Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Euthanasia

 
In dat geweldige uur, waarin het veege leven
 
Nog eenmaal - maar hoe zwak - de broze wieken rept,
 
Wanneer de hoop, nabij de grenzen van haar streven,
 
Als een gebarsten klok haar laatste slagen klept,
 
 
 
Verlate dan de ziel haar vleeschelijke woning,
 
Die weldra achterblijft, een dienaar zonder heer,
 
Gelijk de zatte bij, die, zwaar van de' aardschen honing,
 
Wegvliegt van 't geurge veld door gouden schemersfeer.
 
 
 
Dan geve God zijn rust aan de vermoeide voeten,
 
Vermoeid van 't zwerven langs der wereld heerlijkheid,
 
Gezweept door 't dagelijksch verlaten en ontmoeten,
 
Maar nimmer naar een vast en veilig doel geleid.
 
 
 
Rust aan de handen, die zoo dikwijls smeekend trachtten
 
De vreugd te grijpen bij haar langswaaienden zoom,
 
Maar van een koenen greep geweerd door die gedachten:
 
Dat de vervulling steeds het einde is van een droom.
 
 
 
En rust aan de oogen, die, verblind van 't stof der straten,
 
Van tranen om het leed der eenzaamheid gedoofd,
 
Toch nimmer leerden om, ontgoocheld en gelaten,
 
Het leven te zien gaan voorbij het lustloos hoofd.
 
 
 
En bovenal aan 't hart, dat overal wou wonen,
 
En nergens wonen kon, daar steeds het elders riep,
 
Een rust als van wie droomt, gewiegd op verre tonen,
 
En niets meer voelt dan een bekoring, koel en diep.
 
 
 
Rust, rust en vroom ontzag bij 't grootste der geheimen:
 
Een mensch, om wien nu luwt het wereldsche gedruisch,
 
Zooals na lentedag de woeste stormen zwijmen,
 
En 't hoorbaar stiller wordt rondom het donker huis.
 
 
[pagina 88]
[p. 88]
 
Dat dan één zekerheid hem stervenskracht verleene:
 
Verzadigd heen te gaan van 's levens koningsmaal,
 
Opdat hij 't hoofd niet keere en tegen 't kussen weene
 
Bij 't wrange denken aan den eersten morgenstraal.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken