Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

Scans (7.74 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6

(1857)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

Aan den mensch.Ga naar voetnoot*



illustratie

 
 
 
de Prediker.
 
Tusschen Eeuw- en Eeuwigheid
 
Als een handpalm uitgebreid,
 
Drijft ge, enkel handvol stofs, in 't midden van de golven
 
Naar willekeur van wind en vloed,
 
Tot ge, in één oogwenk overdolven,
 
In 't eindloos meir verzwolgen moet.
 
 
 
Dit 's uw ware staat, ô mensch,
 
IJdel zijt gy als uw wensch
 
Dien ge uitstort in de lucht om nooit vervuld te worden:
 
Ach! min dan bloesems in de Lent',
 
Die voor de ontluiking reeds verdorden
 
Als de avondvorst den boomhof schendt.
 
 
 
Wat dan reikt ge 't hart zoo hoog,
 
Verder dan 't bereik van 't oog,
 
En plooit de toekomst, ja, bootseert ze u met de vingeren,
 
Als buigzaam wasch of weeken klei;
 
Doch durft u aan een spinrag slingeren
 
Met kinderlijk triomfgeschrei?
 
 
 
Ja, vermaak u en beklim,
 
In een dwaze hersenschim,
 
Den ontoegangbren berg die u schijnt toe te blinken,
 
Gy, die u zelfs uw schijnbestaan
 
Van oog- tot oogwenk voelt ontzinken
 
In 't onophoudelijk vergaan!
[pagina 114]
[p. 114]
 
Luchtbel, drijft ge in 't schuim der zee,
 
Zwalpt met stroom en deining meê,
 
Naar 't zwellen van de golf by 't op- en nederstorten,
 
En spant, en berst, en gaat te niet
 
Waar dropplen op elkander horten,
 
En 't schijnbre watervlies vervliet.
 
 
 
Doch wat nood! en wat geklaagd! -
 
Wat het merk van nietig draagt,
 
Kan geen bestendigheid, geen blijvend zijn verduren;
 
Maar 't Haft van slechts één zonneschijn
 
Geniet toch in die weinige uren
 
De zelfbewustheid van te zijn.
 
 
 
Wierd slechts tot ons eigen leed
 
't Vliedend leven niet besteed
 
In onbeperkt gezwelg van nooit verzaad begeeren!
 
Doch neen, dat vluchtig oogenblik
 
Is rust- en smaakloos zelfverteeren
 
En, siddren voor den stervenssnik.
 
 
 
Waart ge u-zelven slechts bewust,
 
Stervling, ach, gy vondt de rust
 
In die behoefte-zelv waarvan ge u voelt verslinden.
 
Die tuigt u, dat ge, op aarde vremd,
 
In plaats van hier uw deel te vinden,
 
Voor beter wareld zijt bestemd.
 
 
 
Kweek, ja kweek die staâge zucht
 
Naar een ruimer, voller vlucht,
 
Den nevelen te hoog waarin gy hier blijft hangen;
 
Waar ge eens de wieken uitslaan zult,
 
Hier in onzichtbren band gevangen,
 
Die 't hart slechts wederstrevend duldt.
[pagina 115]
[p. 115]
 
Van de grens van 't eeuwig niet
 
Waar uw levensbeek uit vliet
 
Is geen te rug keer weêr, maar eeuwig verder vloeien:
 
Van 't niet, door dezen levensschijn
 
Naar 't vol waarachtig leven spoeien,
 
Zie daar hetgeen uw lot moet zijn.
 
 
 
Leven, hooger dan deze aard,
 
En alleen uw wenschen waard! -
 
Bereidt u voor dien stand, die toekomst, stervelingen! -
 
Haast schudt gy 't logge stofkleed af,
 
Gy, burger van der Geesten kringen,
 
Verhef u boven de aardsche draf.
 
 
 
Wie, wie wenkt u reeds van verr',
 
Van uit elke morgenster
 
Die u den slaap ontrukt als tot vernieuwend leven? -
 
't Is de Engel van uw bakermat,
 
Die teder om uw hoofd blijft zweven,
 
En nooit zijn eerste zorg vergat.
 
 
 
Van een nevelwolk bedekt,
 
Wenkt hy steeds en roept en trekt,
 
En laat uw hart niet toe in 't schijnzoet weg te zinken.
 
Neen, daar-alleen, ô sterveling,
 
Waar Hemelcherubijnen blinken,
 
Is de u van God bereide kring.
 
 
 
Hou met onverwrikt gezicht
 
Daar uwe oogen op gericht,
 
En dan, laat storm en dood op 's warelds golven woeden!
 
Hy leeft, de Almachte Heiland leeft,
 
Die uit den wervelstroom der ondoorwaadbre vloeden
 
't Verloren hemelsch weder geeft!
 
 
 
1827.
voetnoot*
De voet in 't graf, l.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken