Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.79 MB)

Scans (4.51 MB)

XML (0.88 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 464]
[p. 464]

De moerbei:
Vertelling.Ga naar voetnoot*

 
Eet geen moerbei, lieve schoonen
 
Die een menschlijk harte voedt!
 
Eet ze nimmer, teedre harten:
 
Want ze zijn nog zwart van bloed.
 
 
 
Gij ontzet u, schoone Chloë! -
 
Hoor: ik zal u doen verstaan,
 
Wat die vruchten zoo miskleurde,
 
Die daar op uw' kapdisch staan?
 
 
 
Maar hoe koomt ge er aan, melieve?
 
'k Wed, van Damon? 'k Raad het voort!
 
Gooi ze weg! zijn dat geschenken,
 
Daar men meisjens meê bekoort?
 
 
 
En waarom niet, vraagt ge? Luister.
 
'k Zal u zeggen, waarom niet?
 
En ik stel het aan uw oordeel,
 
Welk een schoone gift hij bied'?
 
 
 
Neen, ik ben niet nijdig, meisjen,
 
Laat hij mooi zijn met zijn fruit!
 
Zoo hij smaak had, 'k mocht het wezen;
 
Maar nu lach ik hem wat uit.
[pagina 465]
[p. 465]
 
'k Zal u kortlijk laten hooren
 
Uit de Mingeschiedenis,
 
Hoe dat ooft, dat eertijds wit was,
 
Nu zoo zwaar gebloedkleurd is.
 
 
 
Maar, melieve, sluit uw kamer,
 
Mij, ik bid het, ten gevall':
 
'k Wil niet, dat een suffende Oudoom
 
Mijn verhaal belachen zal.
 
 
 
'k Meld het u: gij kunt gevoelen,
 
Wat er in dat sprookjen steekt;
 
En uw teedre ziel verstaat me,
 
Schoon mijn oog alleenig spreekt.
 
 
 
Hoor dan! Maar die lieve handen,
 
Geef die hier. Wat zijn ze schoon!
 
'k Moest er dezen kus op drukken.
 
Nu! misgunt ge mij dat loon?
 
 
 
Zet u hier dan zachtjens neder!
 
Zoo! en laat die lieve zij'
 
Tegen dezen boezem rusten.
 
Wend uw oogjens nu naar mij.
 
 
 
Wij zijn vrij; de deur, gesloten;
 
Niemand kan ons hier bespiên,
 
En wat ware 't, zoo eens iemand
 
U in mijnen arm mocht zien?
 
 
 
Zucht niet, lieve: ik kan dien boezem
 
Niet aanschouwen als ge zucht.
 
'k Kan dan net zoo min vertellen,
 
Als wanneer uw Oudoom kucht.
[pagina 466]
[p. 466]
 
Neen, hou ook die oogen voor u:
 
'k Zou dat kijken niet weêrstaan.
 
Als 't verhaal wat raakt aan 't kwijnen,
 
Zie me dan te met eens aan.
 
 
 
Neen, wie kan, zoo, iets verhalen?
 
Foei, ge stelt me buiten staat,
 
Om er iets van voort te brengen,
 
Als dat lieve hart zoo slaat.
 
 
 
Zus dan! zit wat op mijn kniën! -
 
Neen, gij zijt me niet te zwaar;
 
Maar - ik kan het niet verklaren, -
 
Er is echter toch een maar.
 
 
 
Zit dan naast me. Maar dit handtjen....
 
Luister! In die groote stad,
 
Die Semiramis (ge weet wel!)
 
Aan d' Eufraat gegrondvest had;
 
 
 
(Babel, meen ik) leefde een knaapjen
 
Van aanzienelijk geslacht;
 
En een meisjen, van gelijken,
 
Maar de schoonste in 't land geacht.
 
 
 
Pyramus, zoo hiet de jongling,
 
Thisbe was de naam der maagd, -
 
Maar wat doet ge, lieve? Hoor dan;
 
Gaap niet eer het u mishaagt.
 
 
 
Dezen woonden naast elkander,
 
En zij liepen, zoo het gaat,
 
Nu en dan te samen spelen,
 
In de tuin, en aan de straat,
[pagina 467]
[p. 467]
 
Zoo, als kinders. Met de jaren...
 
Och, wat doet ge? gaapt ge weêr?
 
Laat ik in 't vertelsel voortgaan. -
 
Maar ge klemt mijn hand te zeer.
 
 
 
Nu dan! Met de jaren grooter,
 
Wiesch hun kennis aan tot min:
 
Zij gevoelden voor elkander -
 
Meisjen! hou die zuchtjens in.
 
 
 
Zij gevoelden voor elkander,
 
Noch onwetend - Lieve, neen!
 
Laat die wil u meer verhalen;
 
Ik, niet weêr met u alleen!
voetnoot*
Bloemtjens, 51.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken