Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den sedighen toet-steen (1689)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den sedighen toet-steen
Afbeelding van Den sedighen toet-steenToon afbeelding van titelpagina van Den sedighen toet-steen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

ebook (3.85 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den sedighen toet-steen

(1689)–Cornelis de Bie–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio *7r]
[fol. *7r]

Nil male.
Gheseyt:
Niet quaet.

 
T'Voorstaende wapenbeldt doet wesentlijck bemercken
 
Den aert van groote cracht in dry verscheyde wercken,
 
Waer van elck een ons tot ghebruyck van nootdruft dient
 
Om datmet stercke cracht van onderstant in vindt
 
Voor t'levens onderhout, ... O wonderlijcke gaeven,
 
Van Godt aen ons vergunt: wy die niet sijn als slaeven
 
Vol cranckheyt en ghebreck, sien daer in ons gheluck,
 
Oft anders bleven wy in honghers noodt op druck.
 
De molenijsers sijn om graenen te doen maelen,
 
De seysens om het graen daer med' van 't velt te haelen,
 
Soo als de terwe schoof ons claerelijck bewijst,
 
En hoemen naer t'ghemael daer mé de menschen spijst,
 
Dat doet de Godtheyts cracht in het ghewas verborghen
 
Waer uyt ons voetsel groyt; wie en sou dan niet sorghen
 
Om hem te dienen, die t'ons al ghegheven heeft,
 
Natuer en ghevet niet, maer t'is den Heer die't gheeft.
 
Het goddelijck saet can nimmermeer verslenschen
 
Maer groeyt en bloeyt altijdt tot onderhout der menschen
 
In d'eelheyt der natuer dat inde deught bestaet
 
Soo wordt dan wel gheseyt: Nil male oft Niet quaet,
 
In 't stichtelijck vertoogh van des' twee molenijsers,
 
Twee seysens en een schoof, om dat het sijn als wijsers
 
Van de volmaecktheyt die schuylt inden dienst van Godt
 
En inden reghel van het Cloosterlijcke slot,
 
Daer gheen verdriet en wort ghevonden in het lijen
 
Schoon de vervolginghen scherper als seysens snijen:
 
T'is als twee ijsers aen malcanderen ghesmeet
 
In liefde peys en vred' en daermen niet en weet
 
Vande oneenicheyt, ghelijck als vander male
 
En sijn vermaeningh leert, om voetsel uyt te haelen
 
Tot sielen onderhout, vol yver tot de deught
 
Waer doormen op den wegh gheraeckt van t'hemels vreught.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken