Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lekenspiegel (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lekenspiegel
Afbeelding van LekenspiegelToon afbeelding van titelpagina van Lekenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (48.71 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Editeurs

Ludo Jongen

Miriam Piters



Genre

proza

Subgenre

vertaling
leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lekenspiegel

(2003)–Jan van Boendale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

121 Hoe men kinderen dient op te voeden en hoe jonge mensen zich moeten gedragen

Zodra een kind geboren is, dient men het teder vast te houden, te voeden en er dag en nacht grote zorg aan te besteden. Want een kind begrijpt en weet niets, maar het ligt als een wurm gewikkeld in een doek. Wie goed verzorgd wordt in zijn kinder-

[pagina 162]
[p. 162]

tijd, is als volwassene deugdzamer. Als men een baby een voedster geef - en baby is immers geheel afhankelijk van melk - moet dat een deugdzame, gezonde en stevige vrouw zijn. Zij moet een lekkere adem hebben en dikke, vette melk. Dunne, waterige melk zorgt er immers voor dat het kind verzwakt, ook al is het koeienmelk. Men moet er goed op letten, omdat melk gedurende de eerste vier jaar het enige voedsel voor een kind is; daarna mag men het vast voedsel geven. Vanaf dat moment moet men het ook beleefdheid leren met behulp van de roede en het behoeden voor het begaan van dwalingen. Als het kind zeven jaar oud is, moet men het naar school laten gaan, ook al zal het er niet lang blijven, om te leren lezen en schrijven. Want er is geen knecht of heer die geen baat, eer en genoegen heeft van het kunnen lezen van een brief.

De verzorger moet het kind opvoeden met behulp van de roede, het overtuigen met rede én het alle goede omgangsvormen leren. De wijze Salomo zegt:

- ‘Wie de roede spaart, haat zijn kind.’

Men moet het kind leren om zowel armen als rijken beleefd te groeten. Uit beleefd en correct groeten valt veel voordeel te behalen, want het maakt een mens geliefd terwijl het geen stuiver kost.

Men moet kinderen van edelen, die zich bezig willen gaan houden met regeren, op jeugdige leeftijd leren een paard te bestijgen en te berijden. Zij zullen namelijk voor veel afhankelijk zijn van paardrijden: in toernooien en steekspelen, bij het opjagen of vluchten in een oorlog. Daardoor ondervinden goede paardrijders vaak vele voordelen. Men moet deze kinderen ook leren converseren en wapens hanteren. Ook moet men met hen afreizen naar die toernooien waar welopgevoede mensen samenkomen, zodat zij aan den lijve kunnen ervaren hoe beleefde mensen zich gedragen.

Behoort regeren niet tot de mogelijkheden van uw kind, zorg er dan voor dat u uw kind naar school stuurt om kennis te ver-

[pagina 163]
[p. 163]

werven, want mensen die daarover beschikken, vallen grote eer en voorrechten te beurt. Of leer hem als koopman handelen en daarvoor te reizen, zodat hij in zijn levensonderhoud kan voorzien, want anders zal hij gebrek lijden. Ligt ook dit niet in uw macht, zorg er dan voor dat uw kinderen een ambacht leren, zodat zij in hun onderhoud kunnen voorzien en niet tot hun eigen schande hoeven te stelen. Zij kunnen hun vakmanschap overal met zich meenemen, zonder paard en wagen, want vakmanschap weegt niets. Als je de zaak goed bekijkt, is het een grote rijkdom om je eigen brood te verdienen door arbeid. Ik heb nergens ooit zien staan dat men gelukkig kan leven door te bedelen om brood. David beweert in zijn Psalmen:

- ‘U moet eten wat uw handen verbouwen, want daardoor zult u vroom en gelukkig zijn.’

Jonge mensen die eer willen behalen, zullen zich moeten toeleggen op de studie, want er was nooit een man zo wijs of hij werd geëerd om zijn studiedrift. Niemand is immers volleerd. Wie van zichzelf weet dat hij nog veel te leren heeft, is van nature wijs. En wie zich erop beroemt wijs te zijn, is dat niet. Wie eer wil verdienen, moet al in zijn jeugd beginnen met leren. Wijsheid kent immers geen einde en niemand is in het bezit van de volmaakte wijsheid, behalve God: Hij is de bron van alle wijsheid, uit Hem stroomt alle wijsheid.

Elk deugdzaam kind moet aan de volgende vier eisen voldoen:

 

1Kinderen moeten vader en moeder gehoorzamen, ze moeten al hun geboden opvolgen en niets doen wat hun leed bezorgt. Zij moeten hun ouders altijd eren en hoogachten. Dit moeten deugdzame kinderen doen. Sommigen ondervinden rampspoed en ellende; anderen eer en geluk. Dat is afhankelijk van de opstelling ten opzichte van vader en moeder. De Heer beloont goed gedrag namelijk openlijk op aarde. Dit is een van de belangrijkste geboden van God, Onze Heer.
[pagina 164]
[p. 164]
2In elke stad moeten kinderen zowel armen als rijken behulpzaam zijn. Ook moeten zij met gebogen hoofd rondlopen, want te vroeg met een opgeheven hoofd rondlopen is zondig. Als zij zich nederig opstellen bij hooggeplaatsten en bij gelijkwaardigen, zullen zij aan elk hof eer en lof verwerven. Stellen ze zich nederig op te midden van hun kameraden, dan zullen zij daar veel baat bij hebben, want zij worden daardoor overal geliefd. En ook Onze Heer let op hem en schenkt hem bezit, eer, waardigheid en voorspoed en dit alles enkel en alleen vanwege zijn nederigheid. Menigeen heeft schade en verdriet geleden, door zich te vroeg tot heer uit te roepen en te vroeg de school te verlaten. Voor hij immers wist of kon begrijpen wat hij wel of niet moest doen in zijn leven, was hij al zo diep in de ellende gezonken dat hij er voor de rest van zijn leven in vast bleef zitten en bij de ellendelingen gerekend werd. Haastige spoed is zelden goed, want men heeft er dikwijls leven, eer en bezit om verloren.
3Kinderen moeten stil en gedwee zijn, niemand in de weg lopen, niet te veel praten over iets waar ze geen verstand van hebben. Vroeg veel leren te praten en vroeg leren onzin uit te kramen zijn immers twee eigenschappen die moeilijk af te leren zijn. Wie enkel hebben leren genieten, zullen daar nooit meer mee op kunnen houden. Wat men hun gisteren gaf, lijkt hun vandaag niets meer waard. Zij zijn met hun gedachten al bij ander genot en zijn het vorige alweer vergeten. Zij hebben een onverzadigbare drang naar bezit en genot. Net als zij die, terwijl ze vol zitten met water, nog meer drinken. Zo groeit hun begeerte bij het vergaren van meer bezit. Hun hart kent een gapende leegte die nooit gevuld zal kunnen worden. Zij denken altijd dat zij iets missen, tot het moment dat zij doodgaan. Dan is hun hart vol, want al hun bezittingen moeten hier blijven, de ziel gaat naar de plek die ze verdiend heeft, het lichaam valt ten prooi aan wormen en hun bezit valt aan familieleden toe. Die familieleden zullen nauwelijks rouwen
[pagina 165]
[p. 165]
om degene van wie zij het zo goed gekoesterde bezit erven, want de vreugde om het bezit verjaagt de rouw. Wat een stakker is hij die zijn lichaam en ziel in de waagschaal stelt om bezit dat achterblijft voor zijn familie. Goede kinderen vertrouwen hun ziel met grote devotie, aalmoezen en gebeden toe aan God. Wie dat verzuimen, zullen er berouw van krijgen wanneer hun zielen in het vagevuur zitten. Zij roepen jammerend en kermend:
- ‘Moge God medelijden krijgen vanwege het bezit dat ik najoeg waardoor ik nu hier ben. Dat u mij met datzelfde bezit niet helpt uit deze gloed!’
4Jonge mensen moeten graag in het gezelschap verkeren van deugdzame mensen en wijze geleerden, van wie zij alle punten die tot eer, deugdzaamheid en wijsheid strekken, kunnen leren. Deze mensen kunnen hun het goede voorbeeld geven. Een wijs man heeft gezegd dat wijsheid niet vanzelfsprekend bij jonge mensen voorkomt. De wijsheid kan namelijk het hart niet bereiken door de ongedurigheid van een jong mens, want hij wil van alles proberen. Door het zien van kwaad en goed kan men des te wijzer worden. Er was nooit een man op aarde van nature zo wijs dat hij, als hij wijs zou willen worden, niets van wijsheid, deugd of eerzaam leven van anderen zou kunnen leren. Want wat hij niet bij de geboorte heeft gekregen, kan hij door het voorbeeld van anderen leren. Ook wordt vaak gezegd:
- ‘Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht.’ David zegt daarover in het Latijn:
- ‘Met de goeden zult u goed zijn en met de slechten slecht.’ Cato leert zijn zoon dat hij zich altijd moet begeven onder de deugdzamen. Zo zouden jonge mensen moeten leven die deugdzaam willen blijven. Als ze zover zijn gekomen dat ze goed en kwaad uit elkaar kunnen houden, moeten zij al hun zaken vermengen met gerechtigheid. Ook moeten zij denken aan de kortheid van het leven dat ons hier is gegeven en aan
[pagina 166]
[p. 166]
het feit dat God, Onze Heer, al het goede zal belonen en het kwade vergelden. Alleen wie de hemel heeft verdiend, heeft een goed leven geleid!

 

Ik raad kinderen die deugdzaam willen worden aan om dit hoofdstuk aandachtig te lezen en ernaar te handelen. God zal hun eer en voorspoed schenken en hun bezit laten groeien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken