Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen
Afbeelding van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingenToon afbeelding van titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (8.06 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

(1968)–Anna Blaman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

Toch weer kleren voor de naakte

De Decamerone verhaalt van een groepje van tien mensen die zich schuilhielden voor de Florentijnse pestbacil en elkaar om de tijd te korten verhalen vertelden.

Daar moest ik aan denken toen er in ons gezelschap een pijnlijk langdurig stilzwijgen viel en er ten slotte iemand ten einde raad zei: ‘Kom, wie vertelt er nu eens wat, en dan niet een sprookje van Moeder de Gans, maar een of andere persoonlijke belevenis.’

Er ontstond ogenblikkelijk enige opschudding: een persoonlijke belevenis, dat was nogal wat! - En dat wordt dan een Hollandse Decamerone, zei ik op mijn beurt en toen ontstond er zelfs een zekere hilariteit. Iedereen dacht natuurlijk aan liefdesavonturen. Alleen al de gedachte dat je die zou vertellen! Zelfs als je ze schreef, dus als je ze verhulde in de literaire camouflage, was het nog bedenkelijk, eenvoudig omdat voor ons Hollandse zedelijkheidsbesef de begrippen liefde en avontuur nu eenmaal niet kunnen samengaan. En daarom zei degeen die het voorstel gedaan had maar vlug: Neen, geen liefdesavonturen, houden jullie die maar voor je. Maar iets anders, iets griezeligs bijvoorbeeld.

Heeft er dan niemand van ons eens iets griezeligs beleefd? - Helaas, wij nuchtere Hollanders houden er maar een zeer beperkt aantal spookhuizen op na, en wat wij verder nog aan bijgeloof doen mag geen naam hebben. Een ander voorstel: Laat ieder van ons dan eens vertellen hoe hij een goede daad verrichtte, iets edels of heldhaftigs. - Maar kijk, daar

[pagina 56]
[p. 56]

zijn we nu ook weer Hollanders voor om ons zelf niet op een al te luidruchtige wijze op de borst te slaan; neen, dat zou ons niet te best afgaan, dat zou ons eenvoudigweg niet staan.

Maar dan weet ik nog wat anders, zei toen iemand, laat ieder van ons dan maar eens openhartig de misselijkste streek vertellen die hij ooit van zijn leven beging, een wandaad, een misdaad desnoods.

Zou ons dat beter liggen? Een misdaad, dat zeg je maar bij wijze van spreken, dat ligt voor de hand, misdaden hebben we nooit begaan! Maar een wandaad, een misselijke streek, goed, we zijn tenslotte allemaal maar mensen. En hieruit volgt dat een gewone menselijke fout, een driftbui, een overijld of juist een te laat genomen besluit, noem maar op, het aangezicht van een misselijke streek, van een wandaad, ja, desnoods van een misdaad kunnen krijgen zonder dat het dat in wezen behoeft te zijn. Dus we kunnen rustig vertellen hoezeer we tekort schoten en dat zal dan alleen maar bewijzen hoe hoog je je eisen stelt en hoe genadeloos je kritiek is als het om je zelf gaat.

Neen, geloof nu maar niet dat er iemand met een verhaal voor de dag zou komen waarin hij een echte zwarte bladzijde uit zijn leven prijsgaf, zo'n bladzijde waarover je terecht het zwijgen bewaart en waaraan je alleen maar heimelijk, met tegenzin en verontrust kunt terugdenken, in slapeloze nachten bijvoorbeeld. En zo werden het dus stuk voor stuk gelegenheidsverhalen, waar niemand ooit op aangekeken kon worden; integendeel, iedereen bleek veel gewetensvoller en veel gevoeliger te zijn dan men ooit had verondersteld. Ondertussen zat ik te spelen met de gedachte om nu eens één van de vele échte zwarte bladzijden

[pagina 57]
[p. 57]

uit mijn levensboek op te slaan.

Hoe zouden ze daarop reageren? Ik keek de kring eens rond voordat ik begon. Zou er wel iemand bij zijn die zou zeggen: Dat heb je ons nu wel verteld, maar hoe moeten we daar nu mee aan? Over die misselijke streek zelf willen we 't niet eens hebben, maar je weet toch wel dat de naaktheid, ook de morele naaktheid waarin jij je nu hebt vertoond, onbehoorlijk en onkuis is? - Daar was ik dus benieuwd naar en toen vertelde ik dit:

Kortgeleden kampeerde ik met wat vrienden en vriendinnen op de Veluwe. Vanzelfsprekend hadden we het werk dat er te doen viel verdeeld en op een ochtend was het mijn taak om met de fiets naar het dorp te rijden om daar de inkopen te doen, ik ging dus. Het was prachtig zomerweer. Mijn weg voerde over een betonweg door korenvelden en zover ik kijken kon zag ik niets en niemand: geen wandelaars, geen fietsers, geen auto's. De wereld leek hier zo puur, zo stil, dat ik begon te zingen van plezier, stilletjes voor me heen dan, want ik kan niet zingen.

Maar toen zag ik in de verte iets donkers op het lichte beton liggen en toen ik dichterbij gekomen was hoorde ik een zenuwachtig jammeren. Kijk, er was dus al vóór mij verkeer op de weg geweest, autoverkeer. Daar lag een hondje, het was overreden, z'n beide achterpootjes waren vermorzeld. Het lag half opgericht, het had zich willen voortslepen, maar dat was niet gelukt, de brij van z'n vermorzelde achterpoten kleefde hem vast op het beton. Het moest eerst wel hebben gegild van pijn, maar nu jammerde het enkel nog maar zenuwachtig, vertwijfeld en weerloos...

Ik wist wat me te doen stond. Ik had een flinke zware fietspomp op mijn frame. Eén mep op z'n kop en hij zou uit

[pagina 58]
[p. 58]

zijn lijden verlost zijn...

Nou mensen, ik deed het niet, ik was er te laf voor. Ik liet het arme dier midden op de weg liggen in een zonnehitte die met het uur toenam. Ik liet het aan z'n lot over, ik liet het daar rustig kreperen. En het mooiste komt nog. Toen ik mijn inkopen gedaan had nam ik een andere weg terug... en in het kamp vertelde ik niks...

Dit was dus mijn verhaal. Ik keek de kring rond en wachtte op de reacties. En daar kwamen die dan: Wat kan ik dát goed begrijpen! Je kon het eenvoudig niet. Goed, noem het een misselijke streek, maar die beging je uit pure gevoeligheid. En daar schaam je je dan nog voor ook. Vreemd toch, die schaamte voor het Gevoel.

Zo had men dus in een oogwenk mijn morele naaktheid weer in de kleren gestoken. Niemand behoefde zich dus gechoqueerd van me af te wenden. Niemand behoefde zelfs nog aan de kreperende hond in de gloeiende zonneschijn te denken. Iedereen kon begrijpend en vriendelijk blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken