Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David (1659)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David
Afbeelding van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh DavidToon afbeelding van titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.14 MB)

ebook (27.23 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

(1659)–Cornelis Boey–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den XII. Psalm.



illustratie

 
Behoud ons, Heer, wilt onsen Staet bestie-
[pagina 20]
[p. 20]


illustratie

 
ren;
 
Want onder ons zijn weynige getrouw;
 
En in het Land ontbreekt de Goedertieren.
 
Wy zijn verdruckt, en suchten in den rouw.
 
 
 
2 't Is valsch, al wat sy tot malkander spreken;
 
Een yder vleyt sijn naesten met den mond,
 
Hun hert, vervult met allerley gebreken,
 
Is dobbel slim, en valsch tot in den grond.
 
 
 
3 Maer ghy, mijn Heer, snijd-af de valsche lippen,
 
Die haer 't gevley dus hebben aengewent;
 
Snijd tongen af, op dats' haer niet en rippen,
 
En 't grootsch gespreck eens nemen magh een end.
 
 
 
4 't Gespreck, van die geduyrigh derven seggen,
 
Nu sal ons tongh gaen hebben d'over-hand;
 
Ons mond is ons' en niet te weder-leggen;
 
Wie is ons Heer? Wie, die ons overmant?
 
 
 
5 'k Sta op, seyd God, ons 't woesten te beletten,
 
Van die in nood en swarigheden zijn;
 
Die hy aen-blaest, sal ick behouden setten,
 
Hoogh, boven al ellendigheyd en pijn.
 
 
 
6 De reden Gods is een gereynde reden,
 
Als silver is sijn onbevleckte tael,
 
In d'aerden-kroes der fijnste Silver-smeden,
 
Gelautert en gesuyvert seven-mael.
 
 
 
7 O Heer, ghy sult den Vroomen trouw bewaren,
 
En hoeden voor dit loos en boos geslacht,
 
Dat ons verdruckt, en sich niet wil bedaren.
 
In eeuwigheyd houd ghy op ons de wacht.
 
 
 
8 Het godloos Volck is rondom aen het draven,
 
Wanneer de Snootst' in ampten zijn verhooght.
 
De Vroome sien 't, als overheerde slaven,
 
En klagen, Heer dat ghy 't soo langh gedooght.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken