Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Minister Tom (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Minister Tom
Afbeelding van Minister TomToon afbeelding van titelpagina van Minister Tom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

Scans (14.66 MB)

ebook (6.04 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Félix Jobbé-Duval



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Minister Tom

(1921)–Henriëtte Blaauw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina t.o. 3]
[p. t.o. 3]


illustratie

[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

Eerste hoofdstuk.
Hoe mijnheer Pummel achter de geheimen kwam.

Wanneer je op school al een beetje aan geschiedenis hebt gedaan, weet je wel, dat er in je boekje verschillende steden en dorpen genoemd worden, waar iets bijzonders is voorgevallen.

Denk maar eens aan de inneming van den Briel, de belegering van Breda en den slag bij Heiligerlee.

De bewoners van die plaatsen zijn er gewoonlijk trotsch op, de plek te kunnen aanwijzen, waar de overwinning behaald werd.

Daarom wordt er op de verschillende herinneringsdagen ook feest gevierd en haasten de bewoners van die plaatsen zich, zoo vroeg mogelijk de vlag uit te steken. Ieder wil nu eenmaal op z'n tijd een pretje en daar heeft men dan ook graag wat geld voor over.

Nu was er, ik weet niet hoeveel jaar geleden, eens

[pagina 8]
[p. 8]

een klein landje, waar de bevolking nooit een aardigheidje had, daar er geen reden bestond, om 't een of ander belangrijk feit feest te vieren. Niemand wist eigenlijk iets van 't koninkrijk Immerklein af en later is het door een overstrooming ook geheel verdwenen.

Alleen als de vorst jarig was, luidde een oude monnik 's morgens om zes uur de torenklok. Verder gebeurde er niets en ging ook die enkele feestdag nog vergeten voorbij. In heel Immerklein woonden maar zevenduizend menschen en de hoofdstad Bimbam telde er vijfhonderd.

Iedereen was er even tevreden en ongelukken of twisten kwamen nooit voor. Kon men elkaar helpen, dan deed men dat, waarom er ook nooit armoede heerschte.

Op zekeren dag kwam de oude monnik Antonius, dezelfde, die in Bimbam op 's konings verjaardag de klok luidde, bij den rentenier Pummel, om geld voor de armen te vragen.

‘Ga zitten,’ zei de rentenier vriendelijk. ‘Welke boodschap komt ge mij brengen?’

‘'t Geld voor de armen is op. Gij zijt rentenier en kunt, dunkt me, best een duitje missen,’ lachte de monnik.

‘Ja, dat kan ik ook,’ antwoordde de heer Pummel. ‘Alleen zou ik graag willen, dat 't geld eens op wat aardiger manier besteed werd. Is er hier in Bimbam nu nooit eens een belangrijke gebeurtenis geweest, die we feestelijk zouden kunnen herdenken?’

‘Ik geloof het niet,’ zei de monnik, voortdurend over zijn kalen knikker strijkend. ‘Maar 'k zou het in de negen schriften kunnen nakijken.’

‘In de negen schriften? Wat bedoelt ge daarmee?’

[pagina 9]
[p. 9]

vroeg Pummel. ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord.’

‘Wel in de schriften, die in 't oudste huis van Bimbam bewaard worden. 't Is eigenlijk een bijgebouw van 't koninklijk paleis,’ klonk 't gewichtig.

‘Die belangrijke papieren zou ik dan wel eens heel graag willen inkijken, broeder Antonius. Is daar misschien kans op?’

‘'t Zijn geheime boeken,’ antwoordde de monnik ernstig.

‘Goed, maar moogt gij er dan wel met uw neus in snuffelen, m'n waarde vriend?’

‘Ja, want ik heb die negen schriften zelf bij elkaar gebracht,’ blufte Antonius. ‘Daar staat nu letterlijk de heele geschiedenis van het koninkrijk Immerklein in. Hier halen kan ik de schriften niet, maar als ge soms eens lust hebt, met me mee te gaan?’

‘Kom me dan morgen maar zoo vroeg mogelijk halen,’ stelde mijnheer Pummel voor. ‘Kijk, hier is een sommetje voor de armen.’

Met een blij lachje nam broeder Antonius de rijke gift aan en terwijl hij een nederige buiging voor den heer Pummel maakte, zei hij:

‘Tot morgen negen uur dan. Ik beloof u, prompt op tijd te zijn.’

Hiermee was 't bezoek afgeloopen en nam broeder Antonius afscheid.

Inplaats van dadelijk naar 't klooster terug te gaan, zooals eerst zijn plan was geweest, haastte de monnik zich naar 't oude gebouwtje, waar hij z'n schatten bewaarde. 't Kon best zijn, dat de schriften niet netjes bij elkaar lagen. 't Was immers al zoo lang geleden,

[pagina 10]
[p. 10]

sinds hij er 't laatst in gebladerd had.

Een duffe, onaangename lucht kwam hem tegen, toen hij 't smalle gangetje doorliep, dat hem naar een klein, ouderwetsch zaaltje bracht. Gezellig was 't daar niet, want een groote kast, een lessenaar en een houten bankje maakten 't eenige ameublement uit.

Verder lagen er een paar stoffige bijbels, die den koning toebehoorden en blijkbaar nooit gebruikt werden.-

Broeder Antonius liep regelrecht naar de groote kast. Ha, daar lagen de negen schriften, precies in volgorde, keurig netjes op elkaar.

Met een genoegelijk gezicht stond hij er naar te kijken en nieuwsgierig of de inkt ook verbleekt zou zijn, haalde hij het bovenste schrift er af.

Op de eerste bladzijde stond met groote letters geschreven:

WAT ER VAN 't KONINKRIJK IMMERKLEIN
en
ZIJN VORSTEN TE VERTELLEN VALT.

Na er zich goed van overtuigd te hebben, dat alles in de beste orde was, legde broeder Antonius het stapeltje schriften weer vooraan in de kast om 't morgen dadelijk aan mijnheer Pummel te kunnen vertoonen.

 

Toen de rentenier den volgenden morgen in 't zaaltje kwam, klopte zijn hart van vreugde. Hij vond 't heerlijk, in geheime boeken te snuffelen en had maar niets

[pagina 11]
[p. 11]

liever gewild, dan dat broeder Antonius weer was heengegaan.



illustratie

Maar deze dacht er niet over, zijn kostbaar bezit aan een ander toe te vertrouwen en bleef pal naast mijnheer Pummel staan.

‘We zullen er eens rustig bij gaan zitten, Antonius,’ zei de bezoeker, terwijl hij op 't houten bankje voor de lessenaar plaats nam. ‘Maar wat moet ik met die groote bijbels doen? Ge wilt toch niet beweren, dat ge die allemaal hebt vol geschreven?’

‘Nee, nee, maar ge moet ze voor de aardigheid toch eens doorbladeren,’ antwoordde de monnik. ‘Ze behooren onzen koning Bonifatius toe.’

‘Ph, 't kan me ook wat schelen, daarvoor ben ik waar-

[pagina 12]
[p. 12]

lijk niet hier gekomen!’ riep de rentenier, de bladen driftig omslaand. ‘Ge moogt den boel wel eens laten nazien, alles hangt los. Maar vooruit, waar blijft ge nu met uw belangrijke schriften?’

Voetje voor voetje liep de monnik naar de kast en haalde ze te voorschijn.

‘Gij zijt de eerste, die er een blik in moogt slaan,’ zei hij ernstig. ‘Alles, wat ge hierin geschreven vindt, is de zuivere waarheid.’

‘Dank u, dank u!’ riep mijnheer Pummel, toen 't hem eindelijk gelukt was, het stapeltje uit de handen van Antonius los te krijgen. ‘Nu zullen we toch eens zien, wat nieuws deze bladzijden me te vertellen hebben.’

Maar hoe groot was zijn verbazing, toen hij alleen maar een paar namen van koningen zag staan, die vroeger geregeerd hadden. En de acht overige schriften? Och, ze waren bijna gelijk aan 't eerste. Alleen stond er in, dat er hoegenaamd niets bijzonders van 't koninkrijk Immerklein te vertellen was en de vorsten altijd in de hoofdstad Bimbam gewoond hadden.

‘Ge moest u toch schamen, broeder Antonius, me zóó voor 't lapje te houden,’ riep Pummel diep verontwaardigd uit. ‘Ik zoek en zoek nog eens, maar 'k ben nog geen sikkepit wijzer geworden.’

‘Toch hebt ge met uw neus gekeken,’ lachte de monnik. ‘De belangrijkste papieren hebt ge nog niet in uw handen gehad.’

‘Geef op dan die papieren!’ beval Pummel met donderende stem.

‘Tut, tut, bedaar een beetje, edele heer,’ plaagde de monnik. ‘Die liggen onder de bank Ze zijn uit

[pagina 13]
[p. 13]

't zesde schrift gevallen, zonder dat ge er iets van gemerkt hebt.’

Antonius raapte ze kalm op en vouwde ze open. Verbazend, wat een lang relaas stond daar op. 't Was met zoo'n kriebelpootje geschreven, dat Pummel eerst geen kans zag, de letters te lezen. Maar hij gaf den moed niet op en bleef net zoo lang op 't schrift turen, tot hij 't begin ontcijferd had. Toen vlotte ook de rest wat beter en kon hij zonder hulp van den schrijver tot een goed einde komen.

‘Ziezoo, nu weet ik tenminste iets!’ riep de heer Pummel, ‘maar 't merkwaardige van 't geval vind ik, dat de geschiedenis betrekkelijk kort geleden gebeurd is. Wat hier staat, is eigenlijk geen nieuws.’

‘Goed, maar als onze koning Bonifatius dood is, zullen de bewoners van Immerklein blij zijn, nog iets van hem te kunnen lezen. En dan ben ik de man, die hun dat genoegen bezorgde.’

‘'t Is waar,’ antwoordde Pummel, ‘maar doe me nu plezier en sta mij toe, deze papperassen voor een paar dagen mee naar huis te nemen. De rest moogt ge voor mijn part dadelijk weer achter slot en grendel bergen.’

‘Wat, deze belangrijkste stukken zoudt ge mee naar huis willen nemen?’ riep de monnik, die 't haast op z'n zenuwen kreeg van schrik. ‘Geen sprake van, mijnheer de rentenier.’

‘En als ik die vriendelijkheid dan eens met een aardig duitje beloonde?’

Antonius aarzelde nog even, maar toen hij hoorde, dat hij vijftig gulden verdienen kon, als hij 't verzoek toestond, stopte hij Pummel de papieren dadelijk in de

[pagina 14]
[p. 14]

hand. ‘Tot de volgende week moogt ge ze houden,’ riep hij blij.

Pummel was daar best mee tevreden, want nu had hij tijd genoeg Antonius' aanteekeningen stilletjes over te schrijven.

Later, toen koning Bonifatius en de monnik Antonius gestorven waren, maakte Pummel op zijn ouden dag de heele geschiedenis bekend, en die vindt ge hier nu in dit boekje terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken