Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Minister Tom (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Minister Tom
Afbeelding van Minister TomToon afbeelding van titelpagina van Minister Tom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

Scans (14.66 MB)

ebook (6.04 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Félix Jobbé-Duval



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Minister Tom

(1921)–Henriëtte Blaauw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Tweede hoofdstuk.
Twee vrienden.

In Bimbam, de hoofdstad van het koninkrijk Immerklein, stond een oud, leelijk paleis, dat door den grijzen vorst Bernardus bewoond werd. De man was bijna zeventig jaar en niet flink genoeg meer, de belangen van zijn land te behartigen. Maar hij zag er tegen op, de regeering aan zijn twintigjarigen zoon over te laten, die voor zulk een taak niet berekend was.

Bonifatius, zoo heette de prins, zat trouwens nog op de schoolbanken en haalde, inplaats van te werken, allerlei guitenstreken uit.

Zijn vriend, Tom Thomassen, vatte het leven al even vroolijk op, dus kwamen die twee goed bij elkaar.

De school was niet in Bimbam, maar in een dorpje, eenige uren van de hoofdstad gelegen. Meestal kwam Bonifatius 's Zaterdags thuis. Maar als 't lieve zoontje

[pagina 15]
[p. 15]

weer wat op z'n geweten had, gebeurde 't ook wel eens, dat hij rustig op de kostschool bleef en den ouden vader op z'n komst liet wachten.

Had de prins bij groote uitzondering eens goed opgepast, dan nam hij Tom Thomassen mee naar 't paleis en zette daar met z'n vriend den boel weer op stelten.

Aan dat leventje kwam echter een einde, toen koning Bernardus ziek werd en stierf.

Dat was een groote teleurstelling voor Bonifatius, want hij hield veel van z'n vader en daarbij zag hij er erg tegen op, koning te worden. Hij dacht er ook niet over, zijn vriend vaarwel te zeggen en had al lang een afspraakje met Tom gemaakt.

De jonge man ging als minister van binnenlandsche zaken mee naar Bimbam, waar hem een aparte woning werd aangewezen.

Eerst beviel het de beide vrienden maar heel matig in hun nieuwe werkkring en menig uurtje brachten ze zuchtend en klagend bij elkaar door. Veel bijzonders was er ook niet in 't stille plaatsje te beleven.

Soldaten en politieagenten had men er niet, want de bevolking van 't koninkrijk Immerklein was erg vredelievend gezind. Nooit was er ruzie met de naburige rijken en men dacht er ook niet aan, dat dit ooit zou kunnen gebeuren.

In heel Bimbam waren maar vijf lange straten, die allemaal op een pleintje uitkwamen.

Daar vond men ook de oude fontein. Hoewel ze hoogstens tweemaal in 't jaar spoot, werden toch alle vreemdelingen er naar toe gebracht, en geloof maar, dat 't er dan dikwijls druk was.

[pagina 16]
[p. 16]


illustratie

Op datzelfde merkwaardige pleintje stond ook het koninklijk paleis.

De oude vorst had 't nooit de moeite waard gevonden er iets aan te laten opknappen en daarom zag het er ook allesbehalve netjes uit. Geen verfje was meer op de deur te bekennen en Bonifatius gaf nog minder om netheid dan zijn vader. Daarbij kwam, dat onze troonopvolger altijd platzak was en verreweg 't meeste voor zijn maag over had.

Tom Thomassen was op dat punt heel anders. Nu hij in Bimbam een eigen woning had gekregen, vond hij 't ook noodig, die naar zijn stand in te richten. Handen vol geld gaf hij er voor uit en Bonifatius verklaarde zich bereid met alles te helpen, wanneer de beurs er maar niet bij te pas kwam.-

Zoo kreeg Tom bijvoorbeeld de beide bedienden tot z'n beschikking, die koning Bernardus vroeger voor zich had uitgezocht.

Wel drie dagen was de oude man daarmee bezig geweest en weet je hoe hij dat gedaan had?

[pagina t.o. 16]
[p. t.o. 16]


illustratie

[pagina 17]
[p. 17]

Ieder uur van den dag liet hij op 't marktplein een paar mannen komen, die zich bereid hadden verklaard, den koning te dienen. Schippers, landloopers, schoenpoetsers, tolgaarders, ja, allerlei lui kwamen zich aanmelden.

Aan ieder mankeerde echter wat, zoodat er eindelijk wel een paar honderd afgekeurd waren.

Ten einde raad liet de koning uit de naburige rijken een paar liefhebbers komen en daaronder hoorden ook een hellebaardier en twee trommelslagers. Op de laatste grappenmakers, ('t waren tweelingen) viel de keus.

Toto en Titi Carabi waren altijd in hun nopjes geweest met 't prachtige baantje, maar nu onder den nieuwen minister Tom te dienen, leek hun minder plezierig. Toch was 't nog beter, dan weer als trommelslager den kost te verdienen.



illustratie

Later zullen onze lezers nog veel meer van dit tweetal

[pagina 18]
[p. 18]

hooren, dus wil ik eerst nog even vertellen, wie er nu voor koning Bonifatius zorgde.

Veel bediening had hij niet, want eerlijk gezegd, bezat hij nauwelijks geld genoeg, om zich zelf en Tom een lekker maaltje te bezorgen. De minister woonde wel apart, maar voor de gezelligheid ging hij altijd bij den koning eten. Onder het genot van een glaasje wijn werden de belangrijkste zaken besproken en wanneer ze 't een keertje niet met elkaar eens waren, wist Tom 't gesprek altijd wel zoo te draaien, dat ze toch weer als de beste vrienden van tafel gingen.

Bonifatius hield er twee dienstmeisjes op na, die 't paleis moesten schoon houden. Verder maakte een bekwame kok de schotels klaar en was er nog een bolwangig vrouwtje, dat de tafel dekte en bediende.



illustratie

Als Bonifatius aan 't eind van de maand geen geld

[pagina 19]
[p. 19]

meer had, wat meer dan eens gebeurde, tracteerde Tom op een lekkernijtje. Nu eens droeg hij den kok op een tulband te bakken en dan weer liet hij, tot groote tevredenheid van Bonifatius, een eendvogel of een patrijsje braden. Want Tom, al was hij ook maar een eenvoudige jongen, kon 't vrij wat beter doen dan de koning van Immerklein.

Zijn vader was linnenwever geweest en daarmee had hij zooveel geld verdiend, dat hij zich de weelde kon veroorloven er een paar boerderijen op na te houden.

Een jaar geleden waren de beide ouders van Tom gestorven en daar hij geen zusters of broers meer had, kwamen alle bezittingen aan hem.

En nu had hij 't waarlijk met nietsdoen en een leeg hoofd nog tot minister gebracht. Geen wonder dat hij vaak met z'n handen in 't haar zat, als er in een moeilijke zaak een beslissing genomen moest worden. En toch werd alles goed gevonden, hoe dom en onbedacht hij soms ook handelde. Want de koning en zijn raadgever werden door 't volk als de grootste wonderen der wereld beschouwd en nooit zou iemand er aan gedacht hebben, hun daden af te keuren.

Zoo hadden de vrienden een allergenoegelijkst, onbezorgd leventje en nooit voelde Tom zich gelukkiger, dan wanneer hij op 't etensuurtje z'n mooie woning verliet, om in gezelschap van den koning, z'n dik buikje nog dikker te eten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken