Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

12 juli

Een zwaar regenscherm ligt over het Belgische land stop, ik eet een eitje stop, boven een speelkast hangt een jachttafereel stop. Tikkend met mijn wijsvinger op het tafelblad zit ik een telegram aan mezelf te seinen. Ted is nog op zijn kamer. De vrouw die deze herberg bestiert (of zij hem ook bezit weet ik niet) heeft een enorme meestal in grijs of zwart gestoken façade

[pagina 159]
[p. 159]

waar men eenvoudig niet langs kan kijken. Zij heet Diny heeft zij ons de eerste dag al in vol vertrouwen laten weten. Ze richt zich meestal babbelend tot mij omdat de anderen te moe zijn of te duidelijk ongeïnteresseerd in een ‘gewoon’ mens. Ze komt vriendelijk knikkend naderbij en neemt tegenover mij plaats. Ze vraagt waar de anderen zijn. Ik haal mijn schouders op terwijl ik het laatste stukje ei uit het kapje op mijn bord pel.

‘Het regent.’

‘Ja vandaar denk ik, ze liggen nog in bed.’

‘U moet me toch eens vertellen, wat voor een film wordt het?’

‘Een soort avonturenfilm.’

‘Cowboys?’

‘Nee, geen cowboys.’

‘Die grote vrouw, wat speelt die?’

‘Die Italiaans spreekt, bedoelt u die?... Zij is, ja wat zal ik zeggen, zij speelt een soort natuurmeisje.’

‘Zoiets als Brigitte Bardot?’

‘Mmm...’

‘En wat gebeurt er hier precies. Ik heb gehoord dat ze op het meer willen filmen.’

‘Ja, dat is zo, maar het ziet er niet naar uit dat we vandaag iets kunnen doen.’

‘Maar wat is het verhaal dan.’

‘U bent wel nieuwsgierig.’

‘Dat brengt mijn vak met zich mee.’

‘Nou goed dan: een man is op de vlucht en komt ten slotte op een eiland terecht waar hij een meisje ontmoet met wie hij gelukkig wordt tot ook dat weer niet doorgaat.’

‘Heeft hij iemand vermoord?’

‘Ja, hij heeft iemand vermoord ook.’

Ze zucht en steunt haar enorme gezicht op haar mollige handen waar welgeteld zes ringen aan schitteren. Jaja, knikt ze, zo is het leven. Dan staat ze op want Ted daalt met veel lawaai de trap af, zijn elektrisch scheerapparaat in zijn hand.

‘Ha madam, is er hier ergens een stopcontact, het mijne doet het niet.’

Ze wijst achter de tapkast en loopt met Ted mee om het hem te wijzen. Ze belooft onmiddellijk naar het stopcontact op zijn

[pagina 160]
[p. 160]

kamer te zullen laten kijken. Ted praat tegen mij terwijl hij zich scheert, maar door het doordringende gezoem van het apparaat versta ik hem niet. Ik roep dat ik hem niet versta en hij roept weer terug dat hij niet verstaat wat ik zeg. Dan trekt hij de stekker uit het contact.

‘Wat?’

‘Ik zei alleen maar dat ik niet verstond wat je zei.’

‘We gaan toch even kijken, zei ik, op het eiland.’

Terwijl Ted zijn ontbijt eet, drink ik nog een kop koffie. Ted kijkt al etend een paar keer somber naar buiten, naar de modderige straat, waar zo nu en dan iemand voorbij holt, een regenjas over zijn hoofd getrokken of een zwarte paraplu schuin boven zijn hoofd houdend. Om kwart over negen rijden wij naar het meer, waar iemand ons met een motorboot opwacht.

Buiten heeft alles een loodgrijze kleur en de oever en het water van het meer lijken in de verte in elkaar over te lopen. Het eiland is nauwelijks zichtbaar. Alleen wat bomen die plotseling in het midden donker uit het grijs opsteken verraden het. Het getuf van de motorboot, die bestuurd wordt door een jongen van een jaar of zeventien in een geel oliepak, klinkt dof, alsof het direct door de regen wordt opgezogen. Zwijgend staan wij naast elkaar onder de houten overkapping aan weerszijden van de zwijgende jongen in het oliepak die het stuurwiel bedient, een soort half autostuur, zoals je het ook wel in vliegtuigen ziet. Even voor het strandje stopt de jongen de boot. Wij trekken onze kousen en schoenen uit, stropen onze broekspijpen op en stappen in het water. Het is lauw.

Het strand is mooi, maar erg smal. Onze blote voeten laten sporen in het natte gele zand achter, die alweer verdwijnen als je er over je schouder naar kijkt.

Als ik mij het script herinner lijkt het strand me wel wat klein voor de opbouw van het decor, zoals dat beschreven staat. Als ik dat tegen Ted zeg, knikt hij alleen maar, hij heeft er al aan gedacht. Het zandstrand wordt afgeschut door een laag kreupelhout. Daarachter begint het bos. Terwijl wij door het kreupelhout heenbreken zie ik de jongen in het oliepak op het strand staan. Hij bukt zich en raapt iets op, bekijkt het en gooit het daarna met een boog in het water. Het water spat nauwelijks op. Het eiland is klein, maar dicht bebost. Het is er

[pagina 161]
[p. 161]

zelfs donker. Het gras en het groen van de bomen geuren doordringend, het geluid van de regen is een slaapverwekkend geruis waartegen zo nu en dan een vogel zich even laat horen, maar voor de rest is het doodstil. Links tussen de bomen zien wij een open plek. Ted wijst ernaar. Daar moet de bamboehut komen, het kampvuur. We lopen er naar toe. Er ligt een volkomen doorweekte wikkel van een pakje Gauloises, vlak onder een boom en nog iets dat ik herken en met mijn ene voet onder het weke mos schuif zonder dat Ted het gezien heeft. De moeilijkheid is dat we niets mogen veranderen. Geen struiken uit de grond trekken, geen bomen omkappen, niets, zodat wij aangewezen zijn op de mogelijkheden die de natuur ons biedt. Ook de bamboehut zal een stuk kleiner moeten worden dan je je uit het script zou voorstellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken