Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Aan een Vriend

 
De jaren vloden. Van uw zwerfsche tochten
 
Zijt gij gekeerd naar den gewenden kring,
 
En vondt de winst van hen die daden zochten:
 
Na korte daad een lange erinnering.
 
 
 
En ik? Een bitterheid bekruipt mijn peinzen
 
Als ik mij vraag: - en 't martlend antwoord vind
 
Waarmee 'k der uren rustelooze deinzen
 
Vervulde, die zoo 't leven heb bemind.
 
 
 
De jaren vloden: o hoe zonder vlagen,
 
Hoe zonder heil, dat ik in stormen won.
 
Weer voor het kerkervenster van mijn dagen
 
Rijst Hollands bleeke en teere lentezon.
 
 
 
En hunkrend staar ik langs nog dorre landen,
 
En snuif den weemoed van den voorjaarswind.
 
Mijn brandende oogen nijgen naar mijn handen,
 
Mijn hart is luid, een oude droom begint.
 
 
 
Een droom van zwerven naar de gunst der tijden
 
Van vlotten naar de drift der dagenstroom,
 
Ver van dit kwijnen zonder vreugde of lijden,
 
Aan 't hart des levens, vrij van boei en toom.
 
 
 
Hoevele lenten zal ik 'dus nog zwerven,
 
Met de onvervuldheid in het grensloos hart,
 
En dezen angst: dat eens mijn jeugd zal sterven,
 
Voordat de vreugd der rustgen mij gewerd?
 
 
 
Maar gij, mijn vriend? Wat brachten u de jaren?
 
Hebt ge op de hoogten van uw droom geleefd?
 
Zijt gij gekeerd met reeds vergrijsde haren,
 
En in uw stem iets, dat voor altijd beeft?
 
 
[pagina 65]
[p. 65]
 
Nog zag 'k u niet, maar gij zult mijwaarts komen,
 
'k Zal u gemoeten op het leege plein,
 
Waar dunne en looverlooze lenteboomen
 
Zwart staan en vocht in zilvren zonneschijn.
 
 
 
Geveinsde vrede zal rondom ons wezen,
 
Als ging de laatste droom in ons te loor,
 
Omdat wij beiden diep in 't harte vreezen
 
Te spreken van wat ons de tijd beschoor.
 
 
 
Zijn dit dan àl des rijken levens loonen?
 
Moet mijn het lot zijn van zoo menig mensch:
 
Verloren in een kleine stad te wonen,
 
Voor eeuwig ver van zijn begeerdsten wensch?
 
 
 
Die voelt een weedom langs zijn woning ranken,
 
Als 't carillon de rust des nachts verdeelt,
 
En met het wisselkoor van stilte en klanken
 
Den droom van zijn verlangend hart doorspeelt.
 
 
 
Neen, laat mij nu nog niet deze' angst gelooven,
 
Die grijpt me als handen aan de dorre keel.
 
Ik ga en fluister in te ontluiken hoven:
 
O aarde, o leven, is dan dit mijn deel?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken