Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,62 MB)

Scans (5,37 MB)






Genre
poëzie

Subgenre
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

(1858)–Willem Bilderdijk

Vorige Volgende

Aan mevrouw Duquesne, geboren Haack.*

 
Een grijzaart, afgezwoegd op 't doornig pad van 't leven
 
Waar al wat rampspoed heet steeds neêrstortte op zijn hoofd,
 
Thands vaardig aan zijn God den adem weêr te geven,
 
Ziet om zich, welk een plicht, nog onvervuld gebleven,
 
Hem tot voldoening roept eer 't licht hem worde ontroofd.
 
Hoe zou hy, eedle vrouw, miskennende uwe rechten
 
Die ge op zijn dankbaarheid, zijn lofbetuiging hebt,
 
U niet met veege hand een geurig kransjen vlechten,
 
Indien het waard kon zijn om uwe kruin te hechten,
 
Schoon op den stengel reeds by 't plukken-zelf verlept?
 
Maar neen, gebloemt' noch loof bleef in zijn winterdagen
 
Te vinden, na den storm die hem verplettren moest;
 
En, stond hy onverwrikt in 't felst der onweêrvlagen,
 
Kon noodgeweld noch schrik hem 't eerlijk hart vertsagen,
 
't Werd alles om hem heen geplonderd en verwoest.
 
Strekke echter van dat hart, by d' eindpaal van zijn zwerven,
 
Dees late en schrale hulde u 't ongekunsteld blijk,
 
En, zij 't ook ledig stroo van uitgedorschte gerven,
 
Het voer' ze in later tijd, ja, eeuwen na mijn sterven,
 
Waar ooit een nagalm klink' des naams van Bilderdijk!
 
 
 
[1829.]

*
Nasprokkeling, 68.

Vorige Volgende