Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
Afbeelding van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

Scans (6.83 MB)

XML (1.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]

Beandwoording.Ga naar voetnoot*

 
Hoe waarachtig, ô mijn Waarde,
 
Schetstet gy de zaligheid,
 
Die de God die harten paarde,
 
Echtgenooten toebereidt!
 
En wat plichten zijn er teêrder
 
Dan waar de Echt ons toe verbindt!
 
Heeft het gantsch Heelal er meerder,
 
Daar men zoo veel heils in vindt!
 
 
 
God! wie zou Uw gunst beseffen,
 
En niet achten wien Gy riept
 
Om ons tot den stand te heffen,
 
Daar Ge, ô Vader, ons voor schiept?
 
God! wie zong aan 's Egaas harte
 
U geen danklied vroeg en spaad!
 
Wat kan kommer, wat kan smarte,
 
Als het hart vol liefde slaat?
 
 
 
Ach, wie zou niet zalig leven,
 
Wie niet vrolijk, welgemoed,
 
Aan eens Egaâs boezem kleven
 
Die ons alle ramp vergoedt?
 
Kunt ge, ô Vrouw, genoeg hem eeren
 
Wien uw hart betytelt mijn!
 
Kunt gy hem te hoog waardeeren?
 
Hy te veel uw Afgod zijn?
[pagina 194]
[p. 194]
 
Zoudt gy ooit vermaken vinden
 
Die gy niet met hem geniet?
 
Kent de boezem bloed of Vrinden,
 
Waar een Egâ in gebiedt?
 
Gloeit uw hart niet van verlangen,
 
Na een oogenblik gemis,
 
Weêr aan 't licht zijns oogs te hangen,
 
Dat voor u de Hemel is!
 
 
 
En zoo 't oog, dat steeds vol liefde,
 
Vol genoegen op u zag,
 
Met een donkren wenk u griefde,
 
Wekt die wenk geen diepst ontzag?
 
Kunt gy dan een traan weêrhouwen,
 
Niet van onwil, maar - van smart?
 
Kunt gy dan zijn hart mistrouwen -
 
Of beschuldigen dat hart?
 
 
 
Peinst gy dan of zijn misnoegen
 
Uit gerechten oorsprong vliet? -
 
Neen: uw hart mag angstig zwoegen,
 
Maar het hoont zijn kommer niet. -
 
Needrig, onbewimpeld, teder,
 
Klaagt gy 't leed hem dat u prangt,
 
En gy vindt hem d' Egâ weder
 
Aan wiens lach uw leven hangt.
 
 
 
Kunt gy voor de toekomst beven,
 
Wen gy 't lot eens Echtvriends deelt? -
 
Is 't met hem niet zoet te leven,
 
Schoon geen weitsche stand u streelt? -
 
Kan uw boezem wenschen vormen
 
Buiten zijne liefde alleen? -
 
En schoon rampen u bestormen
 
Draagt uw hart die ontevreên?
[pagina 195]
[p. 195]
 
Neen, wat kommer u ook griefde,
 
Met het oog gevest op God,
 
Vindt gy by uw Zielsgeliefde
 
Heul en troost in 't gruwzaamst lot!
 
Ja, de kroes van tegenheden
 
Weert gy steeds zijn lippen af,
 
En gy drinkt ze, wel te vreden,
 
Zoo ze hem geen alsem gaf.
 
 
 
Steeds voor zijnen wellust levend,
 
Is zijn minste wensch uw lust!
 
Nimmer is het hart weêrstrevend,
 
Dat in 's Egaas wil berust.
 
't Minste zuchtjen voor te komen,
 
't Minste wenschjen te voldoen,
 
Daar moet al uw heil uit stroomen,
 
Dat moet al uw heil behoên.
 
 
 
En, kunt gy zoo zalig wezen
 
Als ge uw hart een' Egâ wijdt, -
 
ô Wat is uw heil gerezen
 
Als gy Gade en Moeder zijt!
 
Voelt gy wat het woord zegt, telgen?
 
Hoe u God bevoorrecht heeft? -
 
En kunt ge al die vreugd verzwelgen,
 
Dat uw Egâ in hun leeft!
 
 
 
Dubbeld dus geboeid aan de Aarde,
 
Wordt zy U geen Paradijs? -
 
Gade en Moeder! - Voel uw waarde!
 
Stel op deze tytels prijs!
 
Hadt gy 't gantsch bestier der Wareld,
 
En geens Egaâs beeltenis,
 
Ach, uw kroon waar niet bepareld
 
Als eens Moeders Echtkroon is.
[pagina 196]
[p. 196]
 
Kan des Warelds throon bekoren
 
Als des Zuiglings lieve lach? -
 
Is op de Aard een lust beschoren
 
Die by dezen halen mag?
 
Gade, en Moeder! - hoe volkomen
 
Smaakt gy 't Hemelheil op de Aard!
 
Neen, benijdbrer welluststroomen
 
Zijn u slechts by God bewaard!
 
 
 
1799.
voetnoot*
Poëzy (van Mr. w.b.) I, 93.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken