een romantische drang tot zelfvernietiging over de ondergang van het avondland te praten, we behoeven niet schuldbewust in de spiegel te kijken of onze tijdgenoten verwijten te maken. Dit neemt echter niet weg, dat er weemoed in onze harten mag zijn en dat wij onnodige haast bij de onttakeling van de stoffelijke herinneringen aan ons bestaan en dat van onze voorgangers mogen betreuren.
Zulk een onnodige haast is gemaakt tijdens de eerste en in nog heviger mate tijdens de tweede wereldoorlog. Toen wij de bommenwerpers boven onze hoofden hoorden af- en aangonzen en later vernamen, dat Keulen of Lübeck, München of Frankfort getroffen waren, toen we de veldtocht van de Amerikanen en Engelsen in Italië en Noord-Frankrijk volgden, van de Duitsers in Polen, Rusland en Nederland, van de Russen in Oostenrijk, Roemenië en Hongarije moet menigeen tijdens deze wederzijdse zelfvernietiging aan ons gemeenschappelijk bezit, de afbeeldingen en documenten van onze beschaving, gedacht hebben, dat verloren ging, omdat geen volk nog wist, dat de gedachten en eigendommen van de vijand ook de zijne waren.
Degenen echter, die beseften, dat elke bom en elke kartets een onvervangbaar deel van ons zelf verminkte, leerden tijdens deze strijd van de onzen tegen de onzen zichzelf kennen. Deernis bracht ons samen, deernis, ootmoed en liefde vormen de grondslagen voor de eenheid van dit, ons vaderland Europa.
Het zijn pathetische woorden, doch zij geven de stemming weer, waarin de belevenissen tijdens enkele reizen door Frankrijk en Italië, Engeland en Duitsland, Nederland en België werden opgetekend.
Er was geen vastomlijnd doel, slechts de behoefte bestond om te constateren, dat niet alles verloren was en te getuigen, dat ook het tijdelijke recht op een zekere levensduur heeft.
Zo ontstonden deze schetsen, artikelen, essays, beschouwingen, soms met enige pretentie, soms losweg geschreven,