Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw
Afbeelding van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.21 MB)

Scans (5.62 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Illustrators

J. Midderigh

B. Midderigh-Bokhorst



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

(1916)–Marie Agathe Boddaert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 212]
[p. 212]

XXIX.

Een kleine woelige bende stond voor het klooster der Benediktijnernonnen aan den Rijn, de oogen op de poort die ieder oogenblik kon opengaan; een drukke levendige bende, stampend met de klompen op den hardbevroren grond om de voeten warm te houden, neus en kin in wollen halsdoek, de muts over voorhoofd en ooren; de meesten die van ver kwamen den zak met mondkost in de hand, waarin bij tusschenpoozen gegluurd en ook wel uit geproefd werd: stoere jongens en meisjes tot twaalf jaar toe, kleine kleuters van zes jaar af, allen leerlingen van de kloosterschool.

Die der Benediktijnernonnen was uren ver bekend, niet alleen aan den Rijn, maar ook in de dichtbije zijvalleien en werd vooral in den winter druk bezocht; dan konden de kinderen vader noch moeder bij den veldarbeid helpen en waren zij meteen veilig voor vele uren van den dag ondergebracht.

De wind blies fel en de wind was in de kinderen. Zij waren ongedurig en luidruchtig als nooit.

- Lieve zuster-portierster, doe open,’ neurieden een paar der stoutmoedigsten eerst halfluid en daarna luider, toen het wachten in de kou hun te veel werd. En een gebonk van groote en kleine roode knuisten begeleidde den zang.

Als een golf van drukte, de klompen uitgeschopt en in de hand, stroomden zij naar binnen toen de poort eindelijk geopend werd.

De stille statige kloostergang gonsde een oogenblik van jolig leven.

De schoolzaal stond open. Daarin stortten zij met luidruchtigen groet en luidruchtiger gebons. Zuster Agnes, het zachte taktvolle hoofd der school was weg, naar het zusterklooster in Wurtemberg, om daar behulpzaam te zijn bij het oprichten van

[pagina 213]
[p. 213]

een school, en vervangen door zuster Clara, die moeite had de orde te handhaven. Dat was den kinderen geen geheim meer na den eersten dag van haar regeering.

Beter kon dat een jongere zuster die al onder zuster Agnes had geholpen, en die de kinderen op het eerste gezicht hadden liefgekregen, en wie zij dat ook dadelijk hadden verteld: zuster Godelieve.

Zuster Godelieve week nu ook niet, zooals zuster Clara, half ontzet naar den versten hoek van het vertrek met een blik van afkeuring; die bleef rustig staan, al werd zij omringd en bestormd. Haar vriendelijke groeten even vriendelijk maar beslist: ‘Nu is't genoeg, kinderen. Ieder op zijn plaats. De stilsten zijn mij de liefsten,’ maakte indruk.

Bij dien prikkel wierpen zij zich op hun plaatsen met nog luider geraas, maar de stilte werd daarna een feit.

Zoo nu en dan woei nog een vlaag van wind onder de buisjes en jurkjes, doch de geschiedenis van Jozef en zijn broeders, door Godelieve half verteld, en half voorgelezen, boeide gauw.

Jozef in den put. Jozef verkocht. Zijn bebloede rok aan zijn vader vertoond.... Jozef in een vreemd land, heelemaal alleen....

De kinderen volgden in spanning.

En dan Jozef toch niet bevreesd of niet bang onder al die vreemde menschen!

Jozefs in gunst komen bij den Pharao-Keizer werd met goedkeurend gemompel begroet, wat sterker werd toen zijn broeders vóór hem werden gebracht.

Aan het slot bij het weerzien van Jozef en zijn vader, en het rijk beschenken van dezen en zijn andere zonen, kwamen alle armen en beenen in beweging om klem bij te zetten aan hun goedkeuring en geestdrift.

't Was mooi geweest.

Dat was ander werk dan het borduren van altaarkleed

[pagina 214]
[p. 214]

en wandtapijt, dan het bewerken van doode levenlooze stof. Godelieve leefde met en in de kinderen, voelde met dankbaarheid op haar inwerken hun warm en spontaan leven, hun nooit rustende verbeeldingskracht: heel hun gretig ontwaken en groeien, en de onstuimigheid waarmede zij haar dwongen te geven van het beste dat zij te geven had.

Zuster Clara deelde biezen uit aan de groote jongens en meisjes, en Godelieve liet prenten en afbeeldingen zien uit het leven der apostelen aan de kleinen, toen zij moest opkijken bij zuster Clara's stem:

- Rustig jongens.... Wat gebeurt daar?’ en zij haar haastig op twee der grootste jongens op de achterste bank zag toegaan.

Zij hadden elkaar bij de schouders beet en waren in geen vriendelijke stemming, te oordeelen naar hun oogen en rap pratende monden.

- Harm zegt dat hij den Keizer kent!’ spotte en sarde de een, half tot zuster Clara, half tot Harm.

- Hij liegt: ik zeg dat mijn oom den Keizer kent.’

- En hem elken dag ziet en spreekt!’....

- En hem elken dag ziet en spreekt,’ herhaalde Harm, gewichtig en met een verpletterende zekerheid, terwijl hij met een triomfantelijken blik van meerderheid de oogen liet gaan over groot en klein, tot zuster Clara en Godelieve incluis.

Zoo'n oom had niemand dan hij! Waarom zou zijn oom ook geen Jozef worden en hem en zijn ouders en broeders en zusters tot zich roepen om hen met veel moois en veel geld weer naar hun land terug te laten gaan!

- Mijn oom is al vijfmaal door den Keizer als bode gezonden,’ vervolgde Harm, genietende van den door hem gemaakten indruk. ‘Hij rijdt de wereld door: overal waar de Keizer hem zendt.’

- En hij spreekt en ziet den Keizer elken dag!’

- En als hij geen bode is, is hij wapenknecht en draagt

[pagina 215]
[p. 215]

een mooi pak,’ ging Harm voort, zonder zich aan den sarrenden uitroep te storen. ‘En als ik groot ben, reis ik naar hem toe, al was hij nog zoo ver met den Keizer, en word ook bode, en ook wapenknecht.’

- En een groot heer,’ voegde hij er in gedachten bij.

Zuster Clara duwde hem neer op de bank en ordende zijn biezen. Godelieve was opgestaan en had zijn buurman ander werk en een andere plaats gegeven.

Nu was zij bij Harm en klopte den aanstaanden bode-wereldburger op den schouder.

- Om te reizen heb je geld noodig. Begin allereerst met iets te leeren waardoor je dat verdienen kunt, Harm.’

Harm viel neer van de hoogte zijner fantaisieën op de schoolbank en nam werktuigelijk uit Godelieves hand het hem toebeschikte werk.

- 't Is alles heusch waar van mijn oom,’ verzekerde hij nog eens, maar nu alleen tot haar en op heel anderen toon. ‘Hij komt bijna ieder jaar en heeft beloofd mij later mee te nemen.’

Godelieve knikte hem toe. En, daar zij zag dat de knaap brandde van verlangen om meer te vertellen, bleef zij een oogenblik naast hem.

- Met wien is je oom gegaan? Onder wien behoort hij?’

- Onder de ruiters van ridder van Herrenstein.... Maar nù behoort hij aan den Keizer!’ en zijn trots kwam weer op. ‘Wij zullen hem wel gauw zien, want er valt wat te vertellen, zegt vader. Er is gevochten. Hu, een groote slag! En dan moet oom opzitten en gewoonlijk naar Trier en Keulen. En dan komt hij hier voorbij en zien wij hem, en weet vader nog eerder wat gebeurd is dan de keurbisschop van Trier.’

Een huivering was Godelieve door de leden gegaan bij dat argelooze: ‘een groote slag.’

Van haar vader had zij in de laatste tijden niets meer gehoord. Maar zij kende hem en begreep dat hij rustte noch

[pagina 216]
[p. 216]

zijn plannen opgaf, en zijn tegenstand eerder aangewakkerd dan verflauwd zou zijn na de laatste door hem gezonden berichten.

Harm kwam den volgenden dag opgewonden bij haar voordat hij naar zijn plaats ging.

- Oom is geweest en weer weg; voort naar Trier. En een slag van belang! Den heelen dag duurde hij. - Maar de Keizer bleef baas! - En gevangenen! - Tot de zoon van den Keizer toe!’....

Hij bleef steken.

- Bent u niet blij dat de Keizer overwonnen heeft?’ vroeg hij verwonderd en met verwijt in zijn stem.

Maar hij vergat alle verwijt toen hij den angst en het verdriet in haar gezicht zag.

Was er iemand van haar dood?

Het volgend oogenblik waren zijn armen om haar heen en leek hij even bedroefd als zij.

Verder geen bericht dien dag. Ook den volgenden niet.

Maar den dag daarop....

De eerwaarde moeder liet Godelieve roepen.

Er was een brief van zuster Agnes gekomen.

Tusschen Wimpffen en Gundelsheim, niet ver van het klooster waar zij was, waren de beide legers op elkaar gestooten.

Er was slag geleverd tusschen den Keizer en graaf Eberstein.

Omzichtig deelde de eerwaarde moeder Godelieve het gebeurde mee, zooveel mogelijk vermijdende wat haar kwetsen of haar leed verzwaren kon. Maar de waarheid diende gezegd: zonder de waarheid zou Godelieve zich niet laten afwijzen.

Graaf Eberstein was verslagen.

- En gevangen? Gewond?’

De abdis knikte.

- Niets van ridder Dagobert? Schrijft zuster Agnes niets van hem?

En van Roswitha?’

[pagina 217]
[p. 217]

- Niets. Alleen in hoofdtrekken was het gebeurde bekend, toen de bode het klooster aandeed en zij hem haar brief meegaf.’

Godelieve dacht aan ridder Dagobert en Roswitha dààr.

Nog geen week geleden had jonkvrouw Gonda haar geschreven - onmiddellijk na ontvangst van vader Hubertus' brief - dat Roswitha onder goed geleide was gegaan om haar vader op te zoeken, en na voorspoedige reis in het kamp was aangekomen.

Een brief die jonkvrouw Gonda veel hoofdbrekens had gekost! en die er op berekend was Godelieve voor te bereiden op een lang wegblijven van Roswitha.

In een daarbij gevoegden brief van de abdis had jonkvrouw Hohenberg uitvoerig alles uitgelegd en verzocht dat de treurige aanleiding tot Roswitha's reis Godelieve vooreerst zou bespaard blijven.

- Ik wil naar vader. Hoe zal ik gaan, en wanneer, lieve eerwaarde moeder?’ vroeg Godelieve.

De abdis wachtte een oogenblik met haar antwoord.

Godelieve was onnatuurlijk kalm.

- Zoo gauw mogelijk,’ beloofde zij.

 

Godelieve had zooveel jaren in kwellenden angst geleefd, dat haar in de eerste oogenblikken de schok en de smart der zekerheid niet veel zwaarder toeschenen te dragen.

Langzaam ging zij terug naar hare cel.

Zij maakte haar bundel voor de reis. Zelve verwonderde zij zich over de kalmte waarmede zij dat deed. Haar gedachten dwaalden niet af bij het te zamen zoeken van wat zij noodig zou hebben.

Een vreemde zonderlinge stilte was in haar.

Het einde was gekomen, te dragen zooals men draagt wat niet af te wenden is.

[pagina 218]
[p. 218]

Was Ridder Dagobert gespaard en had hij getracht het lot van haar vader te verzachten? Wist men hoe hij had gehandeld tegenover haar vader?

Zij zag de lange reis voor zich, en haar vader. Alles om hem neer: zijn plannen en verwachtingen.

‘Zou zij tot hem worden toegelaten?’

Werktuigelijk kwam die vraag. Het was of niet zij, maar iemand anders die had uit gesproken.

En opeens laaiden die woorden haar tegen en zetten in schrille klaarheid wat zij nog niet had gezien: zijn schuld en wat hem wachtte.

Was zij blind geweest! Hij, het hoofd van den opstand in handen der overwinnaars! Zij drukte de handen voor de oogen om niet te zien.

Schuldig! - Gevonnist!

- Mijne dochter,’ zeide naast haar de vriendelijke zachte stem der abdis, ‘mijne dochter,’ en zij sloeg haar armen om de van schrik en smart verstijfde, en trok haar naar zich toe.

- Laat mij gauw gaan.... Het kon te laat zijn,’ smeekte Godelieve dof.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken