Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Boek van de wraak Gods (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Boek van de wraak Gods
Afbeelding van Boek van de wraak GodsToon afbeelding van titelpagina van Boek van de wraak Gods

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

Scans (30.83 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Vertaler

Wim van Anrooij



Genre

proza

Subgenre

vertaling
leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Boek van de wraak Gods

(1994)–Jan van Boendale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Deel III

1 Dat de mens zelf niet zal straffen en hoe de rechter recht zal doen

Hiervoor heb ik u verteld over de straf van God. Nu kunt u horen over de straf van de mensen. Ik zal mijn best doen om het zo goed mogelijk onder woorden te brengen. God wacht met de straf en straft met oordeel des onderscheids, afhankelijk van hoe groot de zonde is. De mens daarentegen straft vaak in grote haast, wat nergens voor nodig is, en zonder de juiste maat te hanteren. Want vanwege een woord dat men zei of een klap die men uitdeelde, brengt men een mens ter dood of hakt men hem hand of been af. Dit gaat alle proporties te buiten. De wetboeken die ons zijn overgeleverd waarin de rechtspositie van de keizer is vastgelegd (die het wereldlijk gezag vertegenwoordigt), verordenen dat men vonnist naar evenredigheid, leven om leven, ledemaat om ledemaat, voet om voet, hand om hand, oog om oog, tand om tand, en al het andere wat een mens kan overkomen op vergelijkbare wijze.

De straf van mensen is niet goed. Wie voor eigen rechter speelt, doet God onrecht en schande, en miskent bovendien dat het toekennen van straf aan de landsheren toekomt. Maar als een mens wist dat men van plan was hem vroeg of laat schade te berokkenen of kwaad te doen, zou hij direct vergelding moeten eisen en zich er dapper tegen teweer moeten stellen, al zou het iemand het leven kosten. Want alle rechtsregels schrijven voor dat men geweld moet keren en tegenhouden voordat het plaatsvindt. Men mag het echter niet straffen. De straf komt namelijk aan de landsheer toe, die de plaats inneemt van God om iedereen te vonnissen.

De landsheer behoort de boete die hem toekomt niet te innen voordat degene die een misdaad heeft begaan daar door

[pagina 70]
[p. 70]

middel van een uitspraak toe veroordeeld is. Want de landsheer neemt de plaats in van God, opdat hij alle zonden altijd volgens een zuiver oordeel zal straffen, en niet anders. Als hij dat zou nalaten vanwege geldelijk voordeel, uit vriendschap of omdat iemand hem erom verzocht, zou hij zijn land daarmee te gronde richten, dat hij in leen houdt van de Schepper. Daarom moet iedere heer rekenschap afleggen van zijn hele doen en laten, of hij dat nu leuk vindt of niet. Dit getuigt Jezus Christus zelf in het evangelie, waar Hij zegt dat de heer met zijn gezag verantwoording dient te ontvangen van zijn ondergeschikten. Dat kan men daar mooi en duidelijk lezen. Wie trouw gediend heeft, zal Hij goed belonen als Zijn vriend, en wie Hij trouweloos vindt, zal Hij direct in het vuur laten werpen. Gij heren, zie er dus op toe dat u trouwe onderdanen bent en zodanig omgaat met het bezit van uw Heer dat u niet door Hem zult worden overwonnen. Er is geen mens zo aanzienlijk - of het nu een paus, koning of hertog is - of hij is altijd nog gering genoeg om naar recht en billijkheid Gods dienstknecht te kunnen zijn.

2 Hoe God wil dat men de straf aan Hem overlaat

Onze Heer Jezus Christus die uitsluitend de waarheid spreekt, zegt: ‘Laat de wraak aan Mij over, Ik zal het kwaad vergelden.’ Aan de hand van deze uitspraak kan men tot het inzicht komen dat de straf aan God toebehoort en dat het Zijn uitdrukkelijk verlangen is dat wij het aan Hem overlaten. Anders is het gesteld met degene die een ander kwaad berokkent aan lichaam, eer of bezit: die moet altijd bereid zijn het goed te maken en er spijt van te hebben. Hoe beter hij daarin slaagt en hoe eerder, des te meer eer verwerft hij daarmee.

De straffen van de mensen her en der zijn zeer divers. De een straft met het zwaard de gramschap die hem trof of verwondt mensen, slaat ze dood, of houwt ze een of twee ledematen af die

[pagina 71]
[p. 71]

God, Onze Heer, hun schonk. Dat men de mens van het leven berooft dat zijn Schepper hem heeft gegeven, is een zonde die heel zwaar weegt voor God. Waarom zou een knecht zo vermetel zijn het voortretfelijke werk van zijn meester om enigerlei reden te vernielen of dat geheel teniet te doen? Weet dat God de straf vaak hier op aarde ten uitvoer brengt. Enerzijds weegt Hij al het kwaad dat ten aanzien van Hem is gepleegd, anderzijds alle goede werken, zoals dat rechtens Zijn gewoonte is.

De ander, die niet steekt of slaat, straft ook, maar dan met kwade vloeken of verwensingen die hij andere mensen toe- voegt. Weer een ander is zo dom God te smeken zijn vijanden te treffen en hun niets anders dan ongeluk te sturen. Dat is bijzonder verkeerd en het druist geheel in tegen de bedoelingen van Onze Heer. Weet dat God hierover zeer toornig is. Want Hij heeft zelf gezegd dat wij ten volle behoren te vergeven; Hij zal de zondaar zijn zonden geheel vergeven en wraak nemen op degene die straf uitdeelde. Hij zegt hierover ook: ‘Wees net zo barmhartig als uw Vader in de hemel.’ Voorts sprak God in het openbaar: ‘Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.’ Degenen die van nature wraakzuchtig zijn, krijgen Gods aangezicht nimmer te zien als zij tot in hun stervensuur blijven volharden.

Er is nog een straf, de meest schadelijke van alle, namelijk verraad en laster. Dat is de ergste straf die bestaat en de straf die de meeste schande veroorzaakt. Nochtans is dat de gewoonte van veel mensen. Maar met de mens die dat doet, staat het er niet goed voor. Het is een uitzonderlijk grote schande om met boze opzet kwaad te spreken achter iemands rug, zoals David in het boek der psalmen goed weet te zeggen. Hij bidt God op menige plaats dat Hij hem van laster moge bevrijden. Ook zegt God op zekere plaats, zoals ik u al eerder liet weten: ‘Slaat men u op de ene wang, keer dan zonder voorbehoud de andere toe.’ Maar weet dat God deze dingen vooral met het oog op de priesters zegt: zij nemen immers de plaats in van Christus

[pagina 72]
[p. 72]

en zouden Zijn gedrag moeten volgen. Want Hij die waarachtig Koning was in de hemel en op aarde toonde overal verdraagzaamheid en nederigheid. Hij bad met grote inspanning voor degenen die Hem ter dood brachten. Priesters zouden in de tijd die hun is toegemeten geen vijandelijke gezindheid moeten koesteren, noch straf moeten uitdelen, want dat is hun taak niet.

Ach, met geduld en nederigheid is het vandaag de dag slecht gesteld in kringen van priesters. In hen openbaren zich wraakgevoelens - al is het niet met het zwaard - en hoogmoed, alsmede afgunst en hebzucht, zoals ik u hiervoor vertelde. Ik kende een priester in Brabant die hetgeen hem was misdaan of in beledigende zin was toegevoegd, zelden ongewroken liet. Maar hij strafte het als hij de tijd daartoe rijp achtte. Of het nu een machtige of een minder machtige tegenstander betrof, al had hij zijn brood met bedelen moeten verdienen, hij zou hem strafFen wanneer hij de tijd gekomen achtte, zonder in opspraak te geraken, niet door voeten of handen af te hakken maar door middel van schade en schande, in het geheim of openlijk. Deze priester was het tegendeel van Christus, die in de nood tot Zijn Vader bad voor degenen die Hem ter dood brachten, en die dagelijks de zondaren vergeeft als zij daar prijs op stellen.

O, gevoelloze mens, verstokt in hoogmoed, hoe komt het toch dat u meent zo gevoelloos te kunnen zijn ten aanzien van uw naaste, voor wie God zo erg moest boeten, dat Hij voor hem aan het Kruis hing? U wilt hem omwille van een kleinigheid terstond in het verderf storten, zowel naar ziel als lichaam. Hetzelfde zal u op uw beurt door God worden aangedaan, die zelf zegt: ‘Met de maat die u zelf hanteert, zal men u meten.’ Deze uitspraak laat niets aan duidelijkheid te wensen over.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken