Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
Afbeelding van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

Scans (6.83 MB)

XML (1.18 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3

(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 274]
[p. 274]

Weldadigheid.
(Aan een vriend.)Ga naar voetnoot*

 
Het Oost, op Zijn trezoren prat,
 
Bevrachte 't gouden wierookvat
 
Met d' eêlsten geur van zijn waranden!
 
Omwalm' 't het elpen Rijksgestoelt',
 
Waarom een stoet van vleiers woelt
 
In Eigenbaats verstaalde banden!
 
 
 
Wat beurt dit op van 't drukkend wicht
 
Dat op gekroonde schedels ligt!
 
Wat is het meer dan zinbegoochling
 
Die hart en boezem ledig laat,
 
Waarin der Onrust wachttrom slaat
 
By zorgenlast en zelfverloochning?
 
 
 
Neen, 't hart dat naar vervulling zucht,
 
Wordt niet gepaaid met ijdle lucht;
 
Steeds blijft het naar genieting smachten.
 
Het is geen uiterlijke schijn,
 
Die 's levens onontwijkbre pijn
 
Aan teedre boezems kan verzachten.
 
 
 
De balsem, die die heelkracht roemt,
 
Wordt niet gepuurd uit keurgebloemt',
 
Op Hybla of Hymet ontsproten:
 
Des aardrijks mijn bevat hem niet;
 
Noch wordt hy ook in 't wijd gebied
 
Des rijken Oceaans besloten.
[pagina 275]
[p. 275]
 
Aan Rijkdom, Eer, noch Staat verknocht,
 
Wordt hy vergeefs van hem gezocht
 
Wien 't goud by stroomen toe koomt schieten,
 
Wanneer hem in het ijskoud hart
 
't Gestapeld goud ten afgod werd,
 
Terwijl des armen tranen vlieten.
 
 
 
Op 't zachte zwanendons gestrekt, -
 
Met kostbre zijdstof overdekt,
 
By meer dan Morgenlandsche weelde, -
 
Aan d' overladen koningsdisch -
 
Ontbeert hy wat genieting is,
 
Die nimmer met zijn broedren deelde!
 
 
 
Weldadigheid, het is uw hand
 
Die Edens hof op de aard verplant,
 
Die nektar uit zijn bloemenkelken
 
Den stervling in den boezem stort,
 
Waar door de smart gelenigd wordt
 
Die lust en leven doet verwelken.
 
 
 
De Rijkdom stelt het hart niet vrij
 
Van 's Noodlots stalen heerschappy.
 
Wie voelt niet soms den boezem bloeden?
 
ô Kent men dan geen ander goed
 
Dan rijkdoms machtlooze overvloed,
 
Wat zal ons dan het leed vergoeden?
 
 
 
Maar, wat is 't, schatten uitgedeeld?
 
Weldadigheid, der Godheid beeld,
 
Gy zijt het, die met teedre vingeren
 
Des kranken wond te heelen weet,
 
En, daar de lijder 't wee vergeet,
 
Hem zachte windsels om te slingeren. -
[pagina 276]
[p. 276]
 
ô Gy wien 't stamelend gevoel....
 
(Ach, woorden zijn mijn ziel te koel,
 
Geen taal vermag haar tolk te wezen!)
 
Gy, eedle, trouwste vriend op aard!
 
Het was voor u-alleen bewaard
 
Des Rampspoeds woede te belezen.
 
 
 
Wie ooit verdrukten by mocht staan,
 
Gy, gy hebt eindloos meer gedaan:
 
Gy hebt me een Egâ weêrgegeven,
 
Gy schonkt ons kroost zijn vader weêr;
 
En, sloeg het jammer ons ter neêr,
 
Door u is 't dat wy thands herleven.
 
 
 
Helaas! gering is eigen smart!
 
Diep, eindloos dieper trof mijn hart,
 
Wat Egâ trof en lieve telgen.
 
Dees alsemdrank, ô ja, was wrang;
 
Maar - eeuwig is geen lijdensprang,
 
En Hoop leert Onspoeds teug verzwelgen.
 
 
 
Thands is die beker afgeweerd;
 
Thands, de onrust-zelve in rust verkeerd;
 
Des kommers tand houdt op van knagen.
 
Geen toekomst, die ons zorgen baart!
 
De donkre lucht is opgeklaard,
 
En weg zijn storm- en onweêrvlagen.
 
 
 
Mijn Egâ zal den Letterschat,
 
Die 't uitgeputte brein omvat,
 
Allengskens weêr te rug zien vloeien,
 
En Neêrland (wijde 't u den dank!)
 
Den haastverdoofden Dichtvuursprank
 
In nieuwe vlammen op zien gloeien.
[pagina 277]
[p. 277]
 
Nooit wordt by 't later Nageslacht
 
Den naam van Bilderdijk herdacht,
 
Of 't zal uw vriendentrouw herhalen,
 
En strenglen door zijn Dichtrofeên
 
Uw naam als Nederlands Meceen,
 
In Febus kunstgewijde zalen!
 
 
 
Hier schiet my d' ademtocht te kort.
 
Waar 't hart zoo diep vertederd wordt,
 
Daar mogen stille tranen spreken.
 
Welaan! verstom dan, Poëzy!
 
Al waart ge hemelmelody,
 
Hier zou het u aan kracht ontbreken.
 
 
 
1814.
voetnoot*
Poëzy (van Vr. k.w.b.), 107.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken