Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

Scans (5.49 MB)

XML (0.78 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 285]
[p. 285]

De regenboog.Ga naar voetnoot*

 
- Ille datae revehit nova gaudia pacis.
 
 
 
Prudentius.
 
Verrukkend schoone Regenboog
 
Van zevenkleurig licht,
 
Hoe houdt ge mijn begoocheld oog
 
Op uwe glans gericht!
 
Wie meet de ruimte die ge omspant,
 
Den grond waarop gy rust;
 
Wien schept uw rijkgestrookte band
 
Geen tooverzoete lust?
 
Turkoois- en amethystenvier,
 
Robijn en chryzoliet,
 
Topaas, smaragd, en puiksaffier,
 
Volmaakt uw luister niet.
 
Zy schittren, vonklen, in uw kring
 
Met meer dan aardschen gloed;
 
Wy zinken in verwondering,
 
En vallen God te voet. -
 
Of leent u de ijdle wonderzucht
 
Dat edel berggesteent'
 
Voor tranen, die bezwaarde lucht
 
Op 't dorstend aardrijk weent? -
 
Helaas! rukt Wiskunsts koude leer
 
Den tooversluier af,
 
En slaat de zoete droomen neêr,
 
Verbeelding zinkt in 't graf.
 
Doch neen, geen fabeldroomery,
 
Maar 't Woord dat nooit misleidt,
 
Omhing u 't schittrend kleurlievry
 
Zoo vol aandoenlijkheid.
[pagina 286]
[p. 286]
 
Ja, de Almacht schiep zich 't licht ter woon;
 
Gy, Godheid, throont in 't licht,
 
En vormde 't U tot Hemelboôn
 
Met blinkend aangezicht.
 
't Is Licht, waar zon en diamant,
 
Robijn en goud, van straalt;
 
Zijn schittring is de halskarkant
 
Die om Uw Rijksdosch praalt.
 
Neen zoeken we in geen mijnenkloof
 
Hetgeen Uw grootheid staaft;
 
Geen Engel hoeft een aardschen roof,
 
Die op Uw wenken draaft.
 
Ja 't licht verkondt Uw Mogendheid,
 
't Schakeert zich U ter eer,
 
In waterdropplen uitgebreid,
 
En daalt in kleuren neêr. -
 
De zon bescheen eene andere Aard,
 
En 't menschlijk overschot,
 
Uit 's warelds watergraf gespaard,
 
Aanbad een wrekend God.
 
Zijn vinger spande U uit voor 't oog
 
In 't wolkbezwangrend vocht,
 
En heeft aan dees zijn Zegenboog
 
Zijn zoenbewijs verknocht.
 
Wees welkom, Hemelsch Vreêheraut
 
By wind- en wolkgeklots,
 
Aanminniger dan 't zonnegoud,
 
En uchtendpareldosch!
 
Zoo vaak 't Aartsouderlijke kroost
 
Uw schittring weêr mocht zien,
 
Hoe dankbaar juichte 't in die troost!
 
Hoe stortte 't op de kniên!
 
Hoe bad het 's Hoogsten goedheid aan,
 
By 't hupplen van hun hart!
 
Hoe stortte 't vreugdetraan by traan,
 
Al stond de hemel zwart!
 
Geen moeder zag u aan den trans,
 
Of hief haar kind om hoog,
 
En wees het op den blijden glans
[pagina 287]
[p. 287]
 
Van 's hemels regenboog;
 
Dan smeekte ze op haar teedre vrucht
 
Van Hem den zegen af,
 
Die 't Vredeteeken in de lucht
 
Aan Noächs af komst gaf.
 
Dan drukte zy de onnoozle spruit
 
Aan de opgetogen borst,
 
En galmde haar verrukking uit,
 
Tot U, ô Levensvorst!
 
Gewis! van dat verschijnens uur
 
Klonk harp- en tymbelklank,
 
En heel de ontwakende Natuur
 
Vereenigde in den dank.
 
Voorzeker werdt ge reis aan reis
 
Met feestmuzyk begroet,
 
Gy, waarborg aan des aardrijks kreits
 
Voor tweeden wareldvloed!
 
Natuur, waar ze angstvol nederduikt,
 
Verdiept in aakligheid,
 
Herademt groenende, en ontluikt,
 
Zoo dra ge uw kleuren spreidt.
 
Zy stijgt verfrischt, en geurig, op;
 
En heel 't gevederd heir
 
Hervat op struik en lindentop
 
Zijn menglend blijlied weêr.
 
De jaren vliên, 't heelal verkwijnt,
 
De tijden spoeden voort;
 
Gy blijft, waar ge in het zwerk verschijnt,
 
Bestendig als Gods woord.
 
Nog schittert ge in de zelfde kracht
 
In 't graauw der zwangre wolk,
 
Als, spieglend met uw eerste pracht
 
Op 't vlak der waterkolk.
 
En, zoo eene Eeuw op dwaasheên trots,
 
U onverschillig ziet,
 
Het hart eens Grijzaarts barst nog los
 
In dit gevoelig Lied.
 
 
 
1825.
voetnoot*
Navonkeling II, 201.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken