Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.63 MB)

Scans (4.59 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1

(1856)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 422]
[p. 422]

Minerva.Ga naar voetnoot*

 
Minerve vond de veldfluit uit,
 
En speelde 't eerste lied,
 
Aan d' oever van Permessus vliet
 
Gehukt in 't jeugdig kruid.
 
De boschgoôn sluipen op den klank
 
Bedeesd en luistrend aan,
 
En laten kruik en druivendrank
 
Voor deze wellust staan.
 
 
 
Wat zong zy? Van den bergsneeuwleeuw
 
Dien Herkules verwon;
 
En hoe hy by een meisjen spon,
 
Hy, monsterschrik der eeuw!
 
Het spinrad snorde door haar' zang,
 
En gonsde na in 't oor;
 
En 't kusgeklap op mond en wang
 
Klonk somtijds dwars daar door.
 
 
 
Nu ving zy van de wildbaan aan
 
En zong Dianes stoet.
 
Men hoorde 't kraken van den voet
 
Door de afgeworpen blaân.
 
De pijlen ramm'len door 't gerucht;
 
De boogstreng krakt en drilt;
 
De schicht vliegt schuiflend door de lucht;
 
De bloedstroom ruischt om 't wild.
[pagina 423]
[p. 423]
 
Het mastbosch staat van rondom stom,
 
En wordt niet hoorens moê:
 
Het windtjen plooit zijn vlerkjens toe,
 
En speelt met blad noch blom. -
 
Maar de Echo vangt een toontjen op,
 
En alles vliegt in roer:
 
Nu hupplen veld en heuveltop,
 
Met schaterend rumoer.
 
 
 
‘Iö, wat klinkt die zangtoon schoon!
 
Zie daar den rechten trant!
 
Dit klatert over bosch en land!
 
Dit laatste spant de kroon!
 
Die weêrklank daar, van ha, ha, ha!
 
Die treft en hart en zin!
 
Minerva speelt bevallig, ja;
 
Maar de Echo doet niet min.’ -
 
 
 
Minerve, die een' blos kreeg, zweeg,
 
Nam 't fluitjen van den mond,
 
En wierp het lachende op den grond,
 
Terwijl zy de oogleên neeg.
 
Zy zet den voet op 't piepend riet,
 
En trapt den halm in tweên:
 
‘Zing, Echo, zing uw eigen lied!’
 
En ijlings vloog zy heen.
 
 
 
1808.
voetnoot*
Mengelingen IV, 178.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken