Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Hoofd-stuk. Abies ofte witte Denneboom, ook Mast-boom genaamt.

DEn Abies ofte Witte Denneboom, en Mast-boom gesegt, is tweederlei, namelyk Mannetjen en Wyfjen, zynde de eerste soo gemeen niet dan de tweede; werden ook beide Witte Denneboom genaamt, tot onderscheid van de Roode- ofte Pek-boom.

Het Manneken dan wast regt overeind, vry hoog, met een regte stam, welker takken boven zyn, die vol van een hairagtige groente, kams-gewys, in plaats van bladeren begroeit zyn, maar zyn vry scherper als die van het Wyfjen; de takken groeyen kruis-gewys over malkanderen. De vrugten bestaan uit verscheiden op een sluitende schilfers, die niet regt neder hangen, maar opwaarts staan: Het hout is mede vry harder als dat van het Wyfjen, en by gevolg bewerkbaarder.

D'andere nu is veel gemeender, wast mede regt op en hoog, sonder dat de stam knoestig of knobbelig is, behalven boven, is byna onder en boven even dik. De takken staan mede kruis-gewys over malkanderen, komende uit een lid voort. Uit dese takken spruiten wederom kleinder twee en twee

[pagina 9]
[p. 9]

over malkanderen staande, en meest nederwaarts hellende, daar de groote sig meest opwaarts beuren. De takken en takjes zyn, in plaats van bladen, met eenige ruikende en gomagtige hairagtige groente beset, langwerpig en rond, zynde aan het eind scherp, in 't begin geel-groen, maar daar na duister-groen; welke, de nieuwe scheuten ofte takjes komende, allenxkens van de dikke takken afvallen. De vrugten hangen aan d'uiterste topjes nederwaarts; zyn schelferig, bruin van koleur, somtyds, als sy ryp zyn, een halve ofte een drie-vierde van een spanne lang. Tusschen dese schelfers is het zaad verborgen. Sy blyven lange aan de boom, maar vallen tegens den winter af: dog de boomen zyn des winters en des somers altyd even groen. Het hout is wit, dog sagter als van het Manneken.

De kenteikenen van de Denne-boom, voor soo veel die de Pik-boom aangaat, syn sonderlinge bladen, die de takken rontom omcingelen, niet komende uit de zyden alleen, maar ook uit haar onderste en bovenste deel groeyende, kort, en smal. De boom wast zeer hoog.

Sy wassen in Noorwegen, Bohemen, Duitsland, ook in Italien en Vrankryk niet alleen, maar selfs in Nederland komen sy somtyds weelderig voort, want buiten de Stad Breda heeft men daar van een schoon bosch, gemeenlyk het Mast-bosch genaamt: en selfs werden daar de Hoven mede verciert.

Uit de schorse van dese jonge boomen druipt een soort van Terpentyn ofte oliagtigen harst, welke somtyds aan dit gewas komt te droogen. De dunne noemen sy dikmaals Veneetsen Terpentyn. De selvige is dienstig in alle wonden, daar warm ingedrupt, ofte onder eenige wond-salven vermengt, want het suivert en geneest, en beschut, door syn kleefagtig-

[pagina 10]
[p. 10]

heid, de logt van de openingen: daarom is sy dienstig om alle sweringen te suiveren; en de drooge noodig om de Etter-builen ofte Puisten te rypen.

Sy werd mede innerlyk gebruikt om de pis af te dryven, tot pillen gemaakt, ofte in gedaante van een conserf met het merg van de Pyp-cassie: het suivert dan niet alleen de innerlyke sweringen in de Long, Lever, ofte andere ingewanden, maar suivert en geneest de quaadaardige Druiperts, die na een vuile byslaap bekomen zyn.

Hier uit werd met water een dunne olie overgehaalt: van welke men vyf ofte ses droppelen inneemt, om wel te doen wateren: is ook nut ingenomen voor die sig met vallen als andersins beledigt heeft: en soo eenige uiterlyke ledematen, als armen, beenen, en alle andere vleesige deelen pynelyk zyn, ofte verstuikt en verwrongen, soo behoeft men maar met dese olie te stryken. Wanneer de handen ofte voeten door de koude des winters geswollen zyn, bestrykt men die met dese olie, en men houd die soo na by het vuur als men verdragen kan, dat men eenige reisen herdoet, en het geswel gaat over. Van den Terpentyn selfs gekookt met roode Bolus tot een pleister, en dese geswollen deelen daar mede bedekt, verhoed die van niet open te gaan, en beschut die voor de koude. Dese Terpentyn dient mede in buik-pynen, en buik-loop, met het doir van eijeren en soete-melk geroert, en in de darmen warm gespeut.

Van dese olie werd met bloem van swavel den Terpentyn-balsem gemaakt, dienende tot alle de voornoemde gebreken, voornamelyk innerlyk ingenomen. By dese olie den olie van Koper-rood gedropen, vliegt aan brand soo die goed is, en daar water dan bygedaan, krygt de reuk en smaak van Limoen-sap.

[pagina 11]
[p. 11]

Met den olie doet men de smeerige en pikkige ofte teerige vlekken uit, wanneer men de vlekken daar mede bevogtigd en te degen vryft. Van het hout maakt men Planken, Balken, en Masten tot Schepen, want om hare harstigheid, konnen sy tegen 't Water: daarom heid men die in de grond om Toorns, Kerken en Huisen op te bouwen, alsoo sy in de grond duisenden van Jaren konnen goed blyven: het welke binnen Amsterdam seer gebruikelyk is.

Sy kan van saad gesait werden: sy groeyen gaarn op een logtige, holle, goede Veen-grond, in tweejarige Paarde-mest, een jarige Koye-mest en grof sand onder een geroert. Sy werden ook van de jonge loten, op een schaduwagte plaats en diep in de grond gestoken, mede voortgeteelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken