Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
Afbeelding van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.93 MB)

Scans (4.98 MB)

XML (0.93 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2

(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 406]
[p. 406]

Opwekking.Ga naar voetnoot*

Ende het gene ik U zegge, dat zegge ik allen: Waakt!

Marc. XIII. 37.
 
Op, Kristnen, waakt!
 
Het aardsch verzaakt!
 
Want ziet, der dagen dag genaakt;
 
Hy komt, van Wien de rol des Boeks
 
By 's warelds aanvang melding maakt:
 
Verwerpers van den steen des hoeks,
 
Erkent Hem die uw boeien slaakt!
 
Erkent Hem, bidt, en waakt!
 
 
 
Hy komt met kracht,
 
Die 's Afgronds macht
 
Aan 't bloedig kruis ten onder bracht.
 
Hy komt, met Majesteit omhuld,
 
Te midden van Zijn Englenwacht:
 
Der tijden loop is haast vervuld,
 
Waar-naar het zuchtend schepsel smacht;
 
Hy nadert, ja, met kracht!
 
 
 
Hou moed, Gods Kerk,
 
In Jezus sterk!
 
Hy stelt des Satans woede perk.
 
Hy gaf het eeuwig-blijvend Woord,
 
En schonk zijn bloed ten zegelmerk,
 
Dat nooit de Hel zijn Rijk verstoort;
 
Hou moed dan, Hy volbrengt zijn werk;
 
Verwinnen zal zijn Kerk!
[pagina 407]
[p. 407]
 
Hef op het hoofd!
 
Den Heer geloofd,
 
Wien niets de zijnen ooit ontrooft!
 
Hy heeft u op een Rots gegrond,
 
Niet uit een aardschen klip gekloofd,
 
Maar wankelloos in 't zoenverbond;
 
Hy blijft uw Eeuwig Hoofd.
 
 
 
Sla vroeg en spâ
 
In Gods Genâ,
 
De teekenen der tijden gâ:
 
Want schoon zijn weêrkomst nog vertoeft,
 
De Heer des oogstes komt weldra.
 
Hy weet wat tijd zijn graan behoeft,
 
En, waar het ook te velde sta,
 
Bewaakt Hy 't vroeg en spâ.
 
 
 
Hoe lieflijk zal
 
't Bazuingeschal
 
Door 't eenzaam duistre doodendal
 
Den Kristen klinken die herleeft,
 
Wanneer de Schepper van 't Heelal
 
Hem toegang tot Zijn Hemel geeft;
 
Waar hy zijn Redder van den val
 
In God aanschouwen zal!
 
 
 
Maar gy, die trotsch
 
Ten hoon uws Gods,
 
Niet bouwdet op de onfeilbre Rots,
 
U dringt het jongst bazuingeluid
 
(Als drenkling onder 't golfgeklots),
 
Het gillen der vertwijfling uit.
 
Wat nut in de ijslijkheid uws lots
 
Uw onversaagde trots?
[pagina 408]
[p. 408]
 
Door 't praalgraf heen
 
Van marmersteen,
 
Door 't ongenaakbre diep der zeên;
 
Door grafgewelf en heuvelkruin,
 
Zoo verr' ooit zon- of maanlicht scheen,
 
Klinkt de alverdoofbre wekbazuin
 
Waarmeê de Richter op zal treên;
 
O zondaar, waar dan heen?
 
 
 
Tot wien gevloôn,
 
Gy, eeuw'ge doôn,
 
Voor 't oog van d' eengeboren Zoon?
 
De wareld die in vlam vergaat,
 
Al eerde ze u om staf en kroon,
 
Heeft nergens schuilhoek die u baat:
 
Want Hy, de Heiland, steeg ten throon:
 
Vergeefs zijn blik ontvloôn!
 
 
 
Gelijk een kleed,
 
Zegt Gods profeet,
 
Zal 't starrenvonklend luchttapeet,
 
Te saam gerold, in gloed vergaan;
 
Als Hy wiens uur geen schepsel weet,
 
Het onkruid schiften komt van 't graan,
 
En blinkend ten gerichte treedt,
 
Met majesteit bekleed!
 
 
 
Noch vlamgeruisch
 
Noch aardgedruisch,
 
Hoe fel de vuurgloed woede of bruisch',
 
Zal siddring jagen door de ziel
 
Der vrijgekochten aan het kruis.
 
Wien Gods genâ te beurte viel
 
Zal 't de intreê zijn in 's Vaders huis,
 
Met Englenvlerkgeruisch.
[pagina 409]
[p. 409]
 
ô Heer, bereid
 
Die U verbeidt
 
Voor d' onverstoorbre zaligheid!
 
Blaak' dan de rijkdom der Natuur,
 
En 't luchtzwerk, door U uitgespreid,
 
In laaie vlam by 't uiterst uur!
 
Mijn schat is by U weggeleid;
 
Gy hebt my plaats bereid.
 
 
 
Vall' de aard te voet
 
Wien d' Englenstoet
 
Met juichende Choralen groet!
 
Gewis, Hy komt op onvoorzienst'!
 
Op, gy verstokten van gemoed,
 
Verlaat eene ijdle warelddienst:
 
Want, ach! de loop der tijden spoedt!
 
Valt, zondaars, Hem te voet!
 
 
 
Koopt, tot behoud,
 
't Beproefde goud,
 
En zijt op eigen kracht niet stout!
 
Ja, spoedt u naar de Levensbron,
 
En wacht u dat ge uw bakken houwt
 
Waar 't water uit vervlieten kon,
 
Of op uw eigen deugd vertrouwt;
 
Maar vlucht tot die behoudt!
 
 
 
Der Heeren Heer
 
Zij lof en eer!
 
Ach, dat zijn Geest ons meer en meer,
 
Op 't moeilijk zwervenspad der aard,
 
Het bidden en 't gelooven leer'!
 
Hy schenk' de ziel, met schuld bezwaard,
 
Dat zy zich diep in 't stof verneêr
 
Voor aller Heeren Heer!
[pagina 410]
[p. 410]
 
Genadig God,
 
Wiens proefgebod
 
Om ijdlen trots en zingenot
 
Door 't paradijspaar werd vertreên,
 
Hoe vreeslijk waar' des stervlings lot,
 
Had niet uw Zoon ons vrijgestreên;
 
Ja, zelfs door smart, en dood, en spot,
 
Verzoend met onzen God!
 
 
 
Aanbidding, prijs,
 
En lofzang, rijz'
 
Uw trouw ten eeuwig' eerbewijs,
 
Voor zulk een rijkdom van genâ!
 
Ja, Heer van 't hemelparadijs,
 
Die 't Al volbracht op Golgotha,
 
Gy gaaft ons de eeuwge levensspijs,
 
En schonkt uw bloed ten prijs.
 
 
 
Juich' de Englendrom,
 
Loof de aarde alom,
 
Die intrad in Zijn Heiligdom!
 
Dat aller knie zich voor Hem buig',
 
Zoo verr' ooit zon of starlicht glom;
 
Ja, alles van Zijn heil getuig'!
 
En Gy, mijn God en Koning, kom
 
Aan 't Hoofd van d' Englendrom!
 
 
 
1828.
voetnoot*
Nieuwe Gedichten, 28.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken