Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,62 MB)

Scans (5,37 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk

Vorige Volgende

By de voortdurende zwakte mijner egade.*

 
ô Gy die 't menschlijk hart in elken plooi doorleest,
 
Gy weet het, hoe mijn hart niet vasthoudt aan dit leven,
 
Maar aan de dierbre Gâ my door Uw hand gegeven,
 
En of me op aarde ooit iets zoo dierbaar is geweest.
 
Gy weet het, hoe haar leed my 't diepst der ingewanden
 
Doorgrieft: - Gy kent de teêr- en heiligheid dier banden
 
Waar al mijn heil, mijn rust, mijn zelfheid-zelve in ligt.
 
Ach heel mijn leven was aan één geschakeld lijden:
 
Ik duldde, en mocht, gedwee, me aan die bestemming wijden,
 
't In tranen zwemmend oog steeds te Uwaart heen gericht.
 
'k Stond lichaamspijnen door, en (zwaarder!) zielkwetsuren;
 
Maar, daar een weêrhelft lijdt, hoe kan 't een hart verduren,
 
Zoo lang, zoo veel geschokt? een lichaam, zoo ontwricht?
[p. 488]
 
Ach red, herstel haar; geef haar krachten! Hef Uw slagen
 
Eens op, en zij me, ô God, dit overschot van dagen
 
In d' afloop van mijn dorre en distelvolle baan
 
Niet vreeslijker dan al wat 'k immer door moest staan!
 
Zy leve en smake 't licht! mijn hart is onderworpen
 
Om 't bitter van de heffe uit 's levens kroes te slorpen,
 
Maar zie mijn Gade en Telg met zeegnende oogen aan!
 
 
 
1827.

*
Naklank, 99.

Vorige Volgende