Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw
Afbeelding van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.21 MB)

Scans (5.62 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Illustrators

J. Midderigh

B. Midderigh-Bokhorst



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

(1916)–Marie Agathe Boddaert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

VII.

Sedert Godelieves komst op den Valkenburcht was er veel veranderd voor Roswitha. Haar vader reed uit met Wolf of Herman, het hoofd der wacht - zonder haàr; deed zijn dagelijkschen rondgang zonder haàr! Om haar meer gelegenheid te geven met Godelieve te zijn? Het was haar in den beginne voorgekomen alsof dat meer was om haar vragen te vermijden.

Wanneer waren hem ooit haar vragen onwelkom geweest! Wanneer had zij geschroomd te vragen!

En toch was dit nu zoo.

Wel twintigmaal in die eerste dagen had zij tot hem willen gaan - zij wilde weten wat hem zoo bezorgd maakte en zij had het niet gedaan.

Haar vader scheen even weinig mededeelzaam als Godelieve.

Godelieve was nu ongeveer drie weken op den Valkenburcht; een stille bescheiden huisgenoot, tóch ééne die gemist zou worden als zij daar later niet meer zou zijn.

Haar stilheid was gaandeweg overgegaan in vriendelijke rustigheid, waardoor warme en hartewinnende dankbaarheid voor de haar geschonken gastvrijheid en genegenheid sprak.

Ridder Dagobert behandelde haar als eene dochter. Jonkvrouw Gonda had haar lief gehad van het eerste oogenblik af. Zelfs Wolf, die nog altijd strak en stug deed als Godelieves naam werd genoemd, vergat strakheid en stugheid als hij haar zag.

- Naast ieder ander dan Roswitha zou Godelieve niet zoo stil schijnen,’ zeide jonkvrouw Gonda tot haar zwager.

Beiden merkten op en waardeerden den gunstigen invloed van Godelieve op Roswitha.

Roswitha kon Godelieve dikwijls aanstaren, onbewust dat zij het deed en verloren voor alles om haar heen.

[pagina 39]
[p. 39]

- Wat ben-je anders dan ik, heel anders.... Zoo zou ik ook willen zijn,’ zeiden dan haar oogen.

- Heeft Godelieve niet veel van mijn eigen lieve moeder, en van u, toen u jong was, tante Gonda?’ vroeg zij eens.

Wat zij zich had voorgesteld van Godelieves verblijf was waar geworden:

In vlakte en veld, in bosch en bergland, te paard, te voet en in huis altijd met Godelieve samen!

Roswitha's lach klonk soms als vogelgejubel.

- Haar heeft toch zoo'n eigen jong portuurtje ontbroken,’ merkte Wolf tot Janna aan.

Godelieve reed nu dagelijks uit met Roswitha en haar vader. Niet de minste in het paardrijden, al verkoos zij een vrouwenzadel boven het losse dek waarop Roswitha zoo thuis was. Godelieve hielp tante Gonda bij huiselijk bestier of huiselijke bezigheden, en dat zoo rustig en vaardig en goed.

Roswitha bekeek menigmaal haar eigen bruine handen, weinig gewend aan vrouwelijken arbeid, wanneer zij Godelieve bezig zag met de borduurnaald, den korf met kleurige zijde en wol naast haar, werkende aan wat later de woning versieren en aangenamer maken zou. Geen nuttelooze of beuzelachtige arbeid in die tijden, toen meest alle versiering en alle comfort uitging van vaardige vrouwehand, en vinding- en kunstrijken vrouwengeest.

Godelieve had een groot werk ontworpen voor een der wandvlakken tusschen de ramen in de bovenzaal: De heilige Joris die den draak overwint. Roswitha had toegekeken hoe Godelieve eerst op de te verwerken stof in groote omtrekken het weer te gevene had geteekend en later aangevuld. Nu groeide langzaam aan in warme schitterende kleuren de figuur van den jongen koenen kampioen, steek voor steek, heel zeker en heel fijn. Vooral het ten deel door den helm bedekte gelaat met de ernstige dwingende oogen en den vastgesloten mond. Het gelaat toch heel jong en vol, het blonde type van krachtigen Germaanschen stam.

[pagina 40]
[p. 40]

Godelieve had blijkbaar den jongen Capadociër prins, trots zijn zuidelijke afkomst, de gelaatstrekken gegeven van iemand dien zij kende.

- Hoe kàn-je 't zoo, Godelieve!’

En Godelieve:

- Moeder heeft mij dat geleerd in de lange uren van eenzaamheid.’

- Lange uren van eenzaamheid.’

Dat was tot nog toe het eenige wat Godelieve van haar eigen leven had gezegd.

Godelieve moest wel heel ‘krachtig in zichzelf’ zijn.... Onwillekeurig dwong dat zwijgen Roswitha eerbied af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken