Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Kerkhof in een oud Stadje aan Zee

 
Het is zeer stil binnen de lage muren
 
Van deze' alom verlaten, ouden tuin;
 
Het gras deint hoog, waar rappe schaduws schuren,
 
En de wind buigt de boomen, kruin na kruin.
 
 
 
De gaarde is als met loover volgeschonken,
 
Dat zwaar-groen golvende muur-over bront;
 
Een dartle dans van vlugge zonnevonken
 
Speelt over mulle paân en weeken grond.
 
 
 
Daarboven varen de bewogen luchten
 
Van dezen winddoorvochten zomerdag;
 
Van verre komt een nooit-gestild geruchten:
 
Der zee kort-uitruischende brandingsslag.
 
 
 
En tusschen de wild-woekerende bloemen
 
Liggen de steenen, een verbroken rij.
 
Vogels geluiden, blonde bijen zoemen:
 
Men waant zich nauw den grooten dood nabij.
 
 
 
Slechts weinge kleine, halfverzakte kruisen
 
Sombren den vreemdeling, die afgedwaald
 
Van leege stadsstraat peinst, waar stilten ruischen,
 
Tot hem een weemoed in het harte daalt.
 
 
 
Een weemoed om u, ongekende menschen,
 
Wier graven hij met vromen voet betreedt,
 
Waar hij vermoedt uw lijden en uw wenschen,
 
Want alle leven heeft zijn wensch en leed.
 
 
 
Gij tuurdet lange Zondagnamiddagen
 
De zonge straat langs door een blauwe hor.
 
Kwam geen verlangen dan uw hart bevragen?
 
Kreundet gij niet in onderdrukt gemor?
 
 
[pagina 48]
[p. 48]
 
Gij die uw dagen teldet naar het tampen
 
Der schaardge klok, die brekende uren kloeg,
 
Was er niets dat, na 't dooven van de lampen,
 
Met de nachtschaduw om uw hart heen sloeg?
 
 
 
Neen, want vaak traadt gij langs de keien wering,
 
Waar 't bittre schuim tot aan uw lippen woei;
 
Gij hebt de zee in iedere schakeering
 
Gekend, van morgendamp tot avondgloei.
 
 
 
Uw poovre levens hebben wél geweten
 
Het grootsche, dat elk leven eêlt en wijdt:
 
Zoo mochten reeds uw dagen zijn: vergeten;
 
Zoo zij uw dood: schoone vergetelheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken