Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Langs een omweg (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Langs een omweg
Afbeelding van Langs een omweg  Toon afbeelding van titelpagina van Langs een omweg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.48 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob. Graafland



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Langs een omweg

(1924)–W. Blomberg-Zeeman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Hoofdstuk II.
Toen Greetje 12 jaar werd.

't Was een stralende winterdag, die 21ste December. De zon scheen, alsof het zomer was, maar het landschap was in winterdos. Een schitterend sneeuwtapijt was over de aarde uitgerold. Beschenen door de zon leek het, of er duizenden diamantjes waren gestrooid. Diamanten op de dorre takken, diamanten op de doode struiken, diamanten in de parken, diamanten op de daken.

En 't was Zondag.

‘Ik ben jarig,’ dacht Greet, toen de eerste zonnestraal heel nieuwsgierig door een spleet van de overgordijnen kwam gluren.

Vlug sprong ze uit bed. Hè, wat lag daar op het tafelkleedje? Een klein, wit pakje, in vloeipapier. Greet bekeek het aan alle kanten. Er was iets op geschreven. ‘Voor mijn meisje.’ 't Was vaders schrift. Zenuwachtig blij verbrak ze het papier, tot ze een mooi doosje overhield.

‘Vast van zilver,’ prevelde ze, terwijl ze het dekseltje er af nam. ‘O!’ In haar hand rustte een klein gouden horloge. ‘Moeders horloge,’ zei ze zacht,

[pagina 15]
[p. 15]
terwijl ze de mooi bewerkte plaat streelde. Vader had het haar wel eens laten zien. In gedachten verzonken beschouwde ze eenige minuten het kostbare geschenk.

illustratie
beschouwde ze eenige minuten het kostbare geschenk.


Was moeder er nog maar! Wist ze zich maar iets van moeder te herinneren! Daar vloog de deur open

‘Gefeliciteerd kind! Van harte!’

‘U nu al hier, tante Else?’

[pagina 16]
[p. 16]

‘Ja, ik kwam gisteravond met den laatsten trein. Ik wilde vandaag nu eens de eerste zijn, die je gelukwenschte. Kijk, dit bracht ik voor je mee.’

Al weer zoo'n fijn, teer pakje. ‘Het hoort bij vaders cadeau,’ vervolgde tante geheimzinnig. Uit vele omwindsels kwam een gouden schakelarmbandje te voorschijn.

‘O tante, dank u wel, het is prachtig, het is te mooi!’

Alsof ze nog een heel klein meisje was, zette tante Else haar op schoot, sloeg een arm om haar heen en fluisterde:

‘Gelooft Greetje nu, dat tante Else veel van haar houdt?’

Greet knikte van ja. Zij zou ook veel van tante kunnen houden, als tante maar niet zoo heel akelig netjes was.

‘Heeft U moeder goed gekend?’ vroeg ze opeens.

‘Natuurlijk kind. Je moeder was mijn oudste en eenigste zuster.’

‘Hoeveel scheelde U wel?’

‘Bijna acht jaar. Jouw moedertje was voor mij eigenlijk ook een moeder. We stonden beiden alleen op de wereld.’

‘Lijk ik op haar?’

‘Neen, kind, je lijkt sprekend op je vader.’

‘Dat bedoel ik niet. Ik bedoel zoo innerlijk.’

Tante Else dacht even na.

‘Tante, was moeder ook zoo, zooo...

[pagina 17]
[p. 17]

‘Nu wat?’

‘Zoo netjes,’ kwam er haperend uit. Greet had willen zeggen als U. Maar dat leek haar toch wel wat erg brutaal.

‘Toen je moeder gestorven was en ik tijdelijk de huishouding waarnam, zei Sien tegen me: ‘U kunt 's nachts wel den weg vinden in de kasten, want bij mevrouw had alles zijn eigen plaats. Ik hou van precies, maar zooals mevrouw...’

‘Me dunkt Greet, die lofspraak van Sien zei genoeg. Maar kleed je nu vlug aan. Vader en de jongens zitten vast al naar je te snakken.’

Tante Else vertrok en Greet haastte zich om klaar te komen. De dag begon wel heerlijk. Zulke prachtige cadeaux had ze niet verwacht.

Een kwartier later stormde ze de huiskamer binnen.

‘Hup! De jarige Jop! Gefeliciteerd hoor!’

Handen werden naar haar uitgestoken. Ze werd gekust door vader en broers.

‘Van mijn armoedje,’ schertste Jan, terwijl hij haar een dun pakje overreikte.

‘Een haarlint,’ riep Greet. ‘Ik voel het. Wel bedankt broer!’

Nu liep ze op vader toe. Ontstuimig sloeg ze haar armen om zijn hals, kuste hem en fluisterde aan zijn oor: ‘Ik dank u voor het prachtige cadeau.’

‘Smoor me niet, Greetje, smeekte meneer Huyser. ‘Wees er zuinig op kind, 't is moeders nalatenschap.’

[pagina 18]
[p. 18]

‘En dit heb je nog van mij,’ riep Frans, verlangend nu aan de beurt te komen.

‘Leuk, een muziekstuk,’ juichte Greet. ‘Dank je hoor!’

‘En van wie is die prachtige bouquet?’ vroeg ze verbaasd, nu pas bemerkend de bloemenpracht in het midden der tafel.

‘Die heeft Sientje daar neergezet,’ zei tante Else.

‘Dat mag je wel waardeeren in dezen tijd van het jaar,’ merkte vader op.

‘Goeie, lieve Sien,’ prevelde Greet, terwijl ze haar neus te gast liet gaan aan een zeldzaam mooie theeroos. ‘Ik ga haar meteen bedanken.’ En Greet snelde keukenwaarts.

Sientje was er zoowaar ontroerd van, toen Greet. haar beide handen greep en ze telkens maar drukte.

‘En 'k was zoo dikwijls onaardig tegen je,’ sprak Greet met een gevoel van schaamte.

‘Loop heen,’ antwoordde Sien. ‘Af en toe ben je een vaatje buskruit, maar 'k hou toch veel van je.’

Greets hartelijkheid woog bij Sientje ruimschoots op tegen al haar driftbuien en booze woorden.

De post bracht een pakje uit Haarlem, van grootmoeder. Grootmoeder woonde daar met juffrouw Horst, haar gezelschapsjuffrouw. Uit het pakje kwam

[pagina 19]
[p. 19]

een kraagje te voorschijn, dat grootmoeder zelf voor Greet geborduurd had.

‘'k Vind het een leelijk ding,’ zei Greet. ‘Zoo oerouderwetsch.’

‘Op een donkere jurk zal het heusch wel aardig staan,’ meende tante Else.

‘'k Draag het toch nooit,’ mopperde de jarige.

‘Dat zou niet aardig zijn tegenover grootmoeder,’ sprak vader.

‘Zeg, Greet, trek het aan op vaders verjaardag, dan is grootmoeder hier net,’ raadde Jan.

‘'k Zou je danken op zoo'n feestdag,’ zei ze laatdunkend.

‘Als grootmoeder het vraagt, doe je het toch,’ plaagde Frans. Gelukkig wist tante Else een wending in het gesprek te brengen, want het zou zoo jammer zijn, als vandaag de stemming in huis wat te wenschen overliet.

Grootmoeder Huyser was niet de lieve, zachte grootmoeder, zooals we er misschien allen een bezitten of bezeten hebben. Als grootmoeder op het notarishuis logeerde, was haar wil wet. Ze werd door ieder gehoorzaamd, omdat ieder haar vreesde. Toch was Greet haar lieveling. Misschien, omdat het haar petekind was. Zooveel is zeker, tusschen grootmoeder en kleindochter was een eigenaardige liefde gegroeid. Als grootmoeder er was, durfden Jan en Frans hun zusje niet te plagen, als grootmoeder er was be-

[pagina 20]
[p. 20]

teugelde Greet haar driftbuien. Op zulke dagen was het opvliegende, slordige Greetje omgetooverd in een bedaard, net meisje. Wat tante Else met al haar vriendelijkheid niet kon bereiken, gebeurde als bij tooverslag, wanneer grootmoeder haar donkere oogen op haar kleindochter richtte.

Maar toen 's avonds ter eere van Greets verjaardag de schoolvriendinnen op visite kwamen, werd grootmoeders kraagje weggemoffeld. Greet schaamde zich, om dat leelijke, ouderwetsche ding aan de vriendinnen te toonen. 't Was een heerlijke dag voor de jarige geweest en toen ze 's avonds naar bed ging, was ze al lang over de ergernis van grootmoeders cadeau heen.

‘'t Was echt fijn,’ zei ze tegen tante Else, toen die haar nog eens lekkertjes kwam toe stoppen.

Maar 's Maandags stond haar humeurs-barometer weer op storm. Tante Else hoorde 's morgens van Sien, dat Greetje er niet uit te krijgen was. ‘Ik zal haar wel even roepen,’ zei ze. Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan.

‘Greet, kind, sta toch op.’

‘'k Heb net zoo'n slaap.’

‘'t Slaat daar acht uur. Je komt te laat op school.’

‘Dat gezanik.’ Ze wou zich juist weer omkeeren en teruggaan naar droomenland, toen tante Else het dek omsloeg en kommandeerde: ‘Vooruit, hier zijn je kousen. En nu voortmaken.’

[pagina 21]
[p. 21]

‘Hè, wat is U weer vervelend,’ bromde Greet, Tante stoorde zich niet aan Greet's onvriendelijke stemming. Ze hielp Greet, waar ze kon en het was heusch niet de schuld van Greta Huyser, dat ze nog op tijd op school kwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken