Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gemeenschap (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gemeenschap
Afbeelding van De GemeenschapToon afbeelding van titelpagina van De Gemeenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.63 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gemeenschap

(1986)–Theo Bijvoet, S.A.J. van Faassen, Kees Nieuwenhuijzen, Harry Scholten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

Jaargang 2, 1926

Redactie: Jan Engelman, Hendrik Kuitenbrouwer, Willem Maas, Lou Lichtveld en C. Vos.
edactiesecretariaat: Louis Kuitenbrouwer, Lauwerecht 125, Utrecht.

De verantwoording van de tweede jaargang draagt de titel De Stormbal: ‘Aan onze “Verantwoording” van het vorig jaar hebben wij niets toe te geven, eerder iets af te doen. Ook wij hebben iets geleerd, in twaalf maanden: hebben wij ons van den aanvang af gehoed voor luchtspiegelingen en romantische verlangens, ons op den grond van innerlijke en uiterlijke realiteit geplaatst - de tijd, en voorbeelden elders, leerden, dat de moeilijkheden en gevaren nog grooter waren dan wij hadden verwacht, dat de ontplooide kracht van het individu nimmer mag worden opgeofferd aan een te haastige, uiterlijke saamhorigheid, om het begin van een beginsel (het zou struisvogelpolitiek zijn, als we hier niet bekenden, hoezeer de creatieve vermogens ons - ondanks hetgeen we wisten - zijn tegengevallen), dat er bijna niets bestaat dat wij critiekloos kunnen tegemoet treden en dat wij vooral de voortdurende zelfcritiek niet mogen verontachtzamen. Kennende den ernst van onzen taak mogen wij opnieuw een beroep doen op de “latente reserves”, die in ons volk, bijzonder in het katholieke volksdeel, liggen verscholen. Als er een jeugd is, nu zal ze aantreden!’ (afl. 1, januari).



illustratie
Brief van Gerard Bruning aan Jan Engelman over zijn artikel Van André Gide tot André Breton (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).


Aflevering 7-8 (juli-augustus) verschijnt onder verantwoordelijkheid van slechts drie redacteuren: Engelman, Maas en Vos. Henk Kuitenbrouwer en Lichtveld ontbreken.



illustratie
Gerard Bruning, ca. 1920. ‘Als een typeerend voorbeeld voor het absolutisme waarmee hij stelling kon nemen tegen geestesstroomingen en kunstrichtingen, kan ik wijzen op zijn weigering toen men hem had gevraagd om in de redactie van De Gemeenschap te treden. Hij voelde er alles voor, maar het eenige motief voor zijn bedanken was het Liebäugelen dat het tijdschrift deed met wat toen het Constructivisme heette: den nieuwen, zakelijken, zijns inziens “heidenschen” stijl in de bouwkunst. Hij had er te Utrecht voorbeelden van gezien en na een dag van beraad schreef hij mij, dat hij daarom moest terugkomen van zijn aanvankelijk voornemen om in de redactie te treden.’ (Jan Engelman, Gerard Bruning, in: Geschenk 1933, p. 172).


Vanaf afl. 9 (september) wordt de ondertitel Maandschrift voor Katholieke Reconstructie weggelaten.

Dan ook verschijnen de namen van Kuitenbrouwer en Lichtveld weer in de redactie.



illustratie
Jan Engelman (links) en C. Vos.


In afl. 2-3 (februari-maart) herhaalt Jan Engelman in Phaenomenen en phaenomenologie op militante wijze de in de eerste jaargang beleden apologie van de kunst als ‘dienstbare schoonheid’.

Gerard Bruning, die zich overigens in brieven aan Jan Engelman nadrukkelijk distantieerde van De Gemeenschap omdat hij een meer ‘verticaal’ rooms-katholicisme voorstond, terwijl bovendien het feit dat De Gemeenschap geen honorarium aan de medewerkers uitkeerde een ernstig beletsel voor zijn medewerking vormde, draagt aan afl. 2-3 (februari-maart) t/m afl. 5 (mei) een essay bij, Van André Gide tot André Breton. Daarin wijst hij surrealisme en Dada af vanwege hun ‘onverschilligheid ten opzichte van de metaphysische beschouwing, een negatie van het ken-vermogen, een eenzijdige waardeering van het droomleven en een

[pagina 22]
[p. 22]

binnenwaarts gerichte, starre zelfbeschouwing [...].’ Gerard Bruning zou op 8 oktober 1926 overlijden. In afl. 10 schrijft H. Marsman een In memorian Gerard Bruning (oktober). In dezelfde maand overlijdt eveneens Karel van den Oever. De oktoberaflevering bevat een In memoriam door Albert Kuyle.



illustratie
Handschrift van Albert Kuyle's bijdrage Half-Watt-cultuur.


In afl. 2-3 (februari-maart) toont de redactie zich gekwetst over de bijdrage Anti-Thesen die Menno ter Braak in februari 1926 aan het tijdschrift De Vrije Bladen had bijgedragen; in deze Anti-Thesen typeert Ter Braak het rooms-katholicisme als ‘een groot en eerlijk bedoelde pose van verzekerdheid, die het leven en de kunst vergemakkelijken tegenover de rest...’; de reactie van de redactie van De Gemeenschap ontlokt Ter Braak een in afl. 5 (mei) gepubliceerd antwoord, met naschrift van de redactie.

Deze jaargang bevat in veel afleveringen poëzie van Willem ten Berge, en in mindere mate van H. Marsman, bijv. het gedicht Heimwee (mei).

Albert Helman publiceert zijn roman Zuid-Zuid-West (juli-augustus, september, oktober en november); Zuid-Zuid-West zal in ditzelfde jaar met een bandontwerp door S. van Ravensteyn in boekvorm bij De Gemeenschap verschijnen. Kuyle draagt regelmatig verhalend proza bij; in afl. 1 (januari) het verhaal Aquarium, in afl. 10 (oktober) De honden huilen, beide in 1929 opgenomen in de in de Wingerd-reeks gepubliceerde bundel De bries.

Jan Engelman zet in afl. 7-8 zijn reeks artikelen over nieuwe Nederlandse schilderkunst, Nieuwe beeldende kunst, voort met een beschouwing over Jozef Cantré (juli-augustus); in afl. 10 (oktober) behandelt hij het werk van Otto van Rees.



illustratie
Omslag van aflevering 9 naar een collage van S. van Ravesteyn. Met de klok mee: Willem Maas, Albert Helman, de boekhandelaar Piet van Rossum, Albert Kuyle, (met pijp), Wies Moens (met pijp), de drukker Theo van Rossum, Sybold van Ravesteyn, Pieter van der Meer de Walcheren, H. Marsman, Henk Kuitenbrouwer, C. Vos, Otto van Rees, Marnix Gijsen en Jan Engelman (midden).


De brochure Onderwijs en ontspanning aan de Philips-fabrieken te Eindhoven is voor Albert Kuyle aanleiding in afl. 9 onder de titel Half-Watt-cultuur zijn weerzin te uiten tegen de ontkerstenende invloed van het Philips-concern. S. van Ravensteyn schrijft in afl. 9, bij de afbeeldingen van de maquette en de plattegrond, over het Goederenkantoor der Nederlandsche Spoorwegen te R'dam-Feyenoord dat onder zijn architectuur is gebouwd. Lou Lichtveld schrijft met grote regelmaat over muziek, o.m. over Willem Mengelberg, de oom van zijn aanstaande vrouw, in afl. 2-3 (febr.-maart) en Bestaat er ‘absolute’ muziek? in afl. 5 (mei). Voorts draagt de Utrechtse componist Willem Pijper een muziekbespreking bij (afl. 4, april) over Lou Lichtvelds Les vacances du Pantin.



illustratie
Portret van Willem ten Berge door Otto B. de Kat, 1927.


Evenals de voorgaande jaargang sluit deze met een zeer omvangrijke en rijk van illustraties (o.m. door Jan en Charley Toorop, H. Wiegersma, Piet Wiegman en Otto van Rees) voorziene kerstaflevering.

[pagina 23]
[p. 23]


illustratie
Brief van Albert Kuyle aan zijn ouderlijk huis tijdens zijn reis met Albert Helman naar Zwitserland, Italië en Noord-Afrika, 24 februari 1926.




illustratie
Albert Helmans Zuid-Zuid-West dat in 1926 bij De Gemeenschap verschijnt in een door S. van Ravesteyn ontworpen band.


[pagina 24]
[p. 24]


illustratie
Brief van H.W.E. Moller aan Albert Kuyle over een niet gerealiseerd fusie-plan tussen Roeping en De Gemeenschap, 5 september 1926 (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag). ‘Ofschoon er heel wat controversen bestonden tussen “De Gemeenschap”, het tijdschrift waarvan ik een der redakteuren was, en de “Roeping-mensen”, die wij als nogal makke schapen beschouwden, kon ik - behept met een voor mijzelf nooit geheel verklaarbare “zin voor historie” - het persoonlijk heel best vinden met Gerard [Knuvelder]. Zo best, dat ik ondanks mijn verbondenheid met het Utrechtse “jongeren” tijdschrift stiekum meewerkte aan Roeping. Met medeweten van Gerard natuurlijk, en steeds onder pseudoniem [...].’ (Albert Helman, G.K. en de vruchtbare twijfel, in: Brabantia, Bijz.nr. gewijd aan Gerard Knuvelder, 1982, p. 5).




illustratie
Albert Kuyle, ca. 1926.




illustratie
Portret van Albert Helman door Valentijn van Uytvanck, 1927.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken