Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 178]
[p. 178]

CXXVII. Hoofd-stuk. Cerasus, van de Kersen, Krieken, Morellen.

KErsen, Krieken en Morellen, zyn al eenderlei soort van geboomte, maar verschelen een weinig in de gedaante, groote, koleur en smaak der vrugt. Wy sullen alleen dryderlei soorten ophalen, want om alle soorten van yder gewas te beschryven, soude veele sware boeken vereischen.

D'eerste is dan een Wilde Krieke-boom, groot en hoog, redelyk dik van stam en wel getakt. Heeft een gladde donker-bruine, en taye bast, die ook veeltyds sig grys ofte witagtig vertoont. Het hout, naast de schorse, is witagtig, maar hoe nader aan het hert, hoe het bruinder werd. Heeft redelyk breede, lange, matig harde, donker groene, door-ribde, spits-toeloopende, en aan de kanten geschaarde bladen, met korte steeltjes. In het voorjaar komen daar witte vyf-bladige bloemtjes aan, hebbende van onderen groene blaadjes voor haar stoel, in 't midden zyn ook eenige witte veseltjes, staande yder op zyn steeltje. Hier na komen daar groene vrugtjes aan, die langwerpig zyn, welke grooter werdende, een roode, ofte swarte koleur bekomen, hangende yder op zyn selven, aan lange, dunne, purperagtige ofte duister groene steeltjes. De vrugt is gansch sappig, in welkers midden een houtagtig neutjen ofte steentjen legt, in welke de kern besloten is, die wat bitteragtig, dog niet onaangenaam van smaak is: byna van smaak gelyk als die van Persiken ofte Aprikosen. Dese vrugten zyn gemeenlyk soet.

De Spaanse Kersen zyn de voorgaande in alles

[pagina 179]
[p. 179]

gelyk, maar de bladen zyn wat grooter en niet soo duister groen; de Kersen zyn groot wit, ofte rood wit gemengelt, met vry lange stelen: soet van smaak. Maar een andere soort heeft groote en gansch swarte Kersen, met een seer duister rood sap, die men Morellen noemt.

De derde soorten wasschen lager met kleinder bladen, en is d'eigentlyke Kerse-boom; de stam is dunder en teederder, en de schorsen rouwer. De vrugten zyn rond, seer vleesig, tusschen soet en suur, dat is, amperagtig: rood, swart ofte bruin van koleur: alhoewel men nog een soorte vind die byna witte vrugten voortbrengt.

In dese gewasschen bemerkt men veeltyd eenig verschil: want wanneer sy ongeënt ofte op haar gelyke geënt zyn, soo krygen sy groote Krieken met korte steeltjes, ja dikmaals ongelooflyk groot. Maar die men op wilde ofte Spaanse ent, hebben kleinder Krieken, met kleinder steentjes, en langer steeltjes, welke vroeger ryp zyn.

Hier by komt nog een Kerse-boom met dubbelde bloemen: een die de Kersen aan heele risten hangen, gelyk d'Aalbesien, die ik beide te Middelberg en elders gesien heb. Een derde die seer heesteragtig schynt te zyn, is in alle deelen seer klein en lang.

De wilde soorten vind men in veele bosschen onder ander geboomte, welke met verenten en verplanten, tam gemaakt werden. De Spaanse en andere soorten, vind men in de Boogaarder en Hoven. Sy komen voort uit hare kernen, welke groot genoeg zynde, verplant werden en geënt. Sy bloeijen met het voorjaar in de Lente: en de vroege geven haar vrugten somtyds in Wiede-maand, maar d'andere in Hooy- en Oogst-maand: maar hier in moet men het jaar waarnemen, dat d'eene reis vroeger, en d'andere reis latere vrugten voortbrengt.

[pagina 180]
[p. 180]

Men agt dat het water daar van overgehaalt, als mede Syroop tegens de vallende ziekten en stuipen dienstig soude zyn: maar ik heb, myns oordeels, daar weinig agting voor. Men kan daar een Wyn van maken, om de flauwten te versterken: siet de wyse van maken in myn Praktyk. Uit het uitgewerkte sap kan men een fyne geest halen om te versterken.

Uit de bast komt een gom druipen, d'Arabische niet ongelyk, dog selden soo wit, en soo groot van bolletjes. Van dese een lood ofte twee in soete melk gekookt, stopt de darm-loop: voorts mag men de selvige gebruiken, alwaar men de Arabische Gomme toe gebruikt. Men agtse anders goed tegens het Graveel: maar ik agt sulx mis te wesen. De kernen der steenen zyn beter daar toe: en zyn ook dienstig de slymige magen, in plaats van bittere Amandelen gebruikt. Ook perst men daar een olie uit, die men in de plaats van andere Amandel-olie kan gebruiken.

Het sap, voornamelijk van de rinsche, kan men met ofte sonder suiker tot een gelei uitdampen, om de dorstige tongen te laven. De vrugten werden alhier mede met suiker geconfyt, het sy nat, het sy droog. Het sap van de swarte, zynde uitgewerkt met wat suiker, en de gestoote pitten daar by, dient niet alleen om daar mede te stoven, en roode saucen te maken, maar by de Wyn gedaan, geeft die een aangename koleur en smaak. De swarte Morellen werden wel op Maartse en September-bieren gedaan, ten minsten het dik gemaakte sap, om het een schoone koleur te doen hebben. De Kersen en Morellen op den oven ofte aan de Boomen gedroogt, dienen des Winters om te stoven, en als voor versche Kersen op te dissen. Kersen veel gegeten, doen wel wateren, en maken de

[pagina 181]
[p. 181]

verstopte lighamen lugtig, en veroorsaken in veele een afgang, maar laten veel suur na.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken