Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David (1659)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David
Afbeelding van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh DavidToon afbeelding van titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.14 MB)

ebook (27.23 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

(1659)–Cornelis Boey–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den X. Psalm.



illustratie

 
O Heer, waerom staet ghy van verr' en siet?
 
Wat berght ghy u, in mijn benauden tijd,
 
Daer ick beklemt en vol ben van verdriet?
 
De God-
[pagina 17]
[p. 17]


illustratie

 
loos ist, die hittigh my bestrijd,
 
En mijn ellend' in hooghmoed, my verwijt.
 
Maer, grijpt hem aen, en vanght hem in sijn lagen,
 
By hem bedacht, en listigh voor-geslagen.
 
 
 
2 Want siet, hy roemt in 't wenschen sijner ziel;
 
Hy lastert God, en prijst den Gierigaerd;
 
En nademael noyt wijsheyd hem beviel,
 
Gelijck hy hoogh sijn neus steeckt vander Aerd,
 
Soo soeckt hy niet en acht niet soeckens waerd;
 
Soo dom is hy; en seyt in sijn gedachten,
 
Daer is geen God, daer yet van is te wachten.
 
 
 
3 Langhs sijnen wegh is hy een yders smert;
 
Vw oordeel gaet te hoogh voor sijn verstand,
 
Verr' ist van hem; terwijl hy maghtigh wert,
 
Soo blaest hys' aen, daer hy sich tegen-kant;
 
En meynts' als kaf te drijven uyt het Land;
 
Seyt in sijn hert; 'k sal wanckelen noch beven;
 
Van zaed tot zaed sal ick gelukkigh leven.
 
 
 
4 Sijn mond, vol vloecks, leyt lagen en bedrieght
 
Al wien hy kan; sijn arg-list is seer groot;
 
Sijn tongh, die stout en staegh-aen in hem lieght,
 
Heeft onrecht voor; hy schuylt in hegh en sloot,
 
En daer brenght hy d' Onnosele ter dood.
 
Hy houdt sijn oogh voor d'Arme toe-geloken,
 
Tot dat hy haer de lenden heeft gebroken.

Pause.

 
5 Gelijck een Leeuw, in sijn verborgen put,
 
Alsoo leyt hy sijn lagen op den buyt,
 
Van die hy siet verdruckt en onbeschut;
 
Die perst hy seer; die rooft, die suyght hy uyt;
 
Krijght hys' in 't net, soo maeckt hy geen geluyt,
[pagina 18]
[p. 18]
 
Maer buyght sich ne'er, en in sijn stercke pooten
 
Bevindt men haest den armen hoop geslooten.
 
 
 
6 Seyt in sijn hert, de Heer gedenckt het niet;
 
Hy siet niet staegh; sijn oogh en aengesicht
 
Heeft hy bedeckt. O ghy, die 't immers siet,
 
Staet-op. O God, die ons het hert verlicht,
 
Heft op uw' hand, en treed in uw gericht.
 
Vergeetse niet, die in ellendigheden,
 
Ootmoediglick, tot u gaen met gebeden.
 
 
 
7 Wat lastert u de Godloos, O mijn God?
 
Waerom seyt hy, ghy soekt noch straft het niet?
 
Ghy siet het doch; want ghy aenschouwt den spot,
 
De moeyt' en al het jammerlick verdriet,
 
Van die de wraeck gaf in uw' hand en liet.
 
Die zijt geweest de Helper van de Weesen,
 
De toe-verlaet der Armen, die u vreesen.
 
 
 
8 Breeckt Boosens arm, en des Godloosens maght;
 
Soeckt naerstigh om, en straft sijn godloosheyd,
 
Soo langh sy wert gevonden en betracht.
 
Den Heer, mijn God, is 't Koninghrijck bereyd,
 
Hem is 't altoos en eeuwigh toe-geseyt.
 
De Heyd'nen zijn vergaen uyt sijnen Lande,
 
Dat hy aen ons genadighlick verpande.
 
 
 
9 Ghy hebt de wensch der Ned'rigen gehoort,
 
Die door hun kruys sachtmoedigh zijn gemaeckt;
 
Sterckt haer nu 't hert, door uwen Geest en 't Woord.
 
Laet door mijn beed' uw' ooren zijn geraeckt,
 
Om my, om al, wie na sijn Heyland haeckt,
 
En als een Wees verlaten is, te stijven,
 
En 't Aerds-geweld der Boosen te verdrijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken