Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

CXXX. Hoofd-stuk. Chaerefolium, ofte Kervel.

MEn noemt de selve mede Chaerephyllum, Cerefolium en Cherefolium, dese wast wel twee of dry voeten hoog, de bladen zyn wel groot, maar in verscheide steelen wederom onderdeilt, waar aan wederom dunne, tengere, gekorvene, geel-groene blaadjes wasschen: in gedaante byna als de Peterseli: de reuk is seer aangenaam. De steeltjes en stammetjes zyn van d'eigenste koleur en reuk, rond, hol, dun en tenger, welke, wanneer het zaad rypt, purperagtig werden. Op de top komen kroontjes, met menigte seer kleine, witte vyf-bladige bloemtjes. Waar na een lang, swart, dun, en aan beide zyden puntig zaad komt te volgen. De wortel bestaat uit veseltjes.

De Kervel blyft de geheele Winter over, en dan heeft men die vroeg in 't voorjaar: maar is malser, wanneer die gesaaid is. Sy wast gewillig in alle Moes-hoven in een goede vette aarde. In 't voorjaar gesaaid, bloeyd deselvige in Braak-maand en Hooi-maand: maar soo men geduurig goede Kervel begeert, moet men die dikmaals afsnyden, anders krygt die te harde steelen, en schiet in 't zaad. Welke men in de Oogst-maand ofte in het najaar

[pagina 185]
[p. 185]

zaaid, is in het voorjaar bequaan, om te gebruiken, en daar vroeg zaad van te queeken.

Van de Kervel maakt men kooksels om wel te doen wateren, en het geronne bloed los en vloeybaar te maken, als mede tegens het kolyk: men maakt daar ook stovingen van, om op den buik te leggen tegens kolyk, en wanneer men zyn water niet losen kan. Het overgehaalde water dient mede tot deselvige qualen.

Dit kruid werd veel gebruikt om daar Warmoes van te hakken: als mede om Kervel-taarten, en Kervel-koekjes met melk, eijen, suiker, biscuit enz. te bakken. Men kooktse mede in soete melk, en men gietse over witte brood, om een sop te maken; zynde goed voor mannen die wat aan de koele kant zyn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken