Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dood van een regisseur (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dood van een regisseur
Afbeelding van De dood van een regisseurToon afbeelding van titelpagina van De dood van een regisseur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.39 MB)

Scans (9.34 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dood van een regisseur

(1968)–J. Bernlef–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Taxidermie

Charles Waterton was in zijn tijd een pionier op het gebied van het opzetten van dieren, een techniek die tot dan niet ver gevorderd was. Hij klaagt dan ook steen en been over de ongelofelijk verminkte toestand waarin de opgezette dieren in de zoölogische musea van Europa en Engeland zich bevinden. Zelf werkte hij met een bijtend sublimaat dat de huiden van vogels, insekten, zoogdieren verhardde, en ze beschermde tegen aanvreting door insekten. Zijn vertrouwen in dit middel ging zelfs zo ver dat hij ook zijn hoed van tijd tot tijd met dit middel bewerkte. De reverend J.G. Wood beschreef Watertons taxidermistische prestaties als volgt: ‘(ieder opgezet dier) was geheel hol, zo hol zelfs dat de poten en gezichten zo doorschijnend waren als briefpapier, zelfs tot de vingernagels toe. Er zit letterlijk niets dan lucht in, de huid is hard en elastisch alsof ze van hoorn is... Men kan haar tussen de vingers verkreukelen en kneden als een spons, de huid weerkrijgt haar oorspronkelijke vorm door de eigenaardige elastische hechtheid die de huid door het proces verkregen heeft. Men kan het dier aan een haar oppakken en zonder bezwaar ronddraaien... Men kan het de trap afgooien en van de top van een standbeeld gooien, zonder dat er ook maar iets van wangebruik aan te zien is. Men kan

[pagina 162]
[p. 162]

het zo plat als een pannekoek maken en als de druk wordt weggenomen zal het opgezette dier zijn oorspronkelijke vorm aannemen met de elasticiteit van een holle rubberbal.’

Maar de vreemde, onnaspeurlijke gedachten die altijd door het hoofd van de Squire van Walton Hall speelden, bogen ook deze op zich niet van wetenschappelijk belang ontblote uitvinding om voor ‘eigen gebruik’: ‘Als ik dit bewerkstelligd heb, kunnen wij nu een gedeelte van het gezicht van een man eruit laten zien als dat van een tachtigjarige, en het andere gedeelte als van iemand in de bloei van zijn jeugd. We kunnen het voorhoofd en de ogen in jeugdige schoonheid tonen en de mond en kaken vormen als die van een kwaadaardige aap. Hier ligt een terrein braak voor de avontuurlijke en experimenteel aangelegde natuuronderzoeker. Ik heb dit pad zelf tot uitputtens toe betreden. Om er te komen heb ik mij een weg door de duisternis gezocht, die men om de woorden van Ovidius te gebruiken zou kunnen omschrijven als: Arduus, obliquus, caligiue densus opaca.

De zogenaamde ‘non-descript’ was de eerste in een serie ‘freaks’ waarmee de Squire zijn huis versierd had en die bezoekers de stuipen op het lijf konden jagen. Deze biologische assemblages deden denken aan de monsters die de schilderijen van Pieter Brueghel den Oude en Jeroen Bosch bevolken, die Waterton wellicht op het idee brachten. Maar het ging de Squire niet alleen om het wonderbaarlijke, de meeste van deze freaks waren als karikaturen bedoeld van hoge protestantse functionarissen en geestelijken.

Aan dr. Hobson hebben wij de beschrijving van een van deze dieren te danken: ‘Deze afschrikwekkende nachtmerrie heeft een menselijk gelaat dat grijnst en de vreesaanjagende enorme slagtanden van een wilde beer laat zien - de handen van een mens - satanische horens. Olifantsoren - vleermuis vleugels - een gekloofde voet, terwijl de ander (die van een adelaar) zijn vreselijk uitziende klauwen uitspreidt en ten slotte een slangestaart.

Geen antwoord op mijn brief. Het regent nog steeds. Ik heb de gordijnen gesloten om niet de hele tijd in mijn eigen gezicht te hoeven kijken, dat zich compleet met schrijftafel en papieren

[pagina 163]
[p. 163]

in de ruit weerspiegelt. Het is hier erg onrustig vanavond en daarom heb ik lang niet zoveel kunnen doen als ik gewild had. In de kamer naast mij zitten Bryan Miller, Ileana (zij woont naast mij nu) en Vic Stevens hard te praten. Iemand heeft een half uur geleden bij me aangeklopt, maar gelukkig had ik de deur op slot gedaan, zodat ik kon veinzen er niet te zijn. Ik heb geen zin mijn hele avond kaartend en drinkend te verdoen. Buiten blaft een hond. Nu lachen ze in de andere kamer, Ileana klinkt er met haar hoge schelle stem bovenuit. Ik sta op en loop naar de tussenwand, waar een afbeelding van een hond keurig in een zwart ribbellijstje gevat hangt. De foto is niet en face maar en profil genomen. De hond kijkt langs de lens ergens naar toe (een telefooncel?). Ik druk mijn rechteroor onder het portret van de hond tegen het streepjesbehang, er wordt nog wat nagelachen, dan hoor ik:

Vic: Hij zit natuurlijk (gelach van Bryan maakt de rest van de zin onverstaanbaar)

Ileana: Of zou hij (iemand schenkt net een glas vol)

Bryan: Nee dat is het niet... ik weet het niet, je krijgt geen hoogte van hem.

Ileana:... (twee woorden onverstaanbaar) altijd maar te pennen.

Ze hebben het over mij. Ik druk mijn oorschelp nog harder tegen de wand, zodat hij pijnlijk dubbelklapt, maar op dat moment stelt Vic voor dat ze een partijtje zullen gaan pokeren. De stemmen verwijderen zich, kennelijk naar een tafel aan de andere kant van het vertrek.

Ik ga rechtop staan en doe een pas achterwaarts. Ik staar naar het streepjesbehang. Op sommige plaatsen zitten kleine wat blekere rechthoeken en ovalen: verdwenen familieportretten. Uit het streepjesbehang maakt zich langzaam haar gezicht los, als een overgeseinde foto. Ik draai mij om en loop naar de lavabo om mijn handen te wassen. Dan ga ik op mijn bed zitten en schop een voor een mijn schoenen uit.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken