serie. Waarom is dit interessant?

Welnu, de delen 19 en 30 zijn dus vrijwel tegelijkertijd geschreven door Willy van der Heide; toch liggen ze in de serie vrij ver uit elkaar. De volgorde kan volkomen willekeurig gekozen zijn, waarin uiteraard het gevaar kan schuilen dat een kleinigheid, een incident of een geringe ontwikkeling op een verkeerde plaats in de serie terecht komt, omdat de volgorde eigenlijk andersom had moeten zijn.

Iets dergelijks kan zich ook voorgedaan hebben met Lotgevallen rond een locomotief (deel 20) en de delen 27, 28 en 29. Was het avontuur van de delen 27, 28 en 29 eerder in de serie verschenen dan dat uit deel 20, dan had de ontwikkeling van Aries judokunsten een logisch verloop gehad.

Het moet overigens nadrukkelijk gezegd worden dat de serie dusdanig is opgezet, dat alle delen door elkaar heen leesbaar zijn. Er zijn immers geen ingrijpende ontwikkelingen te bespeuren die een strikte volgorde vereisen. Daarom is het ook een verkeerde zaak om dit soort schoonheidsfouten te veroordelen. Men moet ze zien als wetenswaardigheden, die enig inzicht geven in de wijze waarop het complete Bob Evers-oeuvre tot stand is gekomen. Anders gezegd: de serie is er niet minder om.

[pagina 68]
[p. 68]

Al eerder heb ik opgemerkt dat Willy van der Heide geregeld had te kampen met tijdsdruk. De kwestie van de 63 schilderijen moet hier een gevolg van zijn geweest. Een bijkomend feit uit dit avontuur is dat het plaatsje Humbeek in Willy van der Heide's privé-leven een grote rol heeft gespeeld, hetgeen inhoudt dat hij de passage aldaar met veel toewijding geschreven moet hebben. Dat kan er weer toe geleid hebben dat hij op het einde geconstateerd moet hebben dat het verhaal over de kunstschatten plotseling afgelopen moest zijn, wilde het nog in te passen zijn in drie boekjes. Voeg hier het element ‘tijdsdruk’ aan toe, en het is verklaarbaar dat er een abrupte plot kon ontstaan, die een zekere onduidelijkheid in de hand werkt.

 

Dan is er nog het vraagteken rond het telegram, vanaf het marineschip door Jan en Arie verstuurd aan Bob.

Ondanks het feit dat Willy van der Heide een perfectionist was, kon het gebeuren dat ook hij weleens ‘vast zat’ midden in een verhaal. Hij onderbrak dan voor enige tijd zijn schrijverij, om enige dagen later met een hernieuwde visie de draad weer op te pakken. Het is redelijkerwijze aan te nemen dat dit probleem zich voornamelijk voordeed als het een trilogie betrof, waarin hij een groot aantal personages ten tonele voerde. Men zou kunnen zeggen dat het bovengenoemde avontuur rondom Pereira's organisatie daar een voorbeeld van is. Vanuit deze overweging wordt het moeilijker om het totaal beeld van zulk een complex avontuur te overzien; vooral als er een onderbreking in het spel is. En hiermee is het vraagteken rond het telegram in feite verklaard.

 

Tot slot de opmerkingen van Arie en Jan.

Als Arie tegen de oudere Malherbe, aan wie hij op dat moment vastgeketend is, zegt: ‘Het lijkt wel alsof we weer in dienst zijn’, is de enige verklaring daarvoor dat hij de uiterst gespannen sfeer van dat moment met zijn opmerking enigszins probeert te breken. Arie kan immers nooit in dienst zijn geweest; Malherbe wél.

[pagina 69]
[p. 69]

De hartgrondige verklaring van Jan Prins aan het begin van deel l2 dat hij nooit geld vergeet, terwijl we uit het begin van deel 8 weten dat deze uitlating op gespannen voet staat met de waarheid, is toe te schrijven aan zijn karakter.

We hebben vastgesteld dat hij erg precies is, maar ook zeer koppig kan zijn; een bijkomstigheid is dat hij soms vrij moeilijk zijn ongelijk kan bekennen. Met al deze eigenaardigheden te zamen kan een zekere onredelijkheid, die (zij het in uiterst geringe mate) diep in een dergelijke persoonlijkheid besloten ligt, worden aangewakkerd, hetgeen duidelijk bij Jan het geval is als Arie het geld vergeten is.

Het moet overigens tot de eer van Jan gezegd worden, dat het wèl de enige keer is dat hij blijk geeft van deze onredelijkheid.

 

Hiermee zijn we aan het eind van het hoofdstuk ‘Vraagtekens’ gekomen. Als ik Willy van der Heide ooit had ontmoet, zou ik hem beslist deze zaken hebben voorgelegd. In dat geval hadden we een en ander zeker geweten. Nogmaals merk ik op dat de behandelde punten de Bob Evers-boeken er niet minder om maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Een woestijn raakt zoek

  • over Amerika filmt

  • over De erfenis van een zonderling

  • over De geheimzinnige schat

  • over Avonturen in de stille Zuidzee

  • over De jacht op het koperen kanon

  • over Drie jongens op een onbewoond eiland

  • over Een overval in de lucht

  • over Sensatie op een Engelse vrachtboot

  • over De strijd om het goudschip

  • over Drie jongens als circusdetective

  • over Drie jongens en een caravan

  • over Een dollarjacht in een D-trein

  • over Een speurtocht door Noord-Afrika

  • over Een motorboot voor een drijvend flesje

  • over Kabaal om een varkensleren koffer

  • over Een klopjacht op een kapitein

  • over Een raderboot als zilvervloot

  • over Nummer negen seint New York

  • over Tumult in een toeristenhotel

  • over Een meesterstunt in Mexico

  • over Trammelant op Trinidad

  • over Vreemd krakeel in Californië

  • over Lotgevallen rond een locomotief

  • over Pyjama-rel in Panama

  • over Vreemd gespuis in een warenhuis

  • over Wilde sport om een nummerbord

  • over Een vliegtuigsmokkel met verrassingen

  • over Hoog spel in Hong Kong

  • over Kunstgrepen met kunstschatten

  • over Stampij om een schuiftrompet

  • over Ali Roos als Arie Baba

  • over Bombarie om een bunker

  • over Arie Roos wordt geheim agent

  • over Heibel in Honoloeloe

  • over Cnall-effecten op Casablanca

  • over Bob Evers belegert fort B

  • over Arie Roos als ruilmatroos

  • over Een zeegevecht met watervrees

  • over Kloppartijen in een koelhuis


auteurs

  • over Willem W. Waterman


plaatsen

  • over Kaag