Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

In Twijfel

 
Klein meisje, dat ik vond na zóó lang zwerven,
 
Mijn twijflend peinzen ziet u droevig aan:
 
Nog vele liefden moeten in mij sterven,
 
Voordat mijn liefde naar u heen kan gaan.
 
 
 
Steeds loomt een oude koorts mijn moede leden.
 
Ik heb het vale pad der eenzaamheid
 
Te vaak onzeker en alleen getreden:
 
Nog ben ik niet tot samengaan bereid.
 
 
 
Wel is mij 't heil door u meer dan vermoeden,
 
Maar ach, de ziel is wankel, zwerfsch het hart;
 
En hoe we ook naadring van geluk bevroeden,
 
Een drang is in ons, die dit komen mart.
 
 
 
Ik heug mij nog te diep de wreede tijden,
 
Wanneer het lente werd in plotsen dooi,
 
Langs teeren hemel milder zonlicht vlijde,
 
En streelsche luchten roken zoet als hooi.
 
 
 
Wat ging ik toen verlangend en verlaten
 
Den lauwen, duffen weg ter avondstad.
 
Van al de menschen in de lichte straten
 
Was er niet één, die mij iets teeders had.
 
 
 
En hooploos won ik 't vaag-vergrijsde buiten,
 
Waar langs de velden heen trok de avonddamp.
 
Ter stad gekeerd zag ik aan vreedge ruiten
 
Het licht van wie daar zate' om eigen lamp.
 
 
 
Kranke muziek weende langs verre wegen;
 
Een weemoed pijnde 't hart, dat immer vroeg,
 
Wanneer een vrouwelach uit een der stegen
 
Door de' avond als een licht te voorschijn sloeg.
 
 
[pagina 52]
[p. 52]
 
Toch, déze vreugd was bij dit dwaze dwalen
 
Altijd de mijne, ofschoon der droefheid leen:
 
Dat 'k mijn verlangen niet hoefde in te palen,
 
Maar zenden mocht naar alle droomen heen.
 
 
 
En deze vrijheid kan ik nog niet missen. -
 
Gij zijt zoo goed, zoo wijs; verwijt mij niet,
 
Maar leid door raadselige duisternissen
 
Mij naar het doel, dat gij reeds lang beriedt.
 
 
 
Nog vele liefden moeten in mij sterven,
 
Die nu als vlammen om mij henen slaan:
 
Ik zal u nog veel dagen moeten derven,
 
Aleer wij liefde's koelten binnengaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken