Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Echos weder-klanck (1706)

Informatie terzijde

Titelpagina van Echos weder-klanck
Afbeelding van Echos weder-klanckToon afbeelding van titelpagina van Echos weder-klanck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.62 MB)

ebook (4.55 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Echos weder-klanck

(1706)–Cornelis de Bie–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Cornelis de Bie, Echos weder-klanck. Claudius Schoevaerts, Brussel 1706

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr bie_001echo01_01
logboek

- 2018-05-23 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: KW 2220 C 8, scan van Google Books

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Echos weder-klanck van Cornelis de Bie uit 1706.

 

redactionele ingrepen

Een deel van de tekst is moeilijk leesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.

fol. A2v: de kop tussen vierkante haken is toegevoegd.

p. 15: qnaetst → quaetst: ‘Het beste voor het quaetst’.

p. 15: eewgh → eeuwigh: ‘By 't eeuwigh leven zyn, wie sou’.

p. 20: leueu → leuen: ‘Met een nieuw leuen te, beginnen’.

p. 21: son→sou: ‘Dat hy onder myn dack sou comen’.

p. 22: Ach¡ → Ach!: ‘Ach! moght ick dan seggen:’.

p. 26: nwen → uwen: ‘Van beter leven vind' door uwen goeden’.

p. 31: varlaten → verlaten: ‘de gene de welcke de H. Kerck verlaten hebben’.

p. 37: ingvallen → ingevallen: ‘soo onbedachtelyck ben ingevallen en hervallen’.

In het origineel komen p. 40, 41, 48 en 49 twee keer achter elkaar voor. Dat is hier ten behoeve van de leesbaarheid veranderd in pagina tegenover: p.t.o 40 etc.

p.t.o. 40: de kop is tussen vierkante haken toegevoegd.

p. 45: rrachtende → trachtende: ‘mede lyden en trachtende (soo het scheen)’.

p. 49: het onjuiste paginanummer 94 is verbeterd.

p. 59: afgegetapte → afgetapte: ‘In 't afgetapte bloet, de doodt sluyt’.

p. 69: Theeorick → Theodorick: ‘myn Prins Theodorick’.

p. 70: vetslagen → verslagen: ‘En oneer heeft gebracht, en myne Soon verslagen’.

p. 70: vredragen → verdragen: ‘Syn duyvel-aerdicheyt en is niet de verdragen’.

p. 74: Dickils → Dickwils: ‘Dickwils te proeven, het menschs leven’.

p. 85: Oédipns → Oédipus: ‘Oédipus met syn volck uyt’.

p. 90: verroeft → vertoeft: ‘om dat myn Prins soo langh vertoeft’.

p. 94: Thodorick → Theodorick: ‘Den geest van Theodorick van binnen’.

p. 98: stenghst' → strenghst': wraakgiericheyt op t'alder strenghst' te koelen

p. 100: vetreckt → vertreckt: ‘Vertreckt dan wederom, en doet den Vorst de weet’.

p. 108: schreeuweu → schreeuwen: ‘En schreeuwen om ons hulp’.

p. 109, 252, 253, 256: de onjuiste paginanummers 101, 152, 153, 156 zijn verbeterd.

p. 116: de de → de: ‘is dat waer, gy sult de doodt besuren’.

p. 117: aenhehoort → aenghehoort: ‘Die 't hebben aenghehoort’.

p. 119: arts → aerts: ‘Siet daer is Amurath eenen aerts Moordenaer’.

p. 125: doodt-soude → doodt-sonde: ‘mishaegen aen Godt geeft door een begaen doodt-sonde’.

p. 138: nocht → mocht: ‘Wat dat een ander let die aen hem mocht mis-hagen’.

p. 140: onmeteljcke → onmetelijcke: ‘wiens bermherticheyt is als een onmetelijcke zee’.

p. 141: slluyten → sluyten: ‘Niet beter als het quaet van achterclap te sluyten’.

p. 141: een → en: ‘genoegen vindt, is geluckiger, wyser en voorsichtiger’.

p. 143: t: → t': ‘men leven moet-t' is beter niet te weten’.

p. 145: hittgh → hittigh: ‘vallen tracht door hittigh onkuys bloet’.

p. 149: boetveerveerdicheyt → boetveerdicheyt: ‘by gebreck van boetveerdicheyt en berou’.

p. 151: vesekert → versekert: ‘maer nu versekert zynde van soo langhen’.

p. 157: ongeljck → ongelijck: ‘Die sonder Wraak-lust can het ongelijck verdragen’.

p. 159: dagelyckysche → dagelycksche: ‘Den wil tot eenigh quaet van dagelycksche sonden’.

p. 160: synə → syne: ‘Verlievende op't fray van syne eygen schaey’.

p. 164: tiidt → tijdt: ‘Die voor soo corten tijdt van leven’.

p. 167: snlcken → sulcken: ‘hy sulcken vuyl bestaen’.

p. 172: net → het: ‘Onder het Jodse volck dat hem beclagen’.

p. 173: verrhoont → verthoont: ‘Als ons dit belt verthoont’.

p. 176: eenwigh → eeuwigh: ‘als t'moet sijn, oft eeuwigh gaet verloren’.

p. 179: sterveu → sterven: ‘en in't Rooms geloof te sterven’.

p. 183: Almogentgeydt → Almogentheydt: ‘sonder gelijckenisse om sijn Almogentheydt alleen’.

p. 185: tijdelijckke → tijdelijcke: ‘mollen inden overvloet van hun tijdelijcke goederen’.

p. 186: bemhertigheyt → bermhertigheyt: ‘die om hun deught der bermhertigheyt gheschreven’.

p. 187: eu → en: ‘gheest de eer en glorie toe comt alleen’.

p. 187: daʇmen: datmen: ‘datmen door een ghelucksalighe doodt sal genieten’.

p. 187: Gobtvruchtigh → Godtvruchtigh: ‘van sonden Godtvruchtigh heeft over ghebrocht’.

p. 192: het onjuiste paginanummer 189 is verbeterd.

p. 192: huu → hun: ‘die hun aendoet veel tormenten’.

p. 196: crighen → crijghen: ‘niemandt op den hals tot mijn verdriet te crijghen’.

p. 203: Cloeckmoedigdigheydt → Cloeckmoedigheydt, luysteron → luysteren: ‘Cloeckmoedigheydt en Standtvastigheydt daer sy na luysteren’.

p. 204: qnam → quam: ‘die hem quam het licht ontdecken’.

p. 206: nier → niet: ‘Die niet te vinden is’.

p. 207: Geensius → Geensins: ‘Geensins niet’.

p. 208: deu → den: ‘Ach! het is den selven, die’.

p. 223: eu → en: ‘Ghy sijt noch jonck ghenoegh, om twintigh en meer jaer’.

p. 223: daet → daer: ‘die 't al regeert, daer wy geen kennis van’.

p. 226: sondet → sonder, worr → wort: ‘sonder eten oft drincken, ghelijck achter volght en uyt-gewerckt wort’.

p. 228: hunuen → hunnen: ‘verwittight waer hunnen Sone was’.

p. 231: vau → van: ‘af-stand van hun Christen Gheloof worden gedoemt’.

p. 236: Eu → En: ‘En ongheloovighen te breken hals en been’.

p. 236: dnyster → duyster: ‘hem erghens in een duyster kot gaen draghen’.

p. 239: beeft → heeft: ‘Die my te voren heeft in een verborghen hoeckxken’.

p. 241: jemaudt → jemandt: ‘Dat jemandt peysen can: 'k sou blixem vuur’.

p. 264: ( → ): ‘van heel Europa (die ick ben) staet’.

p. 276: onteeert → onteert: ‘daer gy van wirt onteert, gestooten oft geslaen’.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (A1v, t.o. 189, 190, 246, 247, 248) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[fol. A1r]


 


[fol. A2r]

Echos weder-klanck passende op den gheestelycken wecker

Tot Godtvruchtighe Oeffeninghen, goede ende deughtsame Gedachten,

Om syn-selven te beryden tot een Geluck-salige Doodt:

ende middel

Om alsoo door Godts Gratie te klimmen tot den Hemel.

Ascendit quia descendit: ad Ephes. c.4.

door

cornelio de bie tot lier,

Voor synen Vrindelycken Adieu aen de Werelt

Anno 1706.

verciert met fyne figuren.

tot brussel,

By Claudius Schoevaerts, Boeck-drucker Boeckverkooper by S. Cathlyne-straet, recht over het Visschers huys.

met approbatie.


[fol. A4r]

Bladt-wyser

Rakende den In-houdt van dit boeck.

1.
VErmaninge tot een goedt Leven, om wel te connen sterven.Fol. 1.

 

2.
Gedachtenisse der vast-gestelde sekerheydt van de Doodt.2

 

3.
Goedt voornemen om Godt getrouwelyck te dienen, en te vreesen.17

 

4.
Aenmerckinghe waer in bestaet de cortheydt van den tydt, dat-men wel oft qualyck heeft geleeft, en soo weynigh daerom gheeft.18

 

5.
Hoe dat-men levende moet leeren sterven, en stervende leeren leven.20

 

6.
Een rouw-suchtige Verweckinge tot Leetwesen van eenen Sondaer, om dat hy Godt vergramt, en syn Gratie verloren heeft.24

 

7.
De Kracht van de gheloof-weerdighe en onfeylbare Waerheydt in 't Goddelyck Autaars geheym: en de Reden waerom dat men de Kettersche dwalingen magh verachten en weder-legghen.27

 

8.
Op wat manier dat men de gelegentheydt van sonden moet schouwen, en hoedanigh eenen Mensch syn selven behoort te dragen om niet te sondigen, en om tot een volmaeckt leven te comen, in verscheyde latynsche Leeringen en Spreucken aengewesen om te gelooven.31

 

9.
Bewys dat gheen lichtveerdigher overtredinghe van Godts Gheboden en can gevonden worden om te sondigen als de gelegentheydts oft quade occasie: Facit occasio furem.38

 


[fol. A4v]

10.
Gheen grooter quaedt als de uytwerckinghe der Onkuysheydt, ende niet soo schroomelyck als de Moordt-lust door de Wraak-gierigheydt verthoont in de schrickelycke Aventuren van de Persiaense Princersse THEOCRINA, ende den Geilsuchtigen AMURAT, Tragedi-wys voor-gestelt op de Verkrachte Kuysheydt.41

 

11.
Betoogh dat-men wel magh segghen: Geen erger quaedt en grooter pyn, Als in den haet van Godt te zyn.124

 

12.
Goede Gedachten en Deughtsame Leeringen, met de Reden, waerom dat-men Godt moet lief hebben, boven al beminnen en dienen, altydt in 't werck zyn om wel te leven, en Godt door sonden niet te vergrammen, oock te bedencken dat eenen corten arbeydt (om Godt te dienen) is eenen Eeuwighen Loon der Saligheydt. Brevis labor Merces aeterna.128

 

13.
Waerschouwinghe om vast te stellen en te doen gelooven: dat het betrouwen op Jongheydt, Sterckheydt en Vroomheydt, is een onseker hope van langh leven, ende een slecht-sinnigh betrouwen.142

 

14.
Suyver Meyninghe om syn-selven te onderwerpen aen de Verdiensten der Godtvruchtigheydt.149

 

15.
Het Menschen Leven vergeleken by eenen wassenden, en de Doodt by eenen verdroogenden Boom.153

 

16.
Gedenck-weerdige Leeringen in merckelijcke Sin-Regels, op de berispinge der Menschelycke ghebreken.156

 

17.
Gedenck-weerdige Aenmerckingen op seven af-gebeelde Verthooningen van het bitter Lyden CHRISTI tot eenen spieghel der Sondaren.161

 


[fol. B1r]

18.
Aenmerckinghe dat-men magh seggen en doen gelooven, dat Noodt gheen Deught en is.283

 

19.
Leer-gierigh ondersoeck der verlichte Duysterheydt en weet-lievende kennisse der saligh-makende Goddelycke Waerheydt, bewesen in t Rooms Christen Geloof, Comedi-wys uyt-gewerckt en voor-gestelt in t Leven van de twee HH. Martelaren EPICTETUS en den bekeerden Astion.189

 

20.
Thoon der naeckte Waerheydt, datter niet beter en is voor het welvaren der Geloovighe Zielen als de Wereldt te verlaten, Godt te dienen ende te aenbidden.249

 

21.
Hoe en op wat manier dat-men in Godt moet gelooven, om saligh te worden.256

 

22.
Bewys dat een nauw-keurigh ondersoeck van meer te weten als-men soude wenschen te weten, en niet en magh weten, een groot verboden quaedt is, ende een hatelycke Nieuws-gierigheydt.257

 

23.
Aenmerckinghe, om te doen gelooven dat goedt-gekeurde Kluchten vermakelyck zyn in Leersame Uytwerckingen, wordt bewesen in een Klucht van den nieuw-ghesinden Doctoor Meester QUINTEN-QUACK, ende synen Bly-geestigen Cortisaen.159

 

24.
Ende alsoo eyndende, wordt daer in ghetoont, dat WAERHEYDT veel tydts NYDT BAERT.

 

Druck-feylen.

Op het Bladt van de Voor Reden staet op de leste pagie aldus: zielen bewaert, leest Zielen welvaert.

In het Bladt van de O op de 107. pagie staet Iuion leest Ixtion.

Fol.X op de pagie 165. staet oculum leest osculum Amoris.


[pagina 41]

Wraak van verkrachte kuysheydt

bewesen in't ramp-salig leven vande princerse

THEOCRINA

onteert vanden ontuchtigen en bloetgierigen

AMURATH

en van haer wraak lustigh vermoort

TREURSPEL

op den sin:

 

Wie quaet met quaet beloont syn eygen straf ontmoet.

En valt in erger quaet als hy een ander doet.

 

door

CORNELIO DE BIE

 

Waerheyt baert Nydt.


[pagina 189]

Der Verlichte duysterheyt en Weetlievende kennisse der Waerheyt

 

BEWESEN

In 't Rooms Christen Gheloof door den Heylighen

EPICTETUS

Den den seer Edelen en Overschoonen

ASTION

 

By hem bekeert en ghebrocht op den Wegh der salicheydt om sijn deught-saem leven, sedighe manieren, en gewillige Gehoorsaemheyt


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken