Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Echos weder-klanck (1706)

Informatie terzijde

Titelpagina van Echos weder-klanck
Afbeelding van Echos weder-klanckToon afbeelding van titelpagina van Echos weder-klanck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

ebook (4.55 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Echos weder-klanck

(1706)–Cornelis de Bie–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 243]
[p. 243]

Vierde verthooninghe.

ALwaer den Vader en Moeder ten by wesen van Vigilantius sijn Vrou en Kinderen, ghedoopt en aen hun de twee onthoofde lichamen van Epictetus, en Astion ghethoont en alsoo ghesien worden.

VAN BINNEN GESANGH
Onder een soet snaren spel.
Naer dese Verthooninghe verschijnt Vigilantius met d'Ouders van Astion segghende.
 
DE nacht is nu voor-by, het sterren licht verdwenen,
 
De blond' Auroos ontwaeckt, en 't dagh licht weer verschenen,
 
Nu wy in het ghebedt ghedachtigh sijn gheweest
 
De sielen van des' twee, waer van ick eenen geest
 
Ghesien heb, en voldaen het gen' hy had bevolen ...
 
Godt Lof, die sulcken weghen volght en can niet dolen
 
Siet hier mijn vrienden, siet ... dits t'lichaem van u kindt
 
Ghelijck het is onthooft, dat ghy noch heel hier vindt
 
Met Epictetus, die hem eerst den wegh quam thoonen
 
Van t'Hemels Paradijs, daer sy nu samen woonen ....
 
Met reden u verblijd' mits ghy ghesuyvert sijt
 
Door t'licht van het Geloof ...seght nu: ghebenedijdt
 
Is Godt, die 't heeft gedaen, hy sal u sijn ghedachtigh,
 
Om dat ghy hem bemint, hy is alleen Almachtigh.
De Moeder siet het lichaem van haerer Sone roeren met verwonderingh.
 
Moeder.
 
Hy roert hem, siet hy leeft .... 't schijnt dat hy op wil staen,
 
Soo en is noch het hooft van 't lichaem niet gheslaen.
De 2. lichaemen rijsen op en omhelsen den Vader.
 
Astion.
 
Mijn Vader wellecom, die hier comt uyt den oosten
 
En weest niet meer bedroeft, Godt sal u samen troosten
 
In allen u verdriet ... verheught u inden Heer,
 
En blijft in u Geloof, soo doolt ghy nimmermeer.
[pagina 244]
[p. 244]
 
Siet Vigilantius: ghy hebt den wegh nu veerdigh
 
Van u gheluck ghemaeckt, en sijt daeorm oock weerdigh
 
Gheworden, dat in u, als nu sal sijn volbracht
 
Het gen' gheschreven staet, en wort soo hoogh gheacht,
 
Dat die den Sondaer van sijn dolingh can doen keeren
 
Sal van de doodt sijn siel verlossen door den Heere:
 
Als hy de menichte der sonden heel bedeckt
 
Door rouw, en maeckt sijn siel daer med' noyt meer bevleckt.
 
Want die in sonden leeft, en blijft daer in volherden
 
Is doodt voor Godt, mits hy noyt saligh en can werden.
 
Astion.
 
Mijn lieve Moeder Marcellina, 'k bidde sijt
 
Den Heer altijt ghetrouw, en u met vreught verblijdt
 
In't t'licht der waerheyt dat ghy hebt van daegh ontfanghen,
 
Daer al de Enghelen des Hemels naer verlanghen ....
 
Ick bid' dat al het gen' ghy voor mijn erreff deel
 
Hebt eenighsins vergaert, al waer het noch soo veel,
 
Dat t'selve in Godts naem aen d'arme wort ghegheven
 
Dan sult ghy (ghelijck ick) eeuwigh in vreughden leven ...
 
T'is hier soo cleynen tijdt te leven in gheween,
 
Geeft al u goedt dan wegh, en peyst op Godt alleen.
 
De Moeder.
 
Mijn Soon dat sal ick doen: wil u in rust maer stellen:
 
Astion.
 
Geen ruste my ontbreckt, laet u geen sorghe quellen
 
Van eenigh werelts goedt, want t'is maer ydelheyt:
 
Leeft inden Heer gherust, peyst op u saligheyt ..
 
Vad.
 
Dat sullen wy oock doen, en Godt ghewilligh loven
 
Voor sijne gratie, want het comt al van boven
 
Soo ghy ons hebt gheleert, gheloovende daer in
 
Dat het waerachtigh is, en t'is oock onsen sin
 
Te sterven voor t'Geloof, en daer noot af te wijcken.
 
Moed.
 
Ick stem des' waerheyt toe, en wil dit claer doen blijcken
 
Want aen comt op de vraegh: oft wy oock Christen sijn,
 
Van mijnen cant en vrees ick voor ghedreygh, noch pijn
 
Om inden naem van Godt in het Gheloof te sterven:
 
En gelijck onsen Soon, daer door Godts Rijck te erven, ..
 
Vad.
 
Die sijne kranckheyt kent, sijn af comst, en gheslacht
 
En waer hy henen gaet, gheluckigh wort gheacht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken