Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen
Afbeelding van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingenToon afbeelding van titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (8.06 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

(1968)–Anna Blaman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

De politieke verantwoordelijkheid
(De Prix Goncourt voor Simone de Beauvoir)

Simone de Beauvoir heeft in Les Mandarins (Gallimard) een probleem aan de orde gesteld dat niet alleen de intellectuelen en de kunstenaars in Frankrijk, maar ook in Nederland nog jaren na de Bevrijding beklemmend heeft kunnen bezighouden, n.l. het probleem van de politieke verantwoordelijkheid. De ervaringen met nazi-Duitsland, de ondervonden terreur tijdens de bezetting, het gevoel medeschuldig te zijn aan 't feit dat het zover kon komen moesten onherroepelijk daartoe leiden. Men raakte er dan ook van doordrongen dat je niet meer kon ontkomen aan het politieke ‘engagement’, dat het je niet eens meer zou lukken je niet met politiek te bemoeien, want die bemoeide zich dan wel met jou. In feite kwam dat maar al te vaak hierop neer dat voornamelijk de communisten zich met je bemoeiden; die deden een dringend beroep op je geweten, en als je kunstenaar was op je kunstenaarsgeweten, en zo enigszins mogelijk probeerden ze dat geweten te usurperen door je voor te houden dat het creëren uit eigen autonoom wezen onontkoombaar afgestemd zou moeten raken - tenminste, als je zuiver voelde en logisch dacht - op de preoccupaties die henzelf zo sterk bezighielden t.a.v. een nieuwe wereld in een nieuwe tijd. Onder invloed van deze gedachtengang meent dan ook in ‘Les Mandarins’ een der hoofdpersonen, de niet-communistische, maar links georiënteerde schrijver Henri Perron zich te moeten afvragen of het nog wel zin

[pagina 48]
[p. 48]

heeft en moreel verantwoord is om een roman te scheppen uit belevingen, opgedaan in de persoonlijke sfeer, zolang het nog mogelijk is dat er honderdduizenden mensen in China verhongeren. En zo meent hij ook het racistische en imperialistische Amerika te moeten afwijzen, terwijl hij voor de U.S.S.R. sympathie voelt, zij het een sympathie met de bekende restricties van de individualist. A priori neen zeggend naar de ene kant, geen volmondig ja aandurvend naar de andere kant, zo stonden vele links georiënteerde intellectuelen ervoor in de eerste naoorlogse jaren. Vandaar het streven naar een derde weg. Ook Perron zoekt ongeveer in die richting uitkomst. Zijn wens is een autonoom, links georiënteerd Frankrijk, los van Amerika en bevriend met de U.S.S.R. Hij redigeert het dagblad L'Espoir en ziet uiteindelijk ook in dat hij dat ter beschikking behoort te stellen van de partij die dit streven op haar programma heeft, ook al betekent dat het einde van de mogelijkheid zich nog ooit aan zijn artistieke werk te kunnen wijden. Die partij is opgericht door zijn vriend en confrère Dubreuilh. Tot in alle details intelligent geanalyseerd lezen we dan uiterst uitvoerig over alle mogelijke conflictsituaties en innerlijke conflicten die noodwendigerwijze moeten ontstaan als je je in een soort voorportaal van het communisme beweegt: en twee in wrezen onverzoenlijke grootheden met elkaar tracht te verzoenen, n.l. de persoonlijke oordeelsvrijheid enerzijds en de instemming bij voorbaat anderzijds omdat het gelijk van de communist naar diens overtuiging zoniet op dit moment, dan toch zeker in de toekomst zal blijken en omdat ‘l'U.R.S.S. telle qu'elle devrait être, la révolution sans larmes, tout ça (ne) sont (que) de pures idéés, c'est-à-dire zéro’. - Dit citaat is een

[pagina 49]
[p. 49]

uitspraak van Dubreuilh en daarmee richt hij zich tot Perron. Op dit moment hebben ze dan al beiden hun onvermijdelijke politieke echec geleden. En Dubreuilh gaat voort: Evidemment, comparée à l'idée la réalité a tou-jours tort; dés que l'idée s'incarne, elle se déforme; seulement la supériorité de l'U.R.S.S. sur tous les socialismes possibles, c'est qu'elle existe. - Hieruit blijkt al de keuze waartoe Dubreuilh komt en waartoe hij Perron ook beweegt: Cet humanisme (le nouvel humanisme des communistes), c'est tont juste l'expression du monde d'aujour-d'hui. On ne peut pas plus le refuser qu'on ne peut refuser le monde. On peut bouder, c'est tout. - Hij adviseert Perron het bouderen te laten varen: Il ne s'agit pas d'entrer au parti. Mais il n'y a pas besoin d'être d'accord sur tout pour lutter ensemble conrre l'Amérique et contre la guerre. En op die basis werpen zij zich beiden opnieuw in de politieke arena, met dezelfde ongelukkige liefde voor het communisme als voorheen, maar nu bereid om hun ‘réticences à l'égard de l'U.R.S.S. et du communisme’ als van zeer secondair belang te beschouwen. Hoe intelligent vooral Dubreuilh ook is (waarschijnlijk had Dubreuilh ook Sartre kunnen heten), hij zal dus nog een echec moeten lijden om te ontdekken dar alleen een volmondig ja of neen hem uit zijn impasse zou kunnen helpen. Tot nu toe staat hij (we zouden ook kunnen schrijven: staat Simone de Beauvoir) er nog pas tegenover met de bereidheid eigen autonoom denken op z'n minst voor zich te houden ten behoeve van het vooronderstelde toekomstige gelijk der communisten. Dat komt dus neer op een capitulatie, nobel bedoeld, maar betekent tegelijkertijd een zelf-devaluatie waartoe zeker de kunstenaar nooit mag komen n.l. een devaluatie van de

[pagina 50]
[p. 50]

eigen oorspronkelijke mogelijkheden als denkend en scheppend individu. Ik geloof nooit dat Dubreuilh alias Sartre alias Simone de Beauvoir zich daarmee zoal politiek verantwoord, ook t.o.v. zijn/haar totale ‘existentiële’ besef verantwoord zal kunnen voelen.

Simone de Beauvoir is een zeer begaafd schrijfster, al mist ze dan een bepaalde geladenheid in haar romans, ook in Les Mandarins, waardoor hetgeen ze te zeggen heeft, hoe scherp en verhelderend ook geformuleerd, zich zelden artistiek kristalliseert rondom enkele welgekozen feiten; dat is o.a. één van de oorzaken dat deze roman 579 bladzijden telt en niet minder.

Door het verhaal over Henri Perron loopt een tweede verhaal waarin Dubreuilh's vrouw Anne als ik-figuur optreedt en bij monde van wie we over haar eigen liefdesbetrekkingen en die van de andere figuren veel belangwekkends en soms ook ontroerends vernemen. In 't algemeen missen we ook hier die bepaalde artistieke spanning die de mededeling noodzakelijk en uniek schijnt te maken. De figuren Nadine, de naoorlogse jeugd vertegenwoordigend die geen vaste morele criteria meer kent, en Paule, de vrouw die wanhopig tot in de waanzin het leed weigert dat haar overkomt doordat Henri Perron ophoudt haar te beminnen, zijn eerder vanuit een geschoold psychiatrisch inzicht dan vanuit de artistieke inleving geconcipieerd. Wat literatuur van evocatieve kracht genoemd kan worden zijn vele bladzijden die Anne's verhouding met Lewis beschrijven.

Maar al met al formuleert Les Mandarins zoveel problematiek van de naoorlogse tijd, ook buiten die van het politieke ‘engagement’ om, en gebeurt dat met zoveel ernst en

[pagina 51]
[p. 51]

intelligentie, dat de lezer zich dit hoek niet mag laten ontgaan.

Een andere vraag is of een auteur die eerder uitgaat van thesen dan die vanuit eigen levensgevoel te ontdekken eventueel de Prix Goncourt verdient. Ik zou sterk geneigd zijn om daar neen op te zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken