Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schat der gesontheyt (1660)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schat der gesontheyt
Afbeelding van Schat der gesontheytToon afbeelding van titelpagina van Schat der gesontheyt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.17 MB)

Scans (42.51 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schat der gesontheyt

(1660)–Johan van Beverwijck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van Slapen en Waken.
Het II. Capittel.

 
HOe kort is onse vreught en van hoe weynigh uuren!
 
Al watmen blijdschap hiet en kan niet lange dueren;
 
Te midden in het spel of in een blijde feest
 
Daer sietmen menighmael een lichaem sonder geest.
 
Gaet kiest tot u vermaeck het puyckje van de lusten,
 
Ten is als geenen tijt; de sinnen willen rusten:
 
Geselschap, soete wijn, gesangh en snaren- spel,
 
Een nacht-waeck sonder meer verkeertet in gequel.
 
O slaep, ghy zijt een zalf voor alle droeve saken,
 
Ghy kondt de sinnen nieu en weder lustigh maken:
 
Ghy, sijght dan over ons wanneer het licht vergaet,
 
Maer des al niet-te mim soo doet het in de maet:
 
Te veel in ruste zijn, en al te langh te waken,
 
Dat kan ons allebey onnut en deusigh maken.
 
Gesellen met een woort, de maet gelt over al,
 
En waer men die vergeet daer baertet ongeval.

GElijck in de krachten, zoo volght oock de Beweginge en Ruste naest in ordre het Slapen en Waken: dewijl de Slaep niet andersen is, als de ruste van de Sinnen, en het waken de Oeffeninge van de zelve. De Ziele gebruyckt tot uytvoeringhe van haer wercken, den dienst van de geesten: ende derhalven werden in 't waken de geesten van binnen na de buyten instrumenten der sinnen gedreven. Soo dat het matig waken de geesten, ende sinnen opweckt ende rapper maeckt, de geesten ende warmte door al het lichaem verspreydt, de verdeelinghe van het voedtsel helpt, en het uytwerpen van de vuyligheydt bevordert. Maer

[pagina 148]
[p. 148]

Waken, dat onmatigh is, verstroyt en verteert de geesten, en verdrooght het geheele lichaem, insonderheyt de herssenen; vermeerdert en ontsteeckt de gal, en is dickwils oorsaek van koorts, en andere heete sieckten: en als ten lesten de warmte vervlogen is, van koude.

 
Attenuant juvenum vigilatae corpora noctes.

Na het Waken komt de Slaep. Want also door den arbeyt van den dagh de mensche vermoeyt wert, en de krachten vergaen, ende door het ghestadigh wercken van de sinnen de geesten vervliegen, so is de Slaep ons gegeven als een remedie voor de vermoeytheyt. Want de matige Slaep doet den Mensche veel goets. De vermoeyde krachten werden als dan verquickt ende herstelt; de geesten die door den daeghsen arbeyt vervlogen waren, werden dan weder gemaeckt, ende de natuerlijcke warmte werdt na binnen ghetrocken, ende daerom zijn de slapende van buyten koelder, ghelijck Aristoteles seyt, en hebben meer decksel van doen als de ghene die waken. Hier door gheschiet de teeringe des voetsels, en der raeuwe humeuren in 't geheele lichaem beter: ende in alle deelen, insonderheyt het ingewant, werdt in den Slaep goet voedtsel ghemaeckt, ende het lichaem sachtjens vervochtight, soo dat, gelijck Hippocrates schrijft 6. Epid. 5. de Slaep voor het ingewant spijse is, ende wy gemeenlijck seggen, dat de Slaep soo wel voedt als het eten. Want uyt de spijse, die door den Slaep wel verteert is, werdt beter ende overvloediger bloet: het bloet vermeerdert zijnde, vermeerdert de warmte, en alsoo werdt het gantsche lichaem wel gevoedt en ghesterckt. Door den Slaep werdt de sorghe wech genomen, de gramschap gestilt, en het gemoet gerust gestelt. Tibull. 3. Eleg. 4.

 
De Slaep-Godt is gheweldigh soet,
 
Hy doet de krancke sinnen goet.

De selfde houdt alle losingen tegen, behalven van het sweet. Maer de Slaep is insonderheydt dienstigh voor oude luyden, en daer is naulijcks yet, dat de droogheyt van den ouderdom soo vervochtigen kan, als de Slaep. En dit voordeel en genieten niet alleen de gesonde, maer oock de siecke: alsoo door den Slaep de krachten toenemen, het voedsel verteert, en de overtolligheyt gescheyden, en de pijnelijckheydt ghestilt werdt. Maer on matighe Slaep is het lichaem seer schadelijck, verduystert ende vertraeght de geesten, maeckt een dom en de bot verstant, en door vergaderingh van raeuwe humeuren, en de inhouden van overtollige, so verstolpt hy de natuerlijcke warmte, gelijck een vuur dat geen lucht en heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken