Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontleding des menschelyken lichaams (1728)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontleding des menschelyken lichaams
Afbeelding van Ontleding des menschelyken lichaamsToon afbeelding van titelpagina van Ontleding des menschelyken lichaams

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (186.24 MB)

Scans (226.73 MB)

ebook (238.19 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Gérard de Lairesse



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontleding des menschelyken lichaams

(1728)–Govert Bidloo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

Drieëntwintigste aftekenings

Eerste Uitbeelding; want hier werd gezien A. een stuksken van een Ader, met behulp van een vergrootglas getekend. B. taaije en peesachtige Vezelen, welker eynden aan vleesachtige heuvelkens C. en aan in het lang gestrekte spierstreepkens van het zelve weezen D. gehecht werden: deeze afgetogen zynde, verschynd (zie de

II. Uibeelding.) een Netken A. een vlies, of bekleedzel gelyk een net, van vaten gevlochten; hier aan zyn een groot getal van Klieren vast en tusschen gespreid, zynde onderling door vezelen en kleine vatkens verbonden: de meenigte deezer Klieren maakt gelyk een derde bekleedzel. Zy zyn verscheide van gedaante, gelyk by de aftekening van de Slagader zal te zien zyn. De inwendige Plaat (ziet de

III. Uitbeeld.) is een gestel van Spierbundelen, die op de wys van een kring A. in de rondte geschikt zyn; toch alhier ziet men ze uitgeleid en recht. Deeze Ader heeft aan de holligheid van het Hert drie Klapvliezen, (ziet in de tweeëtwintigste Aftek. de VI. Uitbeeld.) zynde aan het zelve zeer vast B. de driepuntige genoemd. Deeze Ader heeft, gelyk de Slagader, met wasch, door de tegenstand der Klapvliezen, (waar van terstond in het gemeen zal gehandeld werden) niet konnen gevuld werden: toch wyl des zelfs verzelling met de Slagader onbepaald, overal, in en aan alle deelen is, schoon elk verscheidelyk uit zyn stam voort gaat en ieder eerst in groote, daar na in kleinder takken verdeeld werd, zal ik van de benaamingen der verdeeling niets zeggen; want der zelver verband is zoodanig, dat zy met hunne hairwyze uiteyndekens, of takskens, over een koomen. Deeze beschryving verlaatende, volgd des Longs Ader, aan de linker holligheid van het Hert gezet: (ziet in de tweeentwintigste Aftek. de VII. VIII. en voornaamelyk X. Uitbeeld.) zy komt, zoo veel het gestel aangaat, met de reeds beschreeven Ader overeen, behalven alleen dat des zelfs vezelplaaten met zoo veel klieren en vaten niet verzien zyn. Deeze werd versterkt door twee myterwyze Klapvliezen A. Nu volgd de Slagader, vast zynde aan de linker holligheid van het Hert. De Slagader is een buis, of pyp, onbepaald, gelyk een Zenuw en Ader, het lichaam gemeen, uit drie te zaamen gevoegde plaaten, of weefzels, gemaakt. De eerste, (zie de

IV. Uitbeelding.) die gelyk een net is, bestaat uit Zenuwen A. Bloedvaten B. en vliesachtige uitspanzelen C. Der zelver eynden zyn in meenigte aan Klieren vast, welker gelegenheid en gedaante verscheiden is; want zommige gaan in hoopkens D. andere trosgewys E. andere als blaaskens, in een punt te zaamen: maar om dat zy met bloedvaten en vlechtingen omwonden werden, schynen zy ook van onderen een netsgewyze uitspanning van vaten en klieren te maaken, die voor verscheide plaaten zoude konnen genoomen werden. Maar de eerste en deeze plaat moet voor een, of drie, geteld werden. De tweede (zie de

V. Uitbeelding.) is een zaamenstel van spiervezelen, in een kring gedraaid A. welker kringbundelen op elkander gesteld B. door ruwe hairachtige vezelkens C. onderling verbonden en aan de derde, of laatste plaat gehecht werden. Deeze laatste (bezie de

VI. Uitbeelding.) is dun en uit platte vliesachtige uitspanzelen A. in de rechte, naar de lengte van de Slagader B. en C. gestrekt, te zaamen gesteld. Achter de Slagader, na dat zy uit het Hert gegaan is, zyn gesteld drie halvenmaanswyze Klapvliezen: ziet in de tweeëntwintigste Aftekening de XIV. Uitbeelding.

Ik acht het niet buiten de reden te zullen zyn, dat ik alhier eenige zaaken, de Klapvliezen in het algemeen betreffende, by voeg. Der zelver getal, gedaante, plaats, noch gelegenheid is altyd een en de zelve; want men vind ze dubbel, gelyk in de

VII. Uitbeelding en drievoudig, gelyk in de

VIII. Uitbeelding; ja ook vyf dubbel, gelyk in de

IX. Uitb. te zien is. De uitlegging van de VIII. Uitbeeld. A. vertoond een gedeelte van de Strotader, door wind uitgezet en opgedroogd. B. het uitbulten der Klapvliezen. De zelve Ader werd geopend getoond in de

X. Uitbeelding. A. de Ader. B. de Klapvliezen. Nader verklaaring van de IX. Uitbeelding. Ik heb in deeze aftekening de inwendige gedaante der vyfdubbele Klapvliezen niet voegelyk konnen vertoonen, derhalven heb ik daar by moeten doen een

XI. Uitbeelding. A. de geopende Ader. B. vyf Klapvliezen, waar van'er een met de schaar is doorgesneeden. Zy verschillen ook in gedaante; want zommige, in een punt uitloopende, werden peersgewyze genoemd: ziet de

XII. Uitbelding: andere verbeelden een halve maan: andere een half platrond; ziet de

XIII. Uitbeelding. Zy verschillen ook ten opzichte van hun plaats; want zommige (gelyk te zien is in de

XIV. Uitbeelding.) zyn een, andere twee, andere drie, zes en zoo verder, vingers breedte van den anderen gelegen. Deeze verscheidenheid is zeer gemeen in de lichaamen; ja men vind ze alle bynaar nooit op de zelve plaatzen, van de zelve gedaante en in het zelve getal: dit heeft niet alleen plaats in de Klapvliezen, maar voornaamelyk in de verdeelinge van de vaten zelf, gelyk blykt uit de

XV. Uitbeelding: vertoonende de voornaamste verdeelingen uit den stam van de groote Slagader, welke, met wasch opgevuld, in een kind van zes maanden oud, ik gescheiden en opgezet bewaar; want des zelfs mindere takken en verdeelingen, onder en in vliezen, beenderen en spieren gaande, heb ik meenigmaal met mesch, noch schaar konnen vervolgen. Hier uit is te zien, op hoe verscheide wyze zomtyds des zelfs takken geleid en geplaatst werden. Ik zal, om de naauwkeurigheid van zommige te voldoen, voor de beschryving deezer verdeeling, de wyze voegen, op welke deeze vaten gevuld werden. Men moet het geheele lichaam, daar men

[pagina 75]
[p. 75]


illustratieuitvergroten

[pagina 77]
[p. 77]

de Slagader in opspuiten wil, bedooven in warm water leggen; verwarmt zynde en het Borstbeen zachtelyken van de linker zyde, met de Kraakbeenderen van de derde, vierde en de vyfde Rib, opgelicht hebbende, moet men het Hert van des zelfs zaksken ontdoen, naar het punt toe en de linker holligheid openen: alsdan neemt men een spuit, welks aangeschroefde pypken naar maate van de wydte des grooten Slagaders is en bind om het zelve, zoo vast men kan, des Slagaders begin: een tweede band moet om de nederdaalende tak des grooten Slagaders, daar hy zyn kromte begind te krygen, gelegt werden. Onderwylen bereid en smelt men het wasch, het welke, na by het zelve een zesde olie terpentyn en een vierde gedeelte gezuiverd verkens vet gemengd en de spuit zeer heet gemaakt te hebben, zeer snel naar boven moet gedreeven werden. Den band, om de onderste tak gelegt, afgenoomen zynde, doed men het zelve benedewaards, het geen boven beschreeven is. Na dat het ingespuite wasch een weinig hard geworden is, moet men den stam met de takken uit het lichaam en van des zelfs aangehechte deelen snyden en scheiden. De takken die gescheiden zyn onderschraagd en droogd men op papier, of andere onder te steekene middelen. Dus geheel uitgenoomen zynde, kan men de zelve bequaamelyk met spelden aan een berdeken oprechten. De groote Slagader A. uit het Hert opgaande, schiet aanstonds in het lichaam van het Hert twee spruiten, de B. Kroontakken genoemd. Boven het Hertezaksken is des zelfs stam verdeeld in een op- C. en nederwaards gaande D. De eerste gaat tot al de deelen boven het Hert gelegen en werd onderdeeld in Ondersleutelbeenderige E. waar uit de Oxel- F. en inwendige Mam- G. Tusschenribbige H. derde, of vierde en I. Nekslagaderen voortkoomen. Uit de Oxeltak werden scheuten gezonden na het Schouderblad K. en de bovenste deelen van de Borst. Na dat hy tusschen de spieren tot den elboog gekomen is, werd hy in tweên verdeeld: de eerste tak L. gaat tot de voorhand, duim en voorste vinger: de tweede voornaamelyk tot de drie andere vingeren. Hy werd gesplitst omtrent de Borstklier en maakt M. de Halsslagaderen. Deeze by de Longe- of Strottepyp opklimmende, werden, na verscheide scheuten tot de Tong, Strottenhoofd en der zelver nabuurige deelen gezonden te hebben, verdeeld in een uit- N. en inwendige tak O. de uitwendige bedeeld het aangezicht, lippen en voor een geddelte het oor en onderste tanden: des zelfs andere tak werd door mindere takken in het voorhoofd, slaapen en der zelver aanleggende deelen verspreid. De inwendige tak, door het Wiggebeente recht op gaande, kruipt onder het harde Herssenvlies en maakt verscheide vlechtingen, werdende voor een gedeelte binnen het begrip van het bekkeneel met een bezonder Vlies, voor beschreeven, bekleed. Hy werpt kleine takken uit omtrent de plaats van de Gezichtzenuwen; toch grooter keeren'er te rug, zomtyds vereenigd, zomtyds van den anderen gescheiden. Het Rugmerg werd ten deele boven en ten deele beneden het Hert van takken verzien en alzoo ontfangt het uit de Oxeltakken en den op- en nederwaards gaande stam scheuten, welke kringswys geboogen werden en met haar mindere onderdeelingen des zelfs vliezen en veel deelen des hoofds doorwandelen. De nederdaalende stam des grooten Slagaders D. verziet zommige tusschenribbige en daar aan leggende 1. Spieren en deelen; ook werd'er een aanzienelyke tak 2. tot het Middenrift gezonden. Beneden het zelve zyn in achting te neemen, de takken der ingewanden van den buik, gelyk als die 3. van de Maag, 4. 5. de onderste en bovenste Scheiltak, die van 6. Net, 7. Lever, 8. Nieren, 9. Zaadvaten en zoo voorts. Omtrent het Heilig gebeente werd deeze stam in twee takken verdeeld, welker spruiten zich in den laatsten darm en schaamdeelen, zommige in de billen, zommige in de dyen en beenen, zoo in- als uitwendig, verspreijen en dit zy genoech aangaande de voornaamste verdeeling van de groote Slagader. Wyders zal ik (gelyk ik te vooren van de Zenuw en Ader gezegt heb) van de Slagader nu doen weeten, dat de zelve, van den stam af, zich in minder pypen uitstrekkende, eindelyk hairsgewys het gezicht ontgaat, onbepaaldelyken verdeeld en uitgespreid werd.

Ik zoude de ontleding van het Bloed, als zynde buiten het begrip van dit Werk, stilzwygende voorby gaan; toch wyl dit niet geheel en al buiten des zelfs nut zal konnen geoordeeld werden, vind ik goed (voorby gaande alle andere vloedige deelen, welke van en uit het bloed voortkoomen) de zelve aan het voorbeschreevene te voegen. Door de deelscheiding des bloeds, welke met vuur geschied, blykt dat in het bloed gevonden werd water, eenvoudig als water aan te merken, geest en zoo wel vlugtig, als vast zout. Deeze ontdekking, schoon zy zommige deelen net doed kennen, is echter een groote verwoesting van de gedaantens der stoffen, die in geheel behoorden te blyven. Derhalven stel ik, in de

XVI. Uitbeelding, een drupken bloeds, in een glaaze pypken A. beslooten, te vooren, welker deelkens, door behulp van een vergrootglas in haar omtrent vergroot, vertoond werden. B. bolachtige blaaskens. C. vezelen, versheidelyk gedraaid, gestrekt en gelegen. D. een gestreept klompachtig weezen, of E. het wit van een ey gelyk, het welk, na dat het glas van de eene zyde met vuur geslooten en warm gemaakt is, wyl de bollekens beweegen en rollen, overal onder der zelver lichaamen gezien werd. Een andere wyze van deelscheiding des bloeds gaat op de volgende wyze toe: Van een hoop koud en zaamengestrend bloed waterachtige en lillend vocht gescheiden zynde, (het welk van verscheiden zelfstandigheid is en op het vuur gesteld, kort te zaamen rund en verdikt werd) blyft'er een rood gedeelte overig, welks dunste weezen, dikmaal met en in warm water afgewischt zynde, zich gelyk een hoop kruimelen vertoond: elk van deeze vertoond een blaasachtig bolleken, welker zommige helder, zommige dicht en duister zyn. Het overige van dit bloed bestaat uit zeer buigbaar deelen, toch welke, koud geworden en in de lucht gedroogd, zeer taay en aan een hangende, gelyk een net zich vertoonen. De derde wyze hier boven, om het bloed te doorzoeken, is, wanneer het bloed, van het bygaande vocht ontdaan en op een papier, alvoorens met reuzel besmeerd, gelegt zynde, een weinig werd uitgedroogd: na uiterlyk de deelen bezichtigd te hebben, moet men met een lichte vinger een gedeelte van het zelve wryven, als wanneer terstond in het zelve zich bollekens van verscheide gedaante en gesteltenis, vezelen en diergelyke soort van platte streepkens, zullen opdoen. De lucht en verdere bygemengde stoffen, die onder het bloed zyn, naar het weezen der bezondere deelen benoemd en tot eenig geslagt van zelfstandig heid moeten gebragt werden, behooren tot het onderzoek van het bloed niet: derhalven zal ik, tredende van deeze lange uitweiding, ontdekken het tweede aanzienelyke ingewand van de borst, de Long, alhier in de


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken