dan toerist voelt. Voor ieder, die haar meegemaakt heeft, is de historische gebeurtenis immers nog heden. Alles wat voor het tiende jaar is gebeurd, telt men tot historie (voor mij zijn bijvoorbeeld de oorlog van Italië tegen Turkije om Tripolis en de Balkanoorlog historie, ofschoon ik me nog goed de plaatjes herinner, de eerste wereldoorlog is echter hedendaags), daarna blijft het verleden ‘meeleven’. Een verschil van tien jaar geeft reeds een verschil in ‘zien’, in levend en dood verleden.
Deze mede-verantwoordelijkheid maakt de ‘carrière de l'Armistice’ tot zo'n benauwend oord. Wat hier immers wordt vertoond, is ondanks alle hedendaagsheid dood. Het is dood ‘heden’, niet omdat er vele jaren verlopen zijn, maar omdat hetgeen toen heden was nu zo definitief afgedaan is. Omdat Europa toen voor het laatst ‘de wereld’ en Frankrijk Europa kon vertegenwoordigen. Vandaar dat deze ‘beschaafde’ maar toch gewichtige, als van een eindpunt in de geschiedenis getuigende herdenking, zo pijnlijk is.
Hoe ver zijn we dit punt 1918 voorbij, toen de kreet ‘nooit meer oorlog’ weerklonk en de kiem voor een nieuwe oorlog reeds gelegd werd, een nieuwe oorlog, die Europa zou degraderen van werelddeel tot de rang van grote mogendheid, tot twistpunt of bolwerk van de grootste mogendheden.
Deze plek ziet er uit als een verzameling van graven: het punt waar de wagen van maarschalk Foch stond is bedekt met een steen tussen de rails, er omheen een hek van hardstenen palen verbonden door kettingen: het graf van Frankrijk, vlak daartegenover het punt, waar de wagon van de Duitsers stond, bedekt met een steen tussen de rails, er omheen een hek van hardstenen palen verbonden door kettingen: het graf van Duitsland.
In het midden, te midden van groene gazons, de enorme steen met het weinig vredelievende opschrift: het graf van Europa, gestorven in tweespalt. Het graf van onze vrede.
Met alle begrip voor het feit, dat de Fransen niet anders