Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw
Afbeelding van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuwToon afbeelding van titelpagina van Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.21 MB)

Scans (5.62 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Illustrators

J. Midderigh

B. Midderigh-Bokhorst



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roswitha. Verhaal uit de dertiende eeuw

(1916)–Marie Agathe Boddaert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 296]
[p. 296]

XXXVIII.

Ruim een half jaar later reed een kleine, keurig uitgedoste stoet den weg naar den Valkenburcht: Auersperg aan het hoofd, Jodocus en Koert achter hem.

Wolf keek uit van den omgang en monsterde paarden en ruiters, en de zwaarbepakte lastpaarden die ze tusschen hen in meevoerden.

Hij richtte zich op en een blik van ondubbelzinnige tevredenheid trof Hendrik die naast hem stond.

- Roep je moeder. Snel,’ beval hij, de oogen weer op de in de verte naderenden.

Wolf was niet in het geheim, maar bleef ooit lang iets geheim voor zijn scherpzinnigheid?

- Let op, Janna,’ ging hij voort. ‘Daar komt wat niet alle dagen te zien is: een bruigom.... De bruigom van onze jonkvrouw! Als zijn gezicht dat niet vertelde, zou dat van meester Jodocus het doen. Zijn alle banieren en wimpels gaaf? Zij zullen moeten wapperen!’

 

Jonkvrouw Gonda had Roswitha het te verwachten bezoek meegedeeld.

- Graaf Auersperg, in opdracht van den Keizer, zal eenige dagen op den Valkenburcht doorbrengen. Hij komt, Godlof! niet als oorlogsbode, zooals toen,’ had zij zonder meer gezegd.

Godelieve had geglimlacht, iets dat zij dikwijls deed in den laatsten tijd.

Zij was nu een heel andere Godelieve, wel altijd geneigd naar het ernstige, maar hoe opgewekt en gul kon zij lachen en opgaan in Roswitha's vroolijkheid!

Graaf Bernsdorff was terug op zijn goederen.

In zijn laatsten brief had hij verteld dat Friedel in Italië

[pagina t.o. 296]
[p. t.o. 296]


illustratie

[pagina 297]
[p. 297]

was met een last van den Keizer. Friedel had geschreven dat de onridderlijke ridders van den Reichenstein gezien waren in Hongarije. Daar viel te vechten en waren zij buiten bereik van den Keizer.

Friedel zond zijn beste groeten en verzocht zijn oom die ook te willen overbrengen op den Valkenbrucht aan ridder Dagobert en zijn dochter, aan jonkvrouw Hohenberg en aan Godelieve. Hij vermoedde en hoopte dat die laatste daar nog zou zijn.

Hij had zijn bode voor allen geschenken mede gegeven.

Voor ridder Dagobert een Damascener mes voor tafelgebruik met scheede van Corduaansch leder; voor jonkvrouw Gonda een hoofdband; voor Roswitha een halsketen van fijnen Florentijnschen arbeid.... Voor Godelieve een beugeltasch met alles daarin wat tot borduren noodig was, een meesterwerk van Florentijnsche meesterhand, niet alleen beugel en tasch, maar ook wat die bevatte: schaar en speldenstiften, vingerhoed en vingersluif, klossen, naalden en naaldenkoker.

Het was Roswitha voorgekomen of de geschenken aan haar en haar vader en tante daar slechts waren om het geschenk aan Godelieve.

- Ik wou dat de gever in levenden lijve voor ons stond en niet alleen op den muur, hoe mooi je uitbeelding ook is,’ had zij tot Godelieve gezegd, met een blik naar den heiligen Joris op het hangtapijt tusschen de ramen van de bovenzaal.

Godelieve had het gelaat afgewend.

Godelieves toekomst was een probleem dat Roswitha dikwijls bezig hield en waarin ‘Friedel’ zooals Godelieve hem eens in het verhaal uit haar kindertijd had genoemd, een groote rol speelde.

 

- Onze gast is in 't gezicht,’ liet jonkvrouw Gonda weten.

Zij zouden hem in de poortgang begroeten.

[pagina 298]
[p. 298]

De beide jonkvrouwen waren er tegelijk met jonkvrouw Gonda en ridder Dagobert. Vader Hubertus was er nog vóór hen.

Wolf was er natuurlijk als hoofd van de wacht.

De donkere poortgang was licht geweest van stralende oogen, beweerde die laatste later.

Daar werd niet veel gezegd.

Een hartelijk woord van welkom, een krachtige handslag van ridder Dagobert, een minder handtastelijke maar daarom niet minder hartelijke begroeting met de jonkvrouwen, en het ging naar de bovenzaal waar een koele dronk na den langen warmen rit werd aangeboden.

Daar was zonneschijn buiten en binnen in de zaal, in de harten en in de oogen. Een stemming van blij verwachten. Iets in de lucht waarvan niemand repte, maar dat leefde en lachte in allen.

Roswitha heel stil, in wonderbare wijding en rust naast tante Gonda, nog in haar de blik waarmede Auersperg haar had begroet.

Al wat achter haar lag voorbereiding....

Zij hoorde weinig van de gesprekken rondom haar.

Gedurende den tijd van scheiding had zij geleefd met hem voor oogen, die haar gedachten tot zich trok.

En nu zij hem had teruggezien, wist zij wat hij haar zou vragen, en dat zij bij hem behoorde.

Zij slipte weg na het maal, onbemerkt en ongezien en zat neer in jonkvrouw Gonda's tuin. Zij had behoefte alleen te zijn.

In eigen-zelf wilde zij kijken.

- Ben ik die hij in mij ziet?.... Neen!.... Maar ik wil het worden.’

Dat waren geen leege klanken maar woorden waarin haar geheele ziel opging en waarbij haar handen zich vouwden.

Over den diepliggenden ingesloten tuin gloeide de avondhemel, wijd en ijl, altijd hooger in zijn klaarheid.

[pagina 299]
[p. 299]

Onverstoorbare vrede scheen daaruit af te vloeien, beveiliging tegen al het ruwe en booze. Alsof hij iets heel schoons en heiligs in haar neerlegde en haar toevertrouwde, was het haar.

De toekomst en het geluk van een leven.

- Dat wil ik hoeden en koesteren en hooghouden boven eigen geluk,’ dacht zij, ‘daarvoor wil ik waken en strijden.’

Zij moest terug. Naar huis. Langzaam ging zij in de plechtige stilte.

Toen zij bij de tuinpoort de hand op de klink legde, werd die van buiten geopend. Auersperg stond voor haar.

- Jonkvrouw Roswitha, Uw Heer Vader heeft mij den weg naar jonkvrouw Hohenbergs tuin gewezen.’

Auersperg kwam niet verder.

Hij stak als een smeekeling de hand uit.

Een oogenblik van stilte volgde.

- Ik ben niet zoo goed als gij mij denkt.... O, op verre na niet,’ stamelde Roswitha.

- Vergeef dat ik gesproken heb toen ik had moeten zwijgen. Ik Vergeef 't mij-zelf niet!’ riep hij.

Dat kwam er bijna tegelijkertijd uit, bij beiden uitgedreven door éénzelfde gevoel.

- Ik had niet mogen spreken,’ zei hij nog eens.

De avond in de tent in het kamp sprong voor haar op: zijn losbarsten van niet langer in te houden vrees, zijn zelfverwijt. En het neervallen van den voorhang achter hem.

- Maar er was gevaar.... en ik zag het niet.’

- Om het even! Ik, die alle gevaar en verdriet van u verre had willen houden, die u wilde beschermen en uw zorg verlichten, ik heb uw taak verzwaard! Ik heb mij laten vervoeren door eigen vrees en eigen belang. Door mijn angst heb ik u beangst en ongelukkig gemaakt!’

- Ja, heel ongelukkig,’ herhaalde zij zacht.

- Jonkvrouw Roswitha!’

Hij zag haar oogen vochtig worden.

[pagina 300]
[p. 300]

- Jonkvrouw Roswitha!’

Er lag zooveel smart, zooveel angst in zijn stem, dat zij het blozend gelaat weer naar hem toekeerde.

- Het was mij of ik van alles verlaten was, toen u mij had verlaten.’

- Roswitha!!’

Dat klonk als vroolijk klaroengeschal; als een juichend roepen om met hem mee op te gaan naar landen van zegen!

- Ik wil,’ antwoordden haar oogen.

Toen kuste hij, teeder en eerbiedig de oogen die hem dat blijde hadden gezegd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken