Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David (1659)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David
Afbeelding van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh DavidToon afbeelding van titelpagina van Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (22.14 MB)

ebook (27.23 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het nieuwe werck der psalmen van den koningh David

(1659)–Cornelis Boey–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Den LV. Psalm.



illustratie

 
O God, neemt mijn gebed ter ooren,
 
En wilt mijn smeeckingen verhooren;
 
Verberght u niet, laet my niet wachten;
 
Merckt-op, Heer, en verhoort my hier;
 
Want siet, ick maeck' een groot getier;
 
'k Bedrijf misbaer in mijne klachten.
 
 
 
2 Om 's Vyands roep en 't anghstigh schromen,
 
Daer my de Godloos' in doet komen.
 
Want sy, die my in gramschap haten,
 
Gaen schuyven, daer ick t' onrecht ly,
 
Hun ongerechtigheyd op my;
 
Op wiens' in toorn sijn uyt-gelaten.
 
 
 
3 Mijn hert, dat smert in my van binnen;
 
De dood-schrick schijnt my t'overwinnen.
 
Ick voel op my een bevingh leggen;
 
Een vrees komt op my dringen aen;
 
Met grouwen werd' ick over-laen;
 
Soo dat ick uyt-berst' om te seggen;
[pagina 107]
[p. 107]
 
4 Och! wou my yemand vleugels geven,
 
Daer op de schouwe duyven sweven!
 
'k Souw vliegen, waer ick blijven moghte;
 
Van hier swerfd' ick na 't verste land;
 
Vernachten souw 'k in 't woeste sand;
 
Om soo t' ongaen dit boos Gedroghte.
 
 
 
5 'k Souw haesten, dat ick haer ontquame;
 
Dat my geen storm-wind wech en name.
 
O Heer, verslinds' en deylt haer tongen.
 
Want twist sie 'k in de stad ontstaen;
 
Een wrevel, die haer doet vergaen.
 
Sy zijn on-eens en onbedwongen.
 
 
 
6 By dagh en nacht, en t' aller uyren,
 
Om-ringens' haer op hare muyren.
 
Daers' onrecht, boven alle maten.
 
Verderf is daer en over-last;
 
List en bedrogh ist datter wast.
 
Geen ondeughd wijckt van hare straten.

Pause.

 
7 Geen Vyand hoont, of doet my klagen;
 
Indien 't soo waer', ick souw 't verdragen.
 
Mijn Hater ist oock niet, die tegen
 
My sich vergroot. Want by-aldien
 
Het soo waer', ick had my voorsien;
 
'k Had my verborgen en geswegen.
 
 
 
8 Maer, ghy, O mensch, zijt mijn bekende,
 
Mijn Leydsman, dien ick my gewende;
 
Als een mijns waerdigheyds, deed eeren.
 
Die steets met my in soetigheyd,
 
Den Heym-raed waert van mijn beleyd.
 
Wy gingen saem in 't huys des Heeren.
 
 
 
9 Dat hen de dood, de dood hen alle,
 
Als een, die schuld eyscht, over-valle.
 
Dat sy ter Hellen neder-dalen,
 
Al-levendigh! want sy zijn boos.
 
Maer ick aen-roep den Heer altoos,
 
Die my verlost uyt al mijn qualen.
[pagina 108]
[p. 108]
 
10 'k Sal 's avonds, 's middaghs, 's morgens klagen;
 
'k Sal tieren, kermen, gansche dagen;
 
En mijne stem sal hy verhooren.
 
Mijn ziel heeft hy verlost van strijd,
 
Van al hun menighten bevrijd,
 
Daer door sy scheen te gaen verlooren.
 
 
 
11 De Heer sal hooren en haer plagen,
 
Haer doen verdiende straffen dragen,
 
Als die van ouds sit hoogh-gepresen.
 
Dewijls' in geenderhanden dingh'
 
Haer schicken tot veranderingh;
 
God niet ontsien noch willen vreesen.
 
 
 
12 Hy slaet sijn handen aen den genen,
 
Die vre'e met hem te hebben schenen.
 
't Verbond schend hy, aen my besworen.
 
Soo glad als boter is sijn mond,
 
Maer krijgh leyt in sijns herten grond.
 
Hy tracht my in mijn rust te stooren.
 
 
 
13 Soo sacht als oly is sijn spreken,
 
Maer swaerden zijn 't, die daer in steken,
 
Op God, die ons sal onder-houden,
 
Werp' elck sijn sorgh, die noyt en sal
 
Gedoogen, dat, door ongeval,
 
De Rechtgesind' oyt wanck'len souden.
 
 
 
14 Maer ghy, mijn God, sult haer doen sterven;
 
Die boos zijn, doen in 't graf bederven.
 
Bloed-storters, die op ontrouw bouwen,
 
En brengen hare dagen niet
 
Ter halverweegh, gelijck men siet.
 
Maer ick sal my op God vertrouwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken