Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2 (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2
Afbeelding van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.08 MB)

ebook (5.71 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2

(1688)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 139]
[p. 139]

XXVI. Hoofd-stuk. Van de spreu-wormen, en des selfs torre.

I. dese wormen syn my gebragt uit een spreuwe nest in't midden van oogst-maand mdclxxxvi. uit een spreuwe nest gebragt, welke de zelve schynen tot haar voedsel te nuttigen. sy stonken seer na het spreuwe nest, maar na dat ik haar in een glas had geset, en met tarwen-brood een tyd lang had onderhouden, verging die stank seer.

II. Sy vervelden yder op die maand, en aten het afgesleufde vel weder op. soo lang het warm was, kropen sy sagjes door malkanderen. In de winter waren sy seer loom, even

[pagina 140]
[p. 140]

byna als of' er geen leven in had geweest; sy aten ook niet, dat men kon merken.

III. In de Lente-tyd begonden sy weder met de warmte wat te leven, als mede wat te eten. In't midden van Bloei-maand mdclxxxvii leefden sy sterk, en kropen geduirig door malkanderen. Dese soort van wormen heb ik menigmaals in d' aarde gesien, en schynt wel byna de selfde te syn, welke Goedaart in syn sesde bevinding synes eersten boeks heeft afgemaalt, welke hy in een suiker-wortel vond.

IV. Sy waren in groote van malkanderen verschelende; de groote hadden wel de langte van meer dan twee vingers breed, niet al te dik. de koleur was ligt

[pagina 141]
[p. 141]

geel, en om dat de zelve uit veele ringen gemaakt was, waren de ringen als ligt kastanie bruin. Het staartjen ging agter byna spitsjes toe, waar uit twee swarte puntjes staken, die nauwlyks sigbaar waren. uit haren smoel schenen knyperties te komen, met welke sy in hare vuiligheid seer aardig konden inboren, soo datse by gevolg in de wortels der gewassen, en door de geheele aarde konden doorgaten en doorbooren. Hare knypers ofte tanden zyn seer hard, want sy brood door-knaagden, dat al agt maanden by haar droog in de fles had gelegen. Aan de syden van het hoofd, hebben sy twee kleine, en bynaa onsigtbare hoorn-

[pagina 142]
[p. 142]

ties. Aan 't voorlyf hebben sy dry paar geele puntige pootjes. Aan 't agterlyf zynder twee stompe, dog seer kleine. Ik was verwondert hoe dese wormen sonder eenige vogtigheid konden soo lange het leven behouden.

V. In't midden van de somer syn sy weder vervelt, en waren woeliger als te voren. Den sesden van hoei-maand, was'er een die in een wit popjen veranderde, dat een aansigjen scheen te hebben, met in een gevouwe pootjes.

VI. In't midden van Hoei-maand, quam daar een klein torretien uit, eerst geel, maar daarna swartagtig van koleur. De veranderinge deser beesjes verschelen wel een maand van malkanderen, alsoo d' eene veel vroeger verandert als d' andere. Ook eten dese wormen de popjes op, soo dat van 25 wormen,

[pagina 143]
[p. 143]

maar een torretien te voorschyn quam.

VII. In't begin van Wiedemaand mdclxxxviii, synder weder eenige tot popjes verandert, waar uit in't begin van de volgende maand eenige torreties zyn gekomen, welker vleugels, om datsy nog versch en tenger waren, eerst syn geweest van een witte koleur, die daarna in een geele, en soo van dag tot dag in kastanje bruine koleur veranderden. Sy konnen lange leven, want had de winter, die van voorleden Iaar, zyn leven niet weg-genomen, ik geloof dat het, gelyk haar wormen, de geheele winter door soude hebben konnen leven.

X. de worm.

Y. de pop.

Z de torre.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken