Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst (1662)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst
Afbeelding van Het gulden cabinet van de edel vry schilderconstToon afbeelding van titelpagina van Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.79 MB)

ebook (22.55 MB)

XML (1.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst

(1662)–Cornelis de Bie–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 500]
[p. 500]

Lucas Faydarbe
Constich beldt-snijder van Mechelen.

DEn gheleerden Fulgentius Ga naar margenoot* seyt seer fraey in desen oft dierghelijcken sin dat eertijdts noyt eenighe Poëten jedt aenvanghden om naer Konst te beschrijven oft te dichten sonder eerst aen te roepen de hulpe van de neghen Musen, daer den gheleerden Heer Franciscus Junius in zijn Schilder-const oock van roert ende t'selve waermaeckt. Dese aenroepinghe der neghen Musen was alleen om dat hun voor-ghenomen werck ghemackelijck sou uyt vallen ende aen alle Konst-lievende Vrienden behaghen, ghevende den voorseyden Fulgentius oock te kennen in't uyt legghen vande neghen Musen, datmen als een Clio (sijnde te segghen een goede Naem ende Faem) sou trachten naer de leeringh der Konsten om een goede Faem te becomen, datmen als Euterpe (de welcke beteeckent het vermaeck) inde oeffeningh der Konsten moet lust scheppen, datmen oock als Melpomene (dwelck te segghen is aendachtighe drift oft aenporringe) ernstelijck moet bejaghen t'gen men lief heeft, datmen mede als Thalia (die het begrijp beteeckent) moet letten om alles wel te begrijpen en te verstaen. Datmen eensamentlijck als Polijmnia (dat is onthoudinghe) niet en vergeedt watmen alreede verstaen en begrepen heeft. Midtsgaders datmen als Erato (die de versieringhe te segghen is) moet ordonneren en versieren t'gen met het begrijp over een compt. Datmen oock als Terpsichore (d'overpeysen beteeckenende) met goedt oordeel moet overlegghen en uyt wercken t'gen men versint. Datmen als Vrania (de welcke te segghen is hemels) het alderbequaemste moet verkiesen t'ghene uyt een goedt oordeel ghesift is, streckende tot profijt vande ziel, eyndelijck datmen als een Calliope (die beteeckent volmaeckte uytdruckinghe) volcomentlijck sal uytdrucken dwelck in't ghedacht voorghenomen is.

Dese voorseyde Konst regulen hebben onsen Weerdt-beroemden en Natuerbarenden Lucas Faijdarbe van jonghs af soo aengheleydt en toe-ghewinckt dat hy nimmer sijn selven inde oeffeningh van teeckenen, boetseren en beldtsnijden en heeft laeten vertraghen om te comen op den hoochsten trap van een ontsterffelijcke Faem, want aenghemerckt hy altijdt met het grootste vermaeck ende lust des wereldts door neersticheyt en gaven des verstandts heeft begrepen de volmaecktheyt vanden Natuer, ende de selve door ervaren Konst uyt ghewerckt, boven dien door zijn ordonnanti-rijcke versiringhen, en wesentlijcke uytdruckinghe van het leven, in een materie (die doot en sonder leven is) de uyterste perfectie van't leven heeft bewesen ghelijck hy noch dagelijckx is doende, soo en moet den Leser niet verwondert staen dat ick hier aenwijs met mijn Poesie den lof die Lucas Faijdaerbe by de Faem verdient daer veel en menighvuldighe Figuren soo tot Gendt, Mechelen, Brussel, Loven, Antwerpen en andere soo binnen als uytlandtsche Steden ghetuyghenis van gheven.

 
D'aenschouwen vande Konst in Lucas marb'ren beeldt
 
Heeft in my sulck een drift van rijm-gheschrijf gheteelt
[pagina 500]
[p. 500]


illustratie
AEtat. 44. Lvcas Faydherbe Statuaire et Architect tres renommé pour son grand: esprit, il at esté disciple du Noble paintre Pier Paul Rubens, demeurant à Malines Ville de sa Naisance.
G. Coques pinxit. Pet. de Iode sculpsit.


[pagina 500]
[p. 500]
 
Dat ick versuft blijf staen, en voel my onbequaem
 
Om naer den vollen eysch Faydherbes eer en faem
 
Te stellen op papier, waer uyt men speuren kan
 
Hoe hooghelijck de Kunst draeght haeren roem daer van,
 
Pygmalion en sach noyt sulcken wonderheyt
 
Jn Menschen en Ghediert (die hy had toe-bereyt
 
En werden noch besielt om hunnen levens aert)
 
Als Konst-bekenders sien in't gen' Faydherbe baert,
 
Want in sijn Statuen schuylt gheest in overvloet
 
Waer in dat maer ontbreckt een siel die leven doet,
 
Daer over hondert jaer de wiecken van de Swaen
 
Af schrijven sullen en de proeven wijsen aen
 
Soo in d'Architectuer vol kostelijck verthoogh
 
Als d'edele Sculptuer, seer aenghenaem aen d'oogh,
 
Door hem ghejnventeert met overvloet van prael
 
Waer van ghetuyghen sal de Kerck van Lelidael* Ga naar margenoot+
 
En Andere, die hy heeft in hun loot ghestelt
 
Gans onberispelijck, t'gen' niemandts oordeel quelt.
 
Ga naar margenoot+ Jst wonder! naerdemael sijn Vader (die hem gaf
 
Het wesen vanden gheest, en druckte t'leven af)
 
Was Schilder en Poeët, die had Parnaß' bewoont
 
Soo als hy in sijn Rijm-ghedichten heeft ghethoont
 
Jn menich deftich Veers, Sonnet, Ghesangh, Blasoen
 
Ghesloten inde Schat-kist vande eel Peoen,
 
Tot Mechelen bekent, het Landt-juweel ghenaempt
 
Daer vele Konstenaers sijn inde Konst versaempt,
 
Daer Henderick Faijdherb' bethoont heeft grooten lust
 
Tot d'edel Poesy, die hem gaff Selden Rust
 
Soo als hy selfs ghetuyght, want onder al sijn werck
 
Schreef altijt Selden Rust met een rijp oogh-ghemerck,
 
Des' Selden Rust sweeft oock in Lucas sijnen Soon
 
Tot voorderingh der Konst, die hy ons brenght ten thoon.
[pagina 501]
[p. 501]
 
Dat Musa mijne pen noyt onghequelt en laet
 
Voor dat sijn hooghe Faem hier oock beschreven staet,
 
Daer Rubbens self van roempt, en gheeft ghetuyghenis
 
Met d'onderschreven schrift wat Meester dat hy is,
 
Die door haer wonderheyt verdient vry meerder gunst.
 
Waer van den luyster draeght sijn hoogh gheachte Kunst.

Copije.

ICk onderschreven verclaere ende attestere midts desen waerachtich te wesen dat Monsieur Lucas Faijdarbe over dry jaeren by my ghewoont heeft, ende mijnen Discipel gheweest is, ende door de ghemeynschap die onse Consten van Schildry en Beldthouwery t'samen hebben met mijne jnstructien ende sijne neersticheyt ende goeden gheest, seer veel gheprofiteert heeft in sijne Conste, ende voor my ghemaeckt heeft diversche wercken van jvoor, seer loffelijck ende seer wel uyt ghevuert, ghelijck blijckt by de stucken, en boven al is considerabel de Figure van onse Lieve Vrouwe voor de Begijne Kerck tot Mechelen de welcke hy alleen tot mijnen huyse (sonder datter jemandt anders sijne handt heeft aenghesteken) soo uytnemende fraey heeft uyt ghewerckt dat ick niet meyne, datse door eenich Beldt-houwer in het gheheele Landt soude connen verbetert worden, soo dat my dunckt dat alle Heeren ende Magistraten van Steden hem behooren te favoriseren ende te animeren, met eere, vrijdom ende privilegien om sijn Domicilium by haer te nemen ende sijne wooningh met zijn wercken te vercieren. Dit hebbe ick ter goeder trouwen met mijn eyghen handt gheschreven ende onderteeckent tot Antwerpen den 5. April 1640 ende was onderteeckent Pietro Paulo Rubens. Collata cum Originali concordat quod attestor, ende was onderteeckent C. De Bie Notarius Publicus.

 
Heeft Fama nu gheen reën te op'nen haer gordijnen
 
En laeten d'edel Const aen alle Man verschijnen
 
Die ons Faijdarbe maelt soo gheestich ende kloeck
 
Dat ick bedwelmpt blijf staen in't neerstich ondersoeck
 
Van sijnen grooten gheest die (als de eyghentheden,
 
Van t'rechte leven) staet in marber steen ghesneden:
 
Noch verder loopt t'verstandt schier boven den Natuer
 
Als oock volcomentlijck blijckt in d'Architectuer
 
Die sijn vernuften gheest soo diep heeft in ghesoghen
 
Dat sonder hem des' Const bleef buyten krachts vermoghen,
 
Soo als tot Loven in de nieuw Iesuiten Kerck
 
Ghebleken heeft door t'swaer en hooch verheven werck.
[pagina 502]
[p. 502]
 
Dat door een misverstandt was schier uyt t'loot gheweken
 
Met vrees van alle stondt te vallen oft te breken,
 
Daer gheenen Architect voor wist te vinden raedt
 
Als Lucas maer alleen door wie de Kerck noch staet,
 
Door wiens kloeck verstandt het werck noch is ghebleven
 
In sijnen ouden stant, wat dienter meer gheschreven,
 
Wat dienter meer gheseyt, de wonderheyt daer van
 
Ghetuyghen moet wat dat Faijdarb' is voor een man.
 
Soo in d'Architectuer als t'snijden wel ervaren
 
Twee Konsten die hem sullen leven dusent jaren,
 
Want schoon de bleecke doot sijn crachten brenght tot val
 
De Konst behoedt den naem, die noyt vergaen en sal.
margenoot*
Lib. 1. Mithologae.
margenoot+
Leliendael tot Mechelen.
margenoot+
Henric Faydherbe ghestorven den 30. April 1629.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken