Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

Scans (5.37 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 516]
[p. 516]

Aan mijn wederhelft.Ga naar voetnoot*

 
Uitgeput van lichaamskrachten,
 
Dof in 't geestloos mijmrend hoofd,
 
In verwildring van gedachten
 
Pijnlijk, moedloos, afgesloofd.
 
Wenschte ik u, mijn troost in 't leven,
 
Toch een blijk van 't hart te geven
 
Dat nog in mijn binnenst klopt;
 
Maar geen bloemen kan ik strengelen;
 
'k Heb niet meer dan dorre stengelen,
 
Uit mijne oogen overdropt.
 
 
 
In dien staat u 't hart te ontbloten
 
Dat, u eigen tot in 't graf.
 
Voor alle ander zoet gesloten,
 
Zich geheel u overgaf;
 
Onder grijsheids pak bezweken,
 
Mijn gevoel U uit te spreken;
 
Dit vermag mijne onmacht niet.
 
Dit eischt vloeibrer bloed in de aâren,
 
Dan by 't overwicht der jaren,
 
Door mijn stramme vezels vliet.
 
 
 
Ja, in woorden uit te brengen
 
Wat uws Egaas hart gevoelt,
 
Eischte meer dan 't bloed te plengen
 
Dat door de aderbuizen woelt.
 
Dit, dit kon ik met genoegen
[pagina 517]
[p. 517]
 
Zoo het de Almacht dus mocht voegen
 
Dat het uw gelukstaat wrocht;
 
Ach! wat zoude 't blij besteed zijn,
 
Hoe gewillig, hoe gereed zijn,
 
Zoo het dit, ja dit! vermocht!
 
 
 
Doch wat zal de krachtelooze?
 
De afgeleefde, levend dood?
 
't Hart dat, wie by 't onheil bloze,
 
Zich getrouw aan 't plichtzeel sloot?
 
Nog vermag het slechts te zuchten,
 
Tot den God des heils te vluchten!
 
En, helaas! nog naauwlijks dit:
 
Doch, zich dankbaar uit te gieten
 
By genieting, by verdrieten,
 
By ontbering en bezit. -
 
 
 
Maar ontbering -? Gods genade
 
Gaf ons veel - of - wenschte ik meer?
 
Neen, mijn teêrgeliefde Gade,
 
Niets, dat ik, met u, ontbeer!
 
Gy zijt me alles; en geen wenschen
 
Zijn my, ook in dit verslensen,
 
Oovrig, voor mijn dorren tronk.
 
Wat toch zoude ik meer verlangen,
 
Dan aan uwe borst te hangen
 
Tot mijn laatste levensvonk!
 
 
 
Zien wy 't vruchtjen onzer sponde
 
Niet, dien Heiland toegewijd,
 
Die en dood vertrad en zonde,
 
Wien ons beider hart belijdt?
 
Ach, wie kan genoegzaam danken;
 
Welke boezem heeft daar klanken,
 
Heeft daar adem voor, en kracht?
 
Ach, beseffen wy dien zegen,
 
Streven wy Gods wil niet tegen,
 
Al verduistert dag en nacht!
[pagina 518]
[p. 518]
 
Ja, ook heden ware ons klagen
 
Wederspannig zijn aan God.
 
Laten wy niet meerder vragen
 
Dan verknocht is aan ons lot.
 
Hy bestiert het die 't bepaalde,
 
Eer ons hart nog adem haalde,
 
Naar Zijn eeuwig wijzen raad;
 
Tot, na de afgeloopen ronde,
 
Van geboort'- tot stervensstonde,
 
't Uur van elks ontbinding slaat.
 
 
 
Kom dan! onze knie gebogen;
 
't Hart verheven naar Zijn throon!
 
Hy wil onzen dank gedogen
 
Schoon ook die Zijn grootheid hoon.
 
Ja, Hy wil dien dank ontfangen;
 
Ook in tranen op de wangen
 
Waar de boezem stem ontbeert.
 
Ja, van dank in 't hart doorglommen,
 
Schoon wy in 't gevoel verstommen
 
Wordt Hy in de ziel vereerd.
 
 
 
Dank, ô Vader aller gaven,
 
Dank voor dees vernieuwden dag,
 
Dien de troostster by mijn slaven
 
Uit de nacht der wording zag!
 
Dank voor Uw getrouwe hoede,
 
Zielvertroosting by de roede,
 
Die Uw gunst ons. nuttig vond.
 
Schenk by droefheid en genoegen,
 
Naar ze uw Wijsheid saam wil voegen,
 
Dankbaarheid in hart en mond!
 
 
 
Dierbre, neem dees flaauwe klanken
 
Uit een vollen boezem aan.
 
God voor u te mogen danken,
 
Maakt een deel van mijn bestaan.
 
Neen, geen deel, maar heel mijn leven,
[pagina 519]
[p. 519]
 
Is voor u Hem dank te geven,
 
Voor Uw liefde, voor Uw trouw.
 
Wat toch geeft het leven waarde? -
 
Niet het gansch bezit der aarde,
 
Maar het Godsgeschenk, de Vrouw!
 
 
 
1829.
voetnoot*
Nasprokkeling, 170.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken