Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (5.42 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

RustGa naar voetnoot*

Non ebur neque aureum Meâ renidet in domo lacunar.

Horatius.
 
Geen smijdig goud of elpenbeen,
 
Geen zuilbalk, verr' in 't West gesneên,
 
Bewelft mijn kamers en portalen.
 
Geen zijden val- of plooigordijn
 
Onttrekt mijn oog den zonneschijn
 
In slaapsalet of etenszalen.
 
 
 
'k Heb Hessens schatkist, met het bloed
 
Van menschlijk slachtvee aangevoed,
 
Noch Fredriks spaarpot leêggeplonderd;
 
En voer in 't bonte koordlivrei
 
Geen vetgemesten Huurlakei
 
Wanneer mijn koets door 't Hofspui dondert.
 
 
 
Maar 'k heb by 't oefengraag verstand
 
Mijn Dichterlijke luit ter hand,
 
En niet geheel onvruchtbare ader.
 
Zie daar mijn aanzien, schat en lust:
 
Zie daar den bloemhof van mijn rust,
 
Waar uit ik 's levens honig gader!
 
 
 
Met dit mijn sober deel te vreên,
 
Vermoei ik 't lot niet met gebeên
 
Om 't nutloos meer, 't bedrieglijk beter;
 
Maar dank die 't lastig arbeidszweet
 
En 't armoed-rillen enden deed
 
In 't matig van den thermometer.
[pagina 93]
[p. 93]
 
Thands moog, dit eenige is mijn beê,
 
Mijn golfjen op de levenszee
 
In kalme zwelling strandwaart rollen!
 
En doe geen wissling meer van maan
 
Een stormend springgetij' ontstaan,
 
Dat wind en baren help aan 't hollen!
 
 
 
Wat draagt men, hellende over 't graf,
 
Hier, hooggetopte duinen af,
 
Daar, bergen op in vlakke heiden,
 
Op dat het alomvattend oog
 
Langs 't eindloos zeeruim weiden moog,
 
En de avondzon te bed geleiden?
 
 
 
Uw zon, ô stervling, daalt eerlang!
 
Reeds helt zy naar heur ondergang,
 
En de eeuwigheid gaat voor u open.
 
Wend, wend uwe oogen derwaart heen,
 
Bereid uw laatsten legersteen,
 
In plaats van bergen op te hoopen.
 
 
 
ô Zalig, wien des aardrijks schoot
 
't Herbergzaam bed der rust ontsloot
 
In uitzicht op volmaakter morgen!
 
Genadige Almacht, geef ons dit;
 
En, wie hier bedel' of bezitt';
 
Gy zult voor zijn behoefte zorgen.
 
 
 
's Gravenhage,
 
 
 
1806.
voetnoot*
Poëzy IV, 224.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken