Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De borgerlyke tafel, om lang gesond sonder ziekten te leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0,68 MB)

Scans (7,97 MB)

ebook (3,11 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde
non-fictie/lifestyle


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De borgerlyke tafel, om lang gesond sonder ziekten te leven

(1967)–Steven Blankaart

Waar in van yder spijse in ’t besonder gehandelt werd. Mitsgaders een beknopte manier van de spijsen voor te snijden, en een onderrechting der schikkelijke wijsen, die men aan de tafel moet houden. Nevens De Schola Salernitana


Vorige Volgende
[p. 152]

XXXVII. Hooft-stuk. Wat verder onder de maaltijde is waar te nemen.

GEduirende de maeltijt sal men geen ontuchtige, ongerijmde, ongesoute nog onsmakelijke redenen ter baen brengen; veel min eenig geschil of krakeel soeken; nog ook schampere spijtige woorden, woeste praat, groove leelijke sots-klap, nog apen-gelag maken; want het kan weinig baten, of men al schon in ’t eten en drinken matig is, wanneer men sig daar en tegen plomp en ongeschikt in ’t spreken vertoont.

Het is onmanierlijk sijne tanden te stooken, dat men het siet; en dat te verrichten geduurende, of na de maeltijt, met een mes, of met iets anders: het is een t’eenemael wanvoeglijke en aanstootelijke saek.

[p. 153]

Insgelijks is het ook een ongemanierdheit sijnen mond te spoelen na de maaltijt, in de tegenwoordigheit van persoonen, dien wy eerbiedigheit schuldig zijn.

Indien men genoodsaekt is van Tafel voor de anderen op te staan, moet men sijnen hoed af, en een Lakey terstond gereed hebben, om met eenen het tafelbord weg te nemen, ’t welk niet aangenaam te sien is; gelijk ook wanvoeglijk is de gemeensaamheit van sulck eenen, die op quame te staan, sonder self dat weg te nemen, indien’er niemand om dat te doen, by der hand ware.

Wanneer men de Tafelborden afneemt, moet men niet lijden, dat men van u beginne met schoone borden te geven; maar men moet wagten, met dat u aangeboden word, aan te nemen, tot dat men’er gegeven hebbe aan de aansienlijkste van het Geselschap, en

[p. 154]

bysonder aan de Juffrouwen, aan welke selfs gy, het gene u aangeboden word, moet bieden, en geven, indien men te lang toefde met haar te beschaffen.

Indien het gebeurt, dat eenig Prins, of eenige Prinsses u versoekt, of inwikkelt om een gastmaal aan te regten, soo moet gy met hen niet aan tafel gaan sitten; maar agter hunne stoel gaan staan, om hen tafelborden, en drincken te geven. Soo het een Prins is, en hy u gebied aan tafel te gaan sitten, moogt gy aan het lage einde gaan sitten: maar soo het een Princes is, toont men beter, dat men weet wel te leven, met sig daar van t’ontschuldigen.

 

Eynde.


Vorige Volgende