Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen
Afbeelding van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingenToon afbeelding van titelpagina van Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.66 MB)

Scans (8.06 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anna Blaman over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen

(1968)–Anna Blaman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Julia

‘Wie verre reizen doet kan veel verhalen.’ Zou dat nog wel waar zijn? Zou er nog wel een reis te maken zijn die de thuisblijvers als een wonderbare beleving voorkomt? Misschien als je heel ver weg gaat, naar landen zo ver weg dat je er in geen geval nog de bezienswaardigheden zou kunnen ontdekken aan de talloze autocars, die ervoor geparkeerd staan. Want overal waar dat wel het geval is krijgt het reisverhaal al bij voorbaat iets van een gemeenplaats... Ik kon er niks aan doen, maar dat dacht ik ongeveer toen ik deze voorbije zomer met een hele drom mensen tegelijk in Verona één der meest lyrische bezienswaardigheden ging bezoeken die er in heel Europa te vinden zijn; de graftombe van Julia.

Ik stond daar dus eerst in een lange rij mijn beurt af te wachten voor een entreebiljet. En ik kon er ook alweer niks aan doen dat ik de mensen om me heen erop taxeerde in hoeverre ze ooit één gedachte besteed hadden aan Julia als symbool van de liefde tot over het graf. Maar zo'n impertinentie straft zich zelf; ik zag alleen maar een groep toeristen die een entreebiljet kochten, net als ik zelf. En als ik nu aannam dat iedereen die hier stond de tragedie van Shakespeare kende, dus op de hoogte was van de poëtische en trieste geschiedenis van Julia en haar geliefde Romeo, dan zou waarschijnlijk iedereen ook wel, dus alweer net als ik zelf, met enige reserve afwachten in hoeverre deze plaats, deze graftombe van een grote liefde, nog iets van die naïeve en fel bewogen lyriek zou uitstralen.

[pagina 107]
[p. 107]

Het werd een teleurstelling. We daalden enkele trapjes af naar een klein onderaards gewelf en daar stond dan de graftombe, een lege stenen kist zonder deksel. Een peervormig lampje bracht in die naargeestige kelderruimte een minstens even naargeestige belichting. Het was moeilijk om er te vertoeven in de juiste stemming en voor je zelf te zeggen: Dus hier, in dit graf, heeft de liefelijke Julia gerust, En het was moeilijk om hier nog eens haar tragiek met deernis na te voelen: Het begon met een misverstand. Om aan een haar opgedrongen huwelijk te ontkomen, had ze een drank ingenomen, die haar schijndood maakte. Maar als Romeo haar zo aantreft, meent hij dat ze écht dood is en brengt hij zich om 't leven met gif. En als Julia dan ontwaakt en hem dood aan haar zijde vindt, drijft ze zich een dolk in de borst, want zomin als hij zonder haar wenste te leven, zomin wil zij dat zonder hem...

Ik wil het me nóg eens realiseren: Dus hier, in die ruwe stenen graftombe, lag eens, naar men beweert, het lieve ontzielde lichaam van Julia. Ik zag de mensen om me heen in de kist staren met eenzelfde lege en verstrooide blik als waarmee er in een museum kan rondgekeken worden naar dingen die de moeite waard moeten zijn, maar niet aanslaan. Julia's graf sloeg evenmin aan, er was geen relatie te leggen tussen het een en het ander; Julia's liefde, Julia's heroïsche sterven werden er niet werkelijker, niet tastbaarder. En al spoedig stommelde de menigte weer naar boven, het Italiaanse zonlicht tegemoet.

Maar toen bleef ik nog even staan. Ik legde een hand op de ruwe stenen en dacht: Zo blijkt alweer dat de dingen op zich zelf niets zijn, maar soms worden ze wat door de wijze waarop we ze zien. En op dat zelfde moment ontdekte ik

[pagina 108]
[p. 108]

daar in dat graf aan het hoofdeinde wat verdorde bloemen. Het waren vrolijke kleurige veldbloemen geweest, zo'n boeket dat je op een wei langs een sloot kunt plukken; boterbloemen, klaprozen, blauwe klokjes. Wie zou die daar gebracht hebben? Een man? Een vrouw? Neen, dat moest een verliefd paar geweest zijn, een Romeo en een Julia van deze tijd. Hun families leefden in vijandschap en hadden hen verboden elkaar lief te hebben. Maar geen heviger liefde dan die welke gedwarsboomd wordt en zo zwoeren ze elkaar trouw tot in de dood en kwamen ze een échte bedevaart maken naar Julia's graf en legden ze er bloemen neer met het devote gebaar van de gelofte. En in hun ogen was deze naargeestige spelonk een duidelijke en zeer vrome zinspeling geweest op de heiligste exaltatie van het menselijke hart, de liefde.

En toen liep ik ook maar weer de trapjes op, naar boven, het Italiaanse zonlicht tegemoet, terwijl ik dacht: Misschien waren die moderne Romeo en Julia ook nog maar zo'n jaar of zeventien. Heel jong dus. Ik kan me tenminste niet voorstellen dat je, als je ouder geworden bent, dit monument voor Julia's jonge onbesuisde liefde nog met vrolijke veldbloemen zou willen eren. Als je ouder geworden bent zou je daar eerder trieste krysanten voor willen kiezen. En niet alleen omdat je hier zou kunnen treuren om de volwassenheid waarin het hart zoveel nederlagen lijdt waar het gaat om z'n vermogen tot liefhebben. Maar ook omdat je zou kunnen treuren om Julia en Romeo, die hun verliefde harten niet ten prooi durfden werpen aan de volwassenheid, wat wel een smartelijke, maar ook een veel zinrijker beproeving zou zijn geweest dan die waartoe ze zich geroepen voelden; ze veilig weg te sluiten in de schrijn

[pagina 109]
[p. 109]

van de dood.

En zo is deze Veronese overpeinzing nog een heel verhaal geworden, zodat het dus toch nog opgaat, al nemen talloze autocars dezelfde route: Wie verre reizen doet kan veel verhalen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken