Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lekenspiegel (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lekenspiegel
Afbeelding van LekenspiegelToon afbeelding van titelpagina van Lekenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (48.71 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ludo Jongen

Miriam Piters



Genre

proza

Subgenre

vertaling
leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lekenspiegel

(2003)–Jan van Boendale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

115 Over beleefdheid en over doen of laten

Zojuist heeft u veel kunnen horen over wijsheid. Nu wil ik u vertellen over beleefdheid en over goede manieren. Die zijn hier ingevoerd, omdat ze nuttig zijn voor ziel en lichaam.

U dient God Die u schiep en Die u weer tot stof zal laten weerkeren, te eren boven iedere andere heer. Hij is namelijk alleenheerser over hemel en aarde. Er is geen andere heer dan Hij. Jaag zijn rijk boven alle andere rijkdom na, want aardse rijkdom, macht en genot zijn eindig. Zijn rijk duurt eeuwig en kent geen einde. Wie het eeuwige rijk verspeelt omwille van dit korte aardse leven, is niet goed bij zijn hoofd.

U moet priesters en klerken altijd eren, net zoals alles wat bij de Kerk hoort. Doet u dat, dan zult u een grote beloning krijgen. Ook al lijkt een bepaalde geestelijke u de eer niet waard, hij is het toch wel. Hij is immers de plaatsvervanger van Christus op aarde.

 

Er was eens een ridder in Saksen die priesters minachtte en verachtte omdat hij vond dat er te veel waren. Hij zei dat hij zou willen dat er in elk land maar één priester zou zijn. Die priester zou dan hoog in de lucht gehangen moeten worden in een mand zodat iedereen kon zien wanneer hij Gods lichaam ophief. Op een gegeven moment overkwam hem het volgende. Hij werd in zijn dorp door zijn vijanden praktisch doodgeslagen. Men zocht vlug een priester, maar men kon die in het dorp niet vinden. Men zond direct bodes naar drie, vier dorpen om een priester te zoeken die meteen zou kunnen komen om te zorgen voor

[pagina 150]
[p. 150]

de ziel van de man. Maar hoe de bodes ook hun best deden, zij vonden nergens een priester. Dus stierf de man zonder te biechten en zonder het laatste sacrament te hebben ontvangen. Toch meende hij dat er te veel priesters waren! Ik raad u aan dat u altijd uw best doet om priesters eer te bewijzen, ter ere van Christus, Gods Zoon, Wiens banier zij dragen.

 

U zult onder geen beding bezittingen van de Kerk in beslag nemen. Integendeel, u moet zich er altijd toe zetten, zowel met lichamelijke kracht als door giften, om de Kerk het hare te laten behouden. Dan doet u uw plicht. Vooral vorsten die onrecht moeten bestrijden, moeten dit doen. De Kerk is immers onze moeder, die Christus, onze Behoeder, met zijn leven betaalde. Wij zijn haar kinderen en wij dienen onze moeder te allen tijde met woorden en daden bij te staan.

God, uw Schepper, moet u op beide knieën dienen, maar een mens maar op één knie.

Als u in het openbaar spreekt, moet u uw eigen naam altijd pas als laatste noemen. Mocht u iets over andere mensen vertellen, dan is het netjes om eerst over de beste te spreken. Dat zal u tot eer strekken.

Zorg dat u een ander bij een ontmoeting altijd als eerste begroet, ook al bekleedt hij een lagere functie. Dat strekt u tot roem. U moet ook altijd uw hoed afnemen voor uw meerdere. Mocht het om iemand gaan die gelijk is aan u, dan kunt u doen waar u zin in hebt. Maar gaat het om iemand die uw mindere is, houd uw hoed dan op, want al te beleefd is ook weer niet goed!

Laat een meerdere altijd voorgaan, zowel bij het staan, zitten, drinken als handen wassen. Houd uw gezicht in de plooi en wees in uw hart altijd een flinke vent.

Als u uw vader en moeder eert, zult u een lang leven kennen hier op aarde en daarna een plaatsje in de hemel krijgen.

Als u jong bent, moet u rekening houden met ouderen. U dient hen te eren en plaats voor hen te maken, want zij waren

[pagina 151]
[p. 151]

eens net zo sterk en levenslustig als u. De ouderdom heeft hun dat afgenomen en dat zal bij u ook nog gebeuren.

U moet altijd alle mensen helpen en bijstaan met uw wijsheid, die u bij de gratie van God hebt ontvangen.

Mocht uw vriend u vragen om iets te doen wat u leuk vindt, doe het dan blijmoedig. Dan krijgt u dubbele beloning. Mocht u geen zin hebben om iets voor uw vriend te doen, zeg het hem dan zeer netjes opdat hij zich niet geschoffeerd voelt. Iemand die ergens om vraagt, wordt makkelijk op zijn teentjes getrapt.

Wees nederig, dat zal u ten goede komen, maar met mate, want al te nederig is een teken van zotheid, zoals Aristoteles zegt.

Stel u rechtvaardig op, zodat uzelf een lang leven beschoren zal zijn en zodat uw kinderen niet zullen hoeven te bedelen om brood, zoals David zegt.

Probeer snel te begrijpen wat men tegen u zegt, maar praat pas na gedacht te hebben!

Heb pais en vree lief en keer u af van twist en tweedracht.

Zorg dat u altijd snel rechtzet wat u hebt misdaan, en wees langzaam met het nemen van wraak voor wat u is aangedaan.

Geloof niet iedereen op zijn woord, want er zijn genoeg lepe leugenaars die met hun woorden anderen bedriegen.

Leg verantwoording af met korte, oprechte woorden, want leugens schaden ziel en eer.

Bedenk altijd goed wie u was, bent en zult zijn, want dan bent u beter bestand tegen zonden.

Geloof in Onze Heer en in de heiligen, zodat God niets heeft om genoegdoening te eisen.

Neem geen weduwen of dochters van bankiers, rentmeesters, priesters, gokkers, kanunniken, woekeraars, advocaten of hoteleigenaren tot vrouw, want onrechtmatig verkregen bezit vermindert snel.

Houd alles wat uw eer kan verminderen verborgen voor uw

[pagina 152]
[p. 152]

vrouw, want u kunt er grote ellende van ondervinden als u het wel vertelt. Een voorbeeld.

 

Er was eens een heraut die zelden thuiskwam, want thuis zat hij onder de plak, maar aan het hof was hij een vrij man. Een heraut gaat immers bijna nooit naar huis, omdat hij altijd wel ergens voor niets kan eten. Deze heraut was geliefd aan elk hof en wist veel van de verschillende hoven af. Elke keer als hij thuiskwam vroeg zijn vrouw hem om roddels, maar hij vertelde haar niets. Zij werd daardoor altijd boos op haar man, maar dat hielp haar niets. De goede man wist heel goed dat zijn vrouw geen geheimen kon bewaren en hij was altijd op zijn hoede.

Eens wilde hij haar op de proef stellen om te zien of zij een geheim zou kunnen bewaren. Hij ging van huis en bleef zes weken weg. Op een avond kwam hij terug en gedroeg zich als een bedroefd man: hij wilde niet eten of drinken en ging meteen naar bed. De vrouw ging bij de man liggen. Hij zuchtte en steunde en gedroeg zich bedroefd. Stiekem had hij een goed behaarde vossenstaart tussen zijn billen gestoken. De vrouw zei hem:

- ‘Zeg mij, lieveling, wat is er aan de hand?’

- ‘Ik kan het je onder geen beding vertellen. Als iemand het zou weten, zou dat mijn dood zijn.’

- ‘Ik heb u meer lief dan mijn eigen leven. Als u iets ellendigs geschiedt, overkomt het mij ook. Waarom zou u mij niet vertellen over uw rampspoed? Wie kan u beter helpen om het te verdragen?’

- ‘Als je het aan niemand zult doorvertellen, zal ik het je zeggen. Wees ervan overtuigd dat ik dood zou zijn als de minste of geringste in het dorp het te weten zou komen.’

- ‘Ik word liever in de zee geworpen dan dat ik mijn mond voorbijpraat.’

- ‘Ik ben eigenlijk een weerwolf. Alle paarden, koeien en schapen die in het dorp zijn gestorven, zijn door mij doodgebe-

[pagina 153]
[p. 153]

ten. Als je het niet gelooft, voel dan maar: er groeit een grote staart uit mijn achterste.’

Zodra de vrouw de staart had gevoeld, geloofde zij zonder meer dat haar man een weerwolf was.

Bij het aanbreken van de dag ging zij naar de kerk. Daar vond ze haar biechtvader en ze vertelde hem in de biecht alles wat u zojuist hebt gehoord. Zo verspreidde het verhaal zich via de biecht en tegen drie uur 's middags wist de hele parochie dat de man een weerwolf was, dat hij alle dieren van het dorp had doodgebeten en dat zijn vrouw dat had verteld. De inwoners van het dorp waren in rep en roer en kwamen in groten getale naar het huis van de man om hem dood te slaan. Met grote moeite wist hij te ontkomen en hij reed vlug weg. Anders had hij daar een wisse dood gevonden! Zo had zijn vrouw hem bijna zijn leven ontnomen, want zij kon een toevertrouwd geheim niet bewaren. Daarom moet niemand wat hij weet aan zijn vrouw vertellen. Houd geheimen voor haar verborgen, dat is mijns inziens wijsheid!

 

Drie soorten mensen klappen spontaan uit de school: namelijk dwazen, zuiplappen en kinderen. Zij kunnen namelijk niets verborgen houden.

Als uw kind zich misdraagt, straf het dan meteen, zodat de reden van zijn slechte gedrag nooit bij u gezocht kan worden.

Als u goede knechten hebt, prijs hen dan niet te hoog de hemel in, want dan is het met hun goede werk snel gedaan.

Houd te allen tijde uw buren te vriend, want zij kunnen u maken of breken.

Hebt u een stiefvader of -moeder, praat ze altijd naar de mond en palm ze in met goed gedrag. Mocht u een stiefkind hebben, behandel het dan goed, ook al houdt u er niet van. Daar zult u veel lof door krijgen.

Kies geen partij als er strijd is tussen broers of neven, maar ga tussen hen in staan en berisp hun gedrag. Laat ze vrede sluiten,

[pagina 154]
[p. 154]

als het enigszins in uw macht ligt.

Drink niet op het moment dat u nog eten in uw mond hebt. Sop ook niet in de beker waar een ander samen met u uit drinkt, want dat is niet netjes. Leg geen brood of ander eten waar u al een hap uit hebt genomen terug in de schaal, maar leg het voor u neer.

Als een hoogstaande heer u zijn beker aanbiedt, nip er dan netjes van en giet de rest over in een vat. Spoel zijn nap om voordat u hem teruggeeft.

Als u in het huwelijk wilt treden, zoek dan een vrouw die aan u gelijkwaardig is, want twee ossen die verschillen in kracht trekken zelden tegelijk een kar.

Bij vier gebeurtenissen wordt de mens in hogere sferen gebracht: bij geboorte, bij rijkdom, bij wijn en bij schoonheid. Wijsheid schrijft echter voor om deze zaken helemaal niet na te streven.

Familieleden die lang aan de macht willen zijn, moeten altijd goed met elkaar overweg kunnen, opdat zij zich kunnen verweren. Als zij onderling twisten, gaat hun macht verloren.

Raadslieden van een stad moeten ook eensgezind zijn, want anders storten zij hun stad in het verderf. Want tweedracht verwoest grote zaken. Raadslieden moeten vooral op de volgende twee zaken acht slaan: eendracht en het algemeen belang. Dit is het recht van een stad. Als men deze twee zaken niet in het oog houdt, kan de stad niet floreren.

 

Ik heb horen vertellen over een zieke ridder die twaalf zonen had. Hij liet die zonen bij zich komen vóór hij zijn laatste adem zou uitblazen en vroeg hun hoe ze van plan waren te gaan regeren. Hij zei hun dat ze eendrachtig moesten zijn, niemand onrecht moesten doen en zich netjes aan het recht moesten houden. De man liet twaalf takken bezorgen, die bij elkaar gebonden waren in een bosje. Hij gaf hun om de beurt de bos takken, die ze doormidden moesten zien te breken op hun knieën. Geen

[pagina 155]
[p. 155]

van de broers kreeg het voor elkaar. Toen liet hij hen ieder een tak nemen en die ene tak braken ze allemaal zo doormidden.

- ‘Als jullie bij elkaar blijven,’ sprak de vader, ‘zullen jullie machtig zijn. Maar als jullie niet eendrachtig zijn en ruziemaken, zullen jullie er niet beter van worden.’

Begin niet aan zaken waar u geen verstand van hebt. Wie overal zijn schouders onder zet, wordt daar dikwijls ongelukkig door.

Twee zaken die men op aarde najaagt, zijn weggeborgen niets waard: de ene is wijsheid, de andere geld. Echte wijsheid streeft nooit naar meer aards bezit dan om te kunnen leven. Rijkdom verspilt de ziel en laat hebzucht groeien zodat de ziel het zal bezuren. Hoe meer rijkdom toeneemt, hoe meer hebzucht groeit. Het is hetzelfde met iemand die continu water drinkt: hij zal geen verzadiging kennen, want hoe meer hij drinkt, hoe meer dorst hij heeft.

Alle soorten zonden nemen af wanneer men ouder wordt, behalve hebzucht: die neemt toe met de jaren. Hoe minder men nodig heeft, hoe meer men wil hebben. Ja, zelfs tot in het uur van de dood. Dit is iets raars en slecht voor de ziel. Maar het komt veel voor.

Als iemand u tegemoetkomt en hij groet u niet of kijkt weg, denk daar dan niet meteen het slechtste van. Waarschijnlijk is hij zo in gedachten verzonken, dat hij u niet opmerkt. Hij zou u echter graag net zo goed behandelen als altijd.

Als u ziet dat iemand zich ergens over opwindt, antwoord dan niet direct, maar wacht even, zoals wijze mensen doen, totdat de boosheid is gezakt.

Behandel alle vrouwen en jonkvrouwen met respect, ook al zijn ze trouweloos of wispelturig. Doe dit ter wille van de eerzame vrouwen, want die kan men niet genoeg eer betuigen.

U moet nooit opscheppen over de zonden die u hebt begaan. Wie dat wel doen, zijn dienaren van de duivel. Zij vertellen immers over hun eigen slechtheid, die de duivel hun influisterde.

[pagina 156]
[p. 156]

Zo verspreiden zij het werk van de duivel, wat de duivel graag hoort. Maar in Gods ogen wordt de zonde bij het vertellen vernieuwd, want als God het al was vergeten dan brengt men de zonde op dat moment weer in herinnering.

U moet niet te vaak naar het huis van uw vriend gaan, want u weet niet of hij wel in staat is u te ontvangen. Misschien is hij met iets bezig waarvoor hij alleen wilde zijn. Het huis is de plek waar men zich terug kan trekken. Daarom moet men een goed moment afwachten.

Wanneer uw vriend langskomt en het komt u niet uit, wees dan toch blij en betoon hem de eer die hem toekomt. Men moet soms iets anders doen dan men wil. Daarvoor moet men stevig in de schoenen staan, want het is beter om dank te incasseren dan een slechte verhouding met zijn vriend te hebben. Een vriend heeft men soms nodig in tegenspoed.

Houd u altijd verre van roddelen, want het is de kwaadaardigste en schandaligste soort genoegen dat men op aarde kan hebben.

Geloof niet altijd mannen die eruitzien als een vrouw of vrouwen met het uiterlijk van een man, want zij hebben meerder malen aangetoond onbetrouwbaar te zijn.

Een volwassen man moet over de volgende vier zaken de beschikking hebben: een bepaalde leeftijd, verstand, kracht en rijpe geslachtsdelen.

Iedere man moet zich begeven onder zijn gelijken: de machtige met zijn rijkdom bij de machtigen, de armlastige in zijn armoede bij de armen. Als de arme man de strijd wil aangaan met de machtige rijken, zal hij er enkel verdriet van ondervinden. Als er iets misgaat, trekt de zwakste aan het kortste eind. Zo gaat het altijd. De rijke ontspringt de dans, de arme niet. Als er tussen hen tweeën iets te verdelen valt, krijgt de rijke het beste deel, ook al gaat het om een kruimel uit een pan. De arme moet namelijk altijd de rijke ontzien en hem vleien, want de arme is zijn bezit kwijtgeraakt. Daarom moet zowel arm als rijk omgaan

[pagina 157]
[p. 157]

met zijn gelijke en zich niet bezighouden met zaken die hem niet aangaan.

Valt te vrezen dat een arm persoon wordt verzocht toe te treden tot het bestuur met machtige personen, zorg er dan voor dat hij zich zo gedraagt dat hij geen weerzin opwekt bij rijken of armen. Want als het slecht gaat, is het de gewoonte dit te verhalen op de armsten in een maatschappij. Daarom moet niemand zich inlaten met zaken die hem niet aangaan. Een mens heeft meer dan genoeg twist en leed van zijn eigen zaken te verduren, al wijdt hij zich niet aan het algemeen belang. Men moet vrienden en verwanten uit de ellende helpen, maar niemand anders.

Een machtig man die rijk en verdorven is, hebzuchtig, sluw en hardvochtig, is een slechte buurman. Hij is een handlanger van de duivel op aarde, want hij vernietigt alles wat hij tegenkomt. Hij zet zijn zinnen op het huis, het paard en de ploeg van de arme man. En als hij het niet met listen of gevlei te pakken kan krijgen, bedreigt hij de arme man en krijgt hij alsnog zijn zin. Zo'n buurman moet een arme man uit de weg gaan.

Nu zal ik deze wijsheid verdelen over hoofdstukken. Hiervóór heb ik ze bij elkaar gezet om ze vast kort aan te stippen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken