Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Gemeenschap (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Gemeenschap
Afbeelding van De GemeenschapToon afbeelding van titelpagina van De Gemeenschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.63 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Gemeenschap

(1986)–Theo Bijvoet, S.A.J. van Faassen, Kees Nieuwenhuijzen, Harry Scholten–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]


illustratie
Begin van de Verantwoording in de eerste aflevering van De Gemeenschap.


[pagina 15]
[p. 15]

Jaargang 1, 1925

Redactie: Jan Engelman, Hendrik Kuitenbrouwer, Willem Maas, Lou Lichtveld (vanaf afl. 11) en C. Vos (vanaf afl. 11).
Redactiesecretariaat: Louis Kuitenbrouwer, Lauwerecht 125, Utrecht.



illustratie
Louis en Henk Kuitenbrouwer.


In januari 1925 verschijnt de eerste aflevering van De Gemeenschap, Maandschrift voor Katholieke Reconstructie, in een door Henri Jonas met een houtsnede versierd omslag.



illustratie
Eerste aflevering van De Gemeenschap, met op de omslag een houtsnede van Henri Jonas.


In de door Jan Engelman geconcipiëerde Verantwoording (januari) schrijft de redactie onder meer:

‘In een tijd van oneindig-verscheiden levensbeginselen en eindeloos-verspreide gezindheden; bij den klaarblijkelijken uitbloei van een phase van het Europeesche beschavingsleven, die met “individualistisch” algemeen, maar niet oneerlijk is gekenschetst; over de tweespalt heen van droom en daad wil “De Gemeenschap” uiting geven aan de levensbeschouwing van de velen, die zich klaar bewust werden van de noodzakelijkheid, om eeuwige en aardsche krachten te brengen in grootstmogelijke harmonie. Wij vragen daartoe de medewerking van alle menschen, die in hun innerlijke gesteldheid wezenlijk dienstbaar zijn aan het welzijn der samenleving en aan hun maatschappelijke houding dat karakter en die statie weten te geven, welke voor de behoeften van onzen tijd het meest geschikt zijn. Priester, missionaris, geleerde, staatsman, kunstenaar en arbeider: zij allen zullen ons helpen, waar zij in zuivere verhouding staan tegenover de vragen van aardsch bestaan en eeuwige toekomst.’ en: ‘In onze dagen kan dienstbare schoonheid, die haar eigen wet en karakter, het wezenlijke van haar speciale terrein, niet wenscht te verheffen boven hoogere waarden en ook voor de kunst een doel erkent, licht een phrase en grijze speculatie heeten. Maar de waarachtigheid van hen, die, ofschoon de macht-tot-uitdrukking als inzet mee-eischend, het belang van den maker boven het gemaakte wenschen te stellen, kan met een dédaigneus gebaar of de sterkere macht der negatie nimmer weg te redeneeren zijn. Met de kruimels die van de elpenbeenen tafelen vallen behoeven wij ons niet te voeden, die een angelieker droom kennen dan champagne-roes na psalm-dreun. Wij wenschen geen kunst te maken voor ons particulier plezieren, wij willen goed en wijs worden in alle dingen, voor het nut der menschenmaatschappij, en wanneer de ingeschapen drang naar vergeestelijking nog in de menschenziel woont zal daar vanzelf, spontaan als de bloem in de lente, een nieuwe en stralende schoonheid verrijzen, die in het hart des volks woont.’



illustratie
Titelpagina van Marnix Gijsens Het huis, dat in november 1925 als eerste uitgave verschijnt van wat later uitgeverij De Gemeenschap zou worden.




illustratie
Portret van H. Marsman door Charley Toorop, 1924. ‘Ik ga veel met Marsman om, zie hem een paar maal in de week. Die heeft blijkbaar ingezet: alles of niets - den laatsten strijd met het laatste dat overbleef: God. Werkelik: een grootsch gevecht, voor zoover ik het zien kan. Hij vloekt als een veedrijver, maar is gekweld als een duivel, en bang als een kind in 't donker. Hij schreef voluit prachtige verzen voor ons Kerstnummer.’ (Jan Engelman aan Anton van Duinkerken, 24 november 1925).


De Verantwoording is doortrokken van de geest van de

[pagina 16]
[p. 16]


illustratie
Portret van Karel van den Oever door C. van den Oever, 1916 (AMVC, Antwerpen).




illustratie
Portret van Albert Helman door Otto van Rees, 1925 (Centraal Museum, Utrecht).




illustratie
Brief van Louis Kuitenbrouwer aan Marnix Gijsen over diens bundel Het huis, 12 november 1925 (AMVC, Antwerpen).


[pagina 17]
[p. 17]


illustratie
Portret van S. van Ravensteyn door J. Maronier, 1923 (Chr. van Ravesteyn, Rotterdam).




illustratie
Bijlage door S. van Ravesteyn bij de juli-aflevering.




illustratie
Affiche pianorecital Lou Lichtveld door Otto van Rees, 1925. ‘De Van Reesen, in wier ogen, evenals in die van mijzelf, ik nog altijd een musicus en componist was, vonden dat ik in Ascona best een concert van hedendaagse muziek behoorde te geven; er zou belangstelling genoeg voor zijn. En hoewel ik nooit, zelfs toen niet, de pretentie heb gehad een “uitvoerend” kunstenaar te zijn of te willen worden, liet ik mij bepraten. Ook al omdat de Van Reesen niets onbeproefd lieten om reclame te maken voor het door hen bedachte evenement. Zij kenden genoeg medekunstenaars om een klein zaaltje gevuld te krijgen. En aldus geschiedde. Ik vermeld deze episode alleen, omdat Otto voor deze gelegenheid één affiche maakte, een werkelijk boeiende collage, waarvoor hij mij en profil uitknipte, al spelend met slankere vingers dan ik in werkelijkheid bezit, op een klavier van 2 1/2 octaaf, en met een groot blad muziek voor mijn neus. De datum van het “piano-recital”, namelijk “Jeudi, Janvier 1” werd aldus voorgoed vastgelegd. Een andere merkwaardigheid van deze collage is, dat mijn “espèce de profil” (een oud scheldwoord van Parijse taxichauffeurs) met zijn opgeplakte lippen en wenkbrauw desondanks “iets” weergeeft van mijn toenmalige geestesgesteldheid, iets van het “onbeschrevene”, of zo men wil “wezenloze” dat mij toen nog eigen was.’ (Albert Helman, Wederkerige portretten, p. 36).


[pagina 18]
[p. 18]

rooms-katholieke Franse filosoof Jacques Maritain (1882-1973), van wie in afl. 1 (januari) en de gecombineerde afl. 2-3 (februari-maart) Quelques réflections sur l'art réligieux wordt opgenomen, en wiens door Otto van Rees in linoleum gesneden portret in afl. 6 (juni) wordt afgedrukt. In De Unie van Utrecht (1919) in afl. 2 t/m 6 (febr. t/m juni) schrijft Albert Kuyle over het Paasmanifest dat de rooms-katholieke werkgevers- en werknemersbonden in 1919 hadden opgesteld.



illustratie
Otto van Rees (staand), Albert Kuyle en Jean-Luc van Rees, ca. 1925.


Poëzie wordt in deze jaargang vooral door Vlaamse expressionistische dichters als Karel van den Oever (januari, februari-maart en mei) en Marnix Gijsen (mei, juli, augustus-september en oktober) bijgedragen; van de laatste zal De Gemeenschap in datzelfde jaar de bundel Het huis uitgeven. Ook moeten de verzen van Jan Engelman (februari-maart, mei, juni, augustus september en november) en het gedicht De ondergang dat H. Marsman aan het kerstnummer bijdraagt (december) genoemd worden.



illustratie
Jan Engelman in de beginperiode van De Gemeenschap.


Albert Kuyle publiceert in deze jaargang diverse verhalen. In afl. 4 (april) bij voorbeeld een fragment van Zeiltocht dat in mei 1925 bij Boosten & Stols te Maastricht met een bandontwerp door Willem Maas wordt uitgegeven, en fragmenten van Asphalt in de afl. 6 t/m 8-9 (juni t/m aug.-sept.).



illustratie
Otto van Rees met zijn collage De danser, ca. maart 1915.


Het tijdschrift besteedt vanaf het begin veel aandacht aan beeldende kunst (opmerkelijk is een door Gerrit Rietveld voor afl. 11 (november) ontworpen omslag), wat zich onder meer uit in de door Jan Engelman en Willem Maas samen geschreven Gedachten over architectuur (januari-september); in de vierde aflevering van deze reeks besteden zij kritische aandacht aan De Stijl en Theo van Doesburg. Jan Engelman begint in afl. 8-9 zijn reeks aantekeningen over Nieuwe Nederlandsche schilderkunst (augustus-september), waarin hij onder meer zijn vrienden Otto van Rees (oktober) en Henk Wiegersma (november) behandelt. Lou Lichtveld schrijft in deze jaargang zowel over kerkmuziek, Is de nieuwe meerstemmige koormuziek een goede? (januari en februari-maart), als over jazz, De zwarte muze (april). Van zijn hand verschijnt als bijlage bij het kerstnummer de aan Pieter en Christine van der Meer de Walcheren opgedragen compositie Triptiek (december). Bij het kerstnummer zijn overigens ook losse bijlagen van Jozef Cantré en Otto van Rees - die beiden voortaan tot de vaste medewerkers zullen behoren - gevoegd. Een regelmatig medewerker is ook de architect S. van Ravesteyn, die niet alleen voor een aantal afleveringen de omslag of vignetten ontwerpt (mei, juni, juli en december), maar bovendien bijdragen levert als een artikel over De Parijsche tentoonstelling 1925 (juli) of dat waarin hij De bourgeois en de nieuwste kunst aan een kritisch onderzoek onderwerpt (oktober). In Jonge architectuur (afl. 11, november) behandelt hij o.m. Willem Maas' ontwerp van een winkel voor boekhandel Kemink te Utrecht.

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie
Albert Kuyle's Zeiltocht dat in mei 1925 bij Boosten & Stols te Maastricht verschijnt in een door Willem Maas ontworpen band.




illustratie
Het door Willem Maas voor boekhandel Kemink in de Domstraat te Utrecht gebouwde winkelpand, 1923.




illustratie
Portret van Willem Maas door Charles Eyck, 1933.




illustratie
Portret van Jacques Maritain door Otto van Rees.




illustratie
Drukproef van Gerard Knuvelders bespreking van de eerste aflevering van De Gemeenschap in het dagblad De Morgen.


[pagina 20]
[p. 20]


illustratie
Portret van Marnix Gijsen door Albert van Dyck, 1927 (AMVC, Antwerpen).




illustratie
Jozef Cantré. ‘De houtsneden van Jozef Cantré waren revolutionnair toen zij in “Ruimte”, in “Sélection”, in Wies Moens' “Opgangen” verschenen. Ik herinner mij hoe wij, in den roerigen en vulcanischen tijd kort na den oorlog, met spanning alle nieuwe Vlaamsche uitgaven verbeidden en ze kort na ontvangst onmiddellijk doorkeken, om te zien of de toen in Hollandsch asyl verblijvende kunstenaar ze soms had verlucht. Later was het een vreugde met dien goeden werkman samen te arbeiden aan de deugdelijke versiering der uitgaven van “De Gemeenschap”.’ (Jan Engelman, Jozef Cantré, verluchter van het werk van Karel van de Woestijne, in: Mededeelingen van het Karel van de Woestijnegenootschap afl. 2, 1933, p. 32).




illustratie
Portret van Albert Helman door Otto van Rees, 1924 (Mevr. J.J. Otto-Ramselaar Amersfoort). ‘In “De Gemeenschap” zal je den belovenden jongen katholieken muziek-man aan het woord zien.’ (Jan Engelman aan Anton van Duinkerken, 22 december 1924).




illustratie
Brief van Albert Kuyle aan Gerard Bruning met verzoek om bijdrage voor het Kerstnummer, 17 november 1925.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken