Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lekenspiegel (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lekenspiegel
Afbeelding van LekenspiegelToon afbeelding van titelpagina van Lekenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (48.71 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ludo Jongen

Miriam Piters



Genre

proza

Subgenre

vertaling
leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lekenspiegel

(2003)–Jan van Boendale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

116 Wat is beter: rijkdom en eer of armoede?

Eertijds vroeg iemand aan een zeer geleerde klerk wat het beste was: rijkdom of eer? De laatste kan men meenemen naar het hemelse Jeruzalem. De klerk begon te praten over wereldse wijsheid en wereldse eer. Hij beweerde dat aardse rijkdom beter was dan wijsheid zonder bezit. Een rijke kan daar immers toch nog eer door verwerven en invloed uitoefenen. Zowel voor ziel als lichaam moet hij zorgen. Waar hij ook komt, hij treft altijd ondergeschikten die bij hem in dienst willen komen en die hem te allen tijde eer bewijzen omwille van zijn bezit. Een rijke kan zichzelf bedruipen en bovendien de ellende van een vriend lenigen.

[pagina 158]
[p. 158]

Een arme drommel heeft weinig aan eer, want van de eer die men een mens bewijst of van de lof die men hem toedicht, kan hij niet leven. Daar schiet hij niets mee op. Vele lieden zien hem niet staan. Men wil niet borg voor hem staan en verstrekt hem geen lening, zoals een rijke. Bovendien ziet men hem niet graag aankomen. Daarom is het beter voor de wereld en voor het lichamelijk welbevinden dat men zegt: ‘Daar loopt een stinkend rijke boer’ dan ‘Daar loop een achtenswaardige, maar straatarme drommel.’

Als een rijke zijn bezit kwijtraakt, verliest hij ook eer, deugd, macht en vrienden. Men gaat hem uit de weg. Dan gaat het verhaal dat zijn wijsheid verloren is gegaan. Niemand wil nog naar hem luisteren. Al zou hij verstandige dingen zeggen, men zou dat als flauwekul afdoen. Men vraagt hem niet meer om advies. Hij telt niet meer mee en is onbemind. Nauwelijks iemand kent hem nog.

Als een arme rijk wordt en zich uit het slijk der aarde opgericht heeft, noemt men hem wijs en verstandig, zelfs al zou hij een onvervalste boerenlul zijn. Overal wordt naar hem geluisterd en hij heeft talloze vrienden. Men houdt van hem en bewijst hem eer; men prijst hem, staat borg voor hem en verstrekt hem leningen. Overal is hij van harte welkom. Steeds vraagt men zijn advies, want hij wordt een wijs man genoemd.

Begrijp echter de zin van dit alles. Een rijke man is maar een knecht die de goederen van zijn heer beheert, speculeert om winst te behalen, en die niet meer neemt dan hij nodig heeft om van te leven. Als de heer uitbetaald wil worden en over zijn goederen wil beschikken, dan moet die knecht niet meer hebben dan eten, drinken en kleding. Op die manier is hij rijk. Als de dood dan komt, wordt hij van het bezit verlost waar hij als dienaar voor moest zorgen. Hij verlaat dan als een arme man dit leven, net zoals toen hij geboren werd.

Een wijs man leert ons dat een arme man gelukkiger is dan een rijke en minder zorgen heeft, zowel om het verlies als om

[pagina 159]
[p. 159]

de winst. Want een arme is dag en nacht bezig zich in leven te houden. Een rijke heeft daarentegen voortdurend zorgen: over zijn zilver en goud, over zijn rente en zijn vee en over zijn handelswaar op zee. Hij is bang voor dieven en moordenaars of hij vreest dat de heren te veel belasting zullen heffen. Allerlei mensen kloppen bij hem aan. Met arbeid heeft hij zijn rijkdom vergaard, in zorgen moet hij die zien te behouden. Onder beroerde omstandigheden verlaat hij dit leven. Aldus is het allemaal ellende wat zo'n mens onderneemt, van geboorte tot dood.

De wijze Aristoteles beweert dat armoede in blijdschap gedragen het grootste goed is, want niemand is rijker dan wie meent genoeg te hebben. Maar zulke mensen zijn moeilijk te vinden. Hiermee sluit ik dit hoofdstuk af.

Samenvatting 117-119

Hierna behandelt Jan van Boendale jaloezie (117), woede en melancholie (118) en wellust (119).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken