Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eefje wint een weddenschap (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eefje wint een weddenschap
Afbeelding van Eefje wint een weddenschapToon afbeelding van titelpagina van Eefje wint een weddenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (17.40 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

Herry Behrens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eefje wint een weddenschap

(1969)–Frederik August Betlem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 137]
[p. 137]

Hoofdstuk 19
...dat gaat naar het eind, met een telegram voor Eefje - een kano, een filmtoestel en een droom, die eindigt door een ratelende wekker.

Ze zitten met z'n drieën weer bij elkaar: meneer Wenkebach, Legras, meneer Van Gelderen. Achter hun ruggen is het geroezemoes van het café.

‘Medunkt,’ zegt Van Gelderen dan, ‘dat is een rondje waard, heren, het feit dat de blikken terecht zijn, maar bovenal jouw dochter, Wenkebach. Ik kan me indenken dat je in angst hebt gezeten.’

‘Dat heb ik,’ erkent meneer Wenkebach, ‘en ik ben nog niet helemaal gerust. Als ik m'n vrouws zin deed, dan ... dan liet ik ze vanavond nog terugkomen.’

‘Och kom? Alsof ze daar iedere dag in een dergelijke geschiedenis worden verwikkeld. Nee... Bovendien hebben wij er zelf schuld aan, als we die weddenschap niet hadden aangegaan...’

‘Als we die weddenschap niet hadden aangegaan,’ herhaalt Legras, ‘dan hadden de diverse benadeelden nu niet zo'n goede dag, dankzij Eefje.’

Meneer Van Gelderen knikt. Zijn gezicht staat een beetje afwezig.

‘Ja, ja,’ zegt hij, ‘Eefje ... Ik was nog maar één van de minst gedupeerden. Die apparatenfabriek zal in haar sas zijn geweest.’

En dan wordt Legras zakelijk. Met een ernstig gezicht haalt hij zijn portefeuille te voorschijn.

[pagina 138]
[p. 138]

‘Wel heren, we mogen dus vaststellen dat ik de weddenschap glansrijk heb verloren. Meneer Van Gelderen...’

Hij telt vijf briefjes van honderd neer.

‘Ik schaam me,’ bekent hij erbij. ‘Van nu af aan zal ik een andere leus moeten gaan voeren, een ander devies: “Wanneer u nergens succes hebt gehad, probeer het dan ten einde raad eens bij het recherchebureau Maarten Legras, veel kan hij dan niet meer bederven”.’

Maar meneer Van Gelderen schudt zijn hoofd.

‘Dat is onzin,’ zegt hij, ‘je zat ze aardig achter hun broek.’

‘Op hun hielen,’ verbetert meneer Wenkebach. ‘Daar in Hierden had het een haar gescheeld of... Bovendien, wanneer je tijd had gehad, ben ik overtuigd dat je de zaak tot een goed einde had gebracht... dat met Eefje kwam er tussen, anders?’ ‘Precies,’ knikt Van Gelderen. ‘Was je die blikken op het spoor of was je ze niet op het spoor? Nou dan! Eefje heeft je de zaak bij toeval uit handen genomen ... zuiver bij toeval.’ ‘Eefje,’ meent Legras voor haar te moeten opkomen, ‘heeft kranig werk gedaan. Voor Eefje neem ik mijn pet af.’

‘Ik ook,’ beaamt meneer Van Gelderen, ‘maar dat is een tweede. Het ging er nu om, dat jij je prestaties probeert te verkleinen.’

‘Prestaties nog wel!’

‘Wis en warempel. De manier waarop je tot Hierden bent gekomen, getuigt van kalm en rustig overleg, van bekwaamheid in het vak dat je hebt gekozen. Ik ben dan ook absoluut niet bereid dit bedrag te accepteren.’

Hij schuift de vijfhonderd gulden gedecideerd terug.

‘Ja, maar...’ begint Legras, maar dan krijgt meneer Van Gelderen steun van meneer Wenkebach.

‘Bravo,’ zegt hij, ‘het is een standpunt dat ik volkomen kan delen. Inderdaad heeft Legras niet tot het einde toe gelegenheid gehad zijn kunnen te tonen, dat mogen we niet vergeten. Bovendien moesten we die hele weddenschap maar als afgedaan beschouwen, die is wat je noemt vierkant in het water gevallen.’ Maar nu protesteert Van Gelderen.

[pagina 139]
[p. 139]

‘Nee, nee,’ zegt hij heftig, ‘jouw vijfhonderd pop komen je toe, je hebt je portie eerlijk gewonnen.’

‘Ik zal ze toch niet accepteren,’ meent meneer Wenkebach, ‘zomin als jij die van Legras.’

En dan buigt deze zich eensklaps naar voren. ‘Heren, ik heb een voorstel,’ zegt hij.

‘Ik ook,’ knikt meneer Van Gelderen. ‘Enfin, laat horen ... jij was de eerste.’

En dan volgt er een fluisterend gesprek, waarbij ze heftig met hun hoofden knikken, elkaar toelachen, monkelen... tot tenslotte meneer Van Gelderen zich omdraait en de kelner wenkt.

‘Vraag 'es wat de heren willen gebruiken, dit rondje is van mij. Enne ... kun je even een telegram versturen, telefonisch?’ ‘Jazeker, meneer.’

‘Mooi, geef dan even een velletje papier, wil je?’

Met z'n drieën bukken ze zich even later over het blanco stukje. ‘Zo?’ vraagt Van Gelderen, nadat hij er iets heeft opgekrabbeld, en hij toont het de anderen.

‘Best,’ zegt Legras.

‘Subliem,’ meent Wenkebach. En dan heffen ze hun glas en drinken elkaar toe, met van plezier tintelende ogen. De kelner krijgt opdracht het telegram ogenblikkelijk te versturen.

 

Ze zijn die dag nog de gast gebleven van juffrouw Legras. Op herhaald aandringen, hoewel vooral Eefje graag verder had gewild. Ze verlangt naar een flinke wandeling, haar benen uitslaan, de rugzak om en - als de jongens - slapen in het hooi. Ze heeft het gevoel of ze nergens heerlijker zal slapen dan in het hooi... Bovendien is het weer schitterend. De onweersbui van de vorige dag heeft de atmosfeer gezuiverd, uit een wolkeloze hemel vriendelijk omlaag. Er waait een zoel windje. Ideaal weer om te lopen dus. Dit keer is Stan het struikelblok, want ze is moe. Werkelijk oververmoeid. En ze beslissen dat ze direct na het eten in haar mandje kruipt om de schade van de vorige nacht in te halen. Hoewel Eefje vindt

[pagina 140]
[p. 140]

dat ze daar vannacht al aardig mee bezig is geweest.

Tenslotte kun je moeilijk een vakantietocht beginnen om vier uur in de middag - want dat is het geworden door al de soesa en het gepraat - dus vooruit dan maar. Maar dan ook morgenochtend, héél vroeg.

‘Ik maak jullie boterhammen klaar,’ belooft juffrouw Legras, ‘dan kun je gaan wanneer je wilt, al is het om vijf uur. Vergeet niet een wekker mee te nemen. Of wil je een haan op je kamer?’

Ze proesten. Het idee!

Die dag worden ze nog behoorlijk verwend, ze hebben het verdiend, vindt ze. En dan, na het eten is daar opeens een belletje. ‘Telegram,’ annonceert de jongen die het brengt. ‘Evert Wenkebach, is dat hier?’

‘Helemaal,’ bevestigt juffrouw Legras met een grijns en met het formulier in haar hand komt ze de kamer weer binnen. Ze ziet aan het gezicht van Eefje dat ze schrikt; zelf is ze er ook niet helemaal gerust op. Ze denkt aan haar broer en meneer Wenkebach. Maar nee, als die iets met de auto hadden gehad, dan ... dan zouden ze haar getelegrafeerd hebben, niet Eefje. Ook Eefjes hart klopt sneller. Wat nu weer? Iets met mams, met paps? Iets dat verband houdt met de ‘groente-affaire’, zo heeft ze die bij zichzelf genoemd? Dan scheurt ze het formulier open. Haar ogen vliegen langs de enkele regels, op haar gezicht verschijnt een trek van intense verbazing. En het volgend ogenblik geeft ze eerst Alexander, dan Rein een daverende mep op hun schouder, dat ze bijna door hun stoelen zakken.

‘Lex,’ gilt ze, ‘Rein ... Stansje ... o sorry, juffrouw...’ Ze is in haar opwinding weinig beleefd. ‘Pas op, ik val flauw. Duizend pop ... duizend gulden... hierzo, hier staat het. Echt!’

Ze snappen er niet veel van en met een vragende blik om toestemming, neemt juffrouw Legras haar het telegram uit handen. Dan leest ze, eerst zacht, daarna hardop:

[pagina 141]
[p. 141]
WEDDENSCHAP GE-EINDIGD - STOP - STORT HEDEN DUIZEND GULDEN OP SPAARBANKBOEKJE TEN NAME VAN EEFJE WENKEBACH - STOP - EERLIJK VERDIEND - STOP - PROFICIAT!
VAN GELDEREN'S CONS.FABR.

Rein is de eerste die iets zegt.

‘Hoi,’ grijnst hij, ‘daar gaan we van uit!’

Het is of Eefje langzaam wakker wordt. Ze tilt aarzelend een elleboog op.

‘Op je bol,’ zegt ze, ‘van uit...’

Haar ogen staren in de verte. ‘Misschien,’ aarzelt ze, ‘mag ik er een kano van kopen ... tjoppie!’

‘Niks voor jou,’ vindt Rein. ‘Bij de eerste peddel sla je om en verdrinkt.’

‘Of een filmapparaat, dat lijkt me fantastisch.’

‘Mij ook! Neem ze allebei,’ zegt Rein optimistisch. ‘Als jij dan omslaat, maken wij er een film van.’

En dan meent juffrouw Legras dat dat allemaal van later zorg is en iets, dat Eefje maar eens rustig met haar ouders moet bespreken. Hoofdzaak is nu, dat dit een geweldige buitenkans is, waarmee ze haar van harte feliciteert.

Daarop wordt ze van alle kanten gezoend en gelukgewenst, zelfs Rein doet in z'n enthousiasme mee.

‘Als ik iets koop,’ zegt Eefje dankbaar, ‘dan neem ik in elk geval iets waar we allemaal wat aan hebben. Wat vinden jullie? een tent is ook wel fijn, Zou je een tent en een kano en een camera kunnen krijgen voor dat geld? Maar wie weet komt er nog wel duizend pop van die fabrieken ook. Je weet wel, die radiozaak, de chocoladefabriek, de schoenwinkel...’

‘Je bent een onbescheiden monster,’ stelt Alexander broederlijk vast, ‘en onfatsoenlijk hebberig. Ik zal paps voorstellen dat ik ervoor mag zorgen, tot je meerderjarig bent.’

‘Ja, ja,’ grijnst Eefje, ‘maar voordat het dan op is, ga ik eerst trakteren. Dat mag toch wel, juffrouw Legras? Op ijs,

[pagina 142]
[p. 142]

op kersen, op taartjes ... heel Nunspeet koop ik leeg.’

‘Dan mag je wel voortmaken,’ zegt juffrouw Legras, ‘want direct is heel Nunspeet gesloten.’

En op een ren gaan ze ervandoor, Stan is haar slaap helemaal vergeten. Zo wordt het toch nog tien uur, voor ze die avond in bed liggen, met een overladen maag, maar boordevol plannen voor de toekomst. Duizend gulden, het is zelfs in deze tijd een onbegrijpelijk kapitaal, waaraan geen eind schijnt te komen, als je nagaat wat je er allemaal voor wilt kopen. Want daar zijn zoetjesaan de kano en het filmtoestel kleinigheden bij geworden. Niettemin vallen ze nog vrij gauw in slaap, doodmoe als ze zijn, waarbij Eefje gillerig droomt dat haar onmetelijke rijkdom haar in één nacht weer prompt wordt ontstolen door de veldwachter van Oldebroek, in samenwerking met Reinier, meneer Legras en de hele conservenfabriek van meneer Van Gelderen, die natuurlijk spijt heeft gekregen...

Tegen die overmacht kan ze niet op en diep teleurgesteld wordt ze wakker, als de wekker ratelend afloopt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken